Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Medische kennis Neurologie
2
Planning vandaag Er wordt uitgebreid stilgestaan bij het onderwerp meningitis en encefalitis. Na de uitleg over deze 2 onderwerpen, krijgen jullie per drietal een ziektebeeld toegewezen. Van dit ziektebeeld maak je een overzicht met onderstaande punten: Epidemiologie; Anatomie en fysiologie (welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?); Etiologie (oorzaken); Symptomen; Diagnose; Therapie/behandeling; Prognose; Complicaties (welke complicaties kunnen zich voordoen?);
3
Neurologische aandoeningen
Meningitis; Encefalitis; TIA; CVA; Multiple Sclerose (MS); Epilepsie; Koortsstuip; Ziekte van Parkinson; Migraine; Guillain – Barré syndroom; Parkinson; RLS (Restless Leg Syndrome).
4
Meningitis Hersenvliesontsteking
De ontsteking ontstaat in de vochtruimte tussen het spinragvlies en de hersenen. Daarin zit het hersenvocht (liquor). Wanneer er sprake is van een meningitis, zijn dit vlies en het hersenvocht ontstoken. Meningitis door een bacterie (bacteriële meningitis) Meningitis door een virus (virale meningitis)
5
Bacteriële meningitis
Hoge koorts; Toenemende hoofdpijn; Nekstijfheid (hoe testen?); Verwardheid. Begint vaak als griep, maar verbetert niet binnen een paar dagen. De koorts blijft hoog en de patiënt blijft ziek. De nekstijfheid is niet altijd aanwezig en daarom is meningitis niet altijd even makkelijk te herkennen. Sommige patiënten hebben samen met de bacteriële meningitis een sepsis (bloedvergiftiging), waarbij de infectie door het hele lichaam is verspreid.
6
Virale meningitis Deze kan ontstaan na een maagdarm- of luchtweginfectie. Hevige hoofdpijn; Nekstijfheid. Patiënten met een virale meningitis zijn vrijwel altijd helder en dus ook moeilijk te herkennen (migraine?). Het virus zit in de keel van iemand die besmet is. Door hoesten en niezen komen kleine druppeltjes met het virus in de lucht. Mensen kunnen deze druppeltjes inademen en besmet raken. Kan ook in de ontlasting zitten.
7
Epidemiologie Bacteriële meningitis komt niet vaak meer voor in Nederland. Mede dankzij vaccinatie tegen meningokokken C. Kinderen < 5 jaar en tieners tussen 15 en 18 worden het vaakst getroffen door een meningokokken meningitis. Virale meningitis komt vaker voor dan bacteriële meningitis. Exacte cijfers zijn niet bekend.
8
Diagnose De diagnose hersenvliesontsteking kan pas met zekerheid worden gesteld na onderzoek van het vocht (liquor) dat tussen de hersenvliezen ligt. Dit vocht staat in verbinding met het ruggenmergvocht. Mocht het hersenvocht ontstoken zijn, is het ruggenmergvocht dat ook. Lumbaalpunctie Het ruggenmergvocht wordt d.m.v. een zogenaamde ruggenprik onