De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Informatie-analyse 2: Informatie-analyse met FCO-IM

Verwante presentaties


Presentatie over: "Informatie-analyse 2: Informatie-analyse met FCO-IM"— Transcript van de presentatie:

1 Informatie-analyse 2: Informatie-analyse met FCO-IM
Presentatie bij B4H12 van Informatica-Actief

2 Stap 1: Verwoord de informatie in Nederlandse zinnen.

3 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha
en heeft als mentor PvdB. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9, voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen Leerling 256 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

4 Stap 2: Splits de zinnen, zodat je zo kort mogelijke zinnen krijgt.

5 Stap 2: Splits de zinnen, zodat je zo kort mogelijke zinnen krijgt. Daarbij mag er geen informatie verloren gaan!

6 Stap 2: Splits de zinnen, zodat je zo kort mogelijke zinnen krijgt. Daarbij mag er geen informatie verloren gaan! Elementaire feiten

7 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
.... en heeft als mentor PvdB. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9, voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

8 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
PvdB is de mentor van leerling 256. .... Leerling 256 heeft voor ned een 6.9, voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen en heeft als mentor PvdB. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

9 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. .... voor eng 7.6, voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen en heeft als mentor PvdB. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

10 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. .... voor wia 8.6, voor inf 8.6 en voor bio 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen en heeft als mentor PvdB. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

11 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling 256 heeft voor bio een 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen. PvdB is de mentor van leerling 521. .... Leerling 521 heeft voor ned een 7.6, voor ges 8.7 en voor ecn 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn en heeft als mentor RFQ. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6, voor eng 7.3, voor wia 4.7, voor bio 4.9 en voor ecn 7.1.

12 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
PvdB is de mentor van leerling 256. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling 256 heeft voor bio een 6.1. Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen. PvdB is de mentor van leerling 521. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 521 heeft voor ges een 8.7. Leerling 521 heeft voor ecn een 8.5. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn. RFQ is de mentor van leerling 252. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor eng een 7.3. Leerling 252 heeft voor wia een 4.7. Leerling 252 heeft voor bio een 4.9. Leerling 252 heeft voor ecn een 7.1.

13 Splitsen? Leerling 256 heeft voor ned een 6.9.
Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Splitsen? Leerling 256 heeft ned gedaan. Leerling 256 heeft (daarvoor) een 6.9. Leerling 256 heeft eng gedaan. Leerling 256 heeft (daarvoor) een 7.6.

14 Zinnen moeten op zichzelf staan
Leerling 256 heeft (daarvoor) een 7.6. Leerling 256 heeft (daarvoor) een 6.9. Informatieverlies: Welk cijfer hoort bij welk vak? Leerling 256 heeft ned gedaan. Leerling 256 heeft eng gedaan.

15 Stap 3: Vind de feiten die op elkaar lijken. Geef de invulplaatsen aan.

16 Leerling 256 heeft de voornaam Ayesha.
Leerling 521 heeft de voornaam Jurgen. Leerling 252 heeft de voornaam Marijn. PvdB is de mentor van leerling 256. PvdB is de mentor van leerling 521. RFQ is de mentor van leerling 252. Leerling 256 heeft voor ned een 6.9. Leerling 256 heeft voor eng een 7.6. Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 521 heeft voor ecn een 8.5. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor eng een 7.3.

17 Stap 3 (vervolg): Gebruik de invulplaatsen om te bepalen welke objecten een rol spelen en de namen van de objecten te vinden.

18 Stap 3 (vervolg): Gebruik de invulplaatsen om te bepalen welke objecten een rol spelen en de namen van de objecten te vinden. Dit heet kwalificeren.

19 PvdB staat voor een Docent
<Docent> is de mentor van leerling 256. PvdB

20 leerling 256 staat voor een Leerling
<Docent> is de mentor van <Leerling>. PvdB leerling 256

21 Een docent wordt aangeduid met de docentcode
<Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling 256 PvdB

22 Een leerling wordt aangeduid met een leerlingnr
<Docent> is de mentor van <Leerling>. <docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

23 Feittype <Docent> is de mentor van <Leerling>.
<docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

24 Objecttype <Docent> is de mentor van <Leerling>.
<docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

25 Labeltype <Docent> is de mentor van <Leerling>.
<docentcode> leerling <leerlingnr> PvdB 256

26 Hetzelfde voor de cijfers
<Leerling> heeft voor <Vak> een <Cijfer>. leerling <leerlingnr> <vakcode> <getal> 256 ned 6.9

27 Stap 4: Teken het diagram.

28 Stap 4: Teken het diagram. Nog handiger: Laat het casetool het diagram tekenen!

29 Diagrammen: het labeltype
Een labeltype teken je als een gestippelde bol, met de naam erbij

30 Diagrammen: het objecttype
Een objecttype teken je als een gewone bol, met de naam erbij. In de bol staat een vakje: de invulplek.

31 Diagrammen: de rol De invulplek verbind je met het labeltype. Zo kun je zien dat er op die plek alleen leerlingnummers ingevuld mogen worden. De invulplek noemen we een rol.

32 Diagrammen: het feittype
... is mentor van ... Een feittype teken je als een serie van invulplekken. Bij mentor zijn er twee invulplekken (voor Docent en Leerling), dus zijn er twee plekken, oftewel twee rollen.

33 Diagrammen: de rollen in het feittype
... is mentor van ... Ook deze rollen moet je verbinden met de objecten die daar ingevuld mogen worden.

34 Diagram van het feittype Mentor
Het casetool zet er voorbeelden bij en doet ook veel nummering.

35 Diagram van het feittype Leerlingvoornaam
De rol kan ook worden ingevuld door een labeltype.

36 De drie feittypen in een enkel diagram

37 Stap 5: Vind de beperkingsregels.

38 Stap 5: Vind de beperkingsregels. Uniciteitsregels Totaliteitsregels

39 Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor
mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. PvdB is de mentor van leerling 521. Twee keer dezelfde docent, kan dat?

40 Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor
mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. PvdB is de mentor van leerling 521. Twee keer dezelfde docent, kan dat? Ok, docent is mentor van dan één leerling

41 Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor
mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. RFQ is de mentor van leerling 256. Twee keer dezelfde leerling, kan dat?

42 Bij een uniciteitsregel zoek je uit of een object maar één keer voor
mag komen PvdB is de mentor van leerling 256. RFQ is de mentor van leerling 256. Twee keer dezelfde leerling, kan dat? Nee, leerling heeft maar één mentor!

43 In het diagram teken je een
uniciteitsregel met een dubbele pijl.

44 Bij een feittype met drie invulplekken bekijk je combinaties van twee
Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling heeft twee keer hetzelfde cijfer: ok!

45 Bij een feittype met drie invulplekken bekijk je combinaties van twee
Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling heeft twee keer hetzelfde cijfer: ok! Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Twee leerlingen hebben hetzelfde cijfer voor een vak: ok!

46 Bij een feittype met drie invulplekken bekijk je combinaties van twee
Leerling 256 heeft voor wia een 8.6. Leerling 256 heeft voor inf een 8.6. Leerling heeft twee keer hetzelfde cijfer: ok! Leerling 521 heeft voor ned een 7.6. Leerling 252 heeft voor ned een 7.6. Twee leerlingen hebben hetzelfde cijfer voor een vak: ok! Leerling 256 heeft voor wia een 6.6. Leerling heeft twee cijfers voor één vak: niet ok!

47 Bij een totaliteitsbeperking moet elk object voorkomen.
Heeft iedere leerling een mentor? Ja. Is elke docent mentor van een of andere leerling? Nee. Totaliteitsbeperkingen worden met een bolletje getekend.

48 In het diagram teken je een
totaliteitsregel met een stip.

49 Alle beperkingsregels
in het diagram

50 Stap 6: Tabellen ontwerpen. Kun je ook door het casetool laten doen!

51 Korte toelichting van het principe (niet in de presentatie houden):
1. Feittypen met een uniciteitspijl over een enkele rol kun je ‘in het object trekken’ dat die unieke rol vervult. Dit gebeurt bij Mentor en Leerlingvoornaam. De rollen 1 en 6 gaan naar leerling toe, 2 en 5 zijn dan niet meer nodig. 2. Als alle feittypen zo behandeld zijn, kijk je of je objecten overhoudt waar niks bij gekomen is. Die kun je gewoon weghalen. Dit gebeurt in het voorbeeld met Docent, Vak en Cijfer. Onder Docent staat alleen een lijstje van de docenten die als Mentor voorkwamen en dat heb je niet meer nodig, die informatie staat al bij Leerling. De labeltypen verbind je direct met de rol: docentcode met rol 1 die nu in Leerling zit. 3. Tenslotte gum je de resterende bollen weg, niet meer nodig! Wat je dan krijgt staat op de laatste sheet. Eventueel kun je de uitleg over groeperen overslaan, of demonstreren met de Step-by-Step mogelijkheid van het Casetool Zie ook eind hoofdstuk 12

52 In het diagram staan al veel
kleine tabellen. In het voorbeeld zijn er zeven van deze kleine tabellen.

53 Alle beperkingsregels
in het diagram

54 Sommige tabellen kunnen we samen
nemen. Een feittype haal je dan binnen de bol van een object.

55 Sommige tabellen kunnen we
samenvoegen. Een feittype haal je dan binnen de bol van een object. Dit mag alleen als er een uniciteitsbeperking over de rol van dat object staat. Dit heet groeperen.

56 Wordt: uniciteit over de rol van Leerling Rol 5 (llnummer)
niet meer nodig, Rol 6 (voornaam) bij leerling.

57 Hetzelfde kan met feittype mentor.

58 Daarna worden de bollen
weggehaald. (in het casetool: lexicaliseren) De objecten waar niets bijgekomen is verdwijnen zelfs helemaal. (in het casetool: reduceren)

59 Hetzelfde kan met feittype mentor.
bol weg niets erbij, helemaal weg!

60 Docent verdwijnt, Leerling raakt de bol kwijt.
We hebben nu een tabel voor de database.

61 Het eind- resultaat:


Download ppt "Informatie-analyse 2: Informatie-analyse met FCO-IM"

Verwante presentaties


Ads door Google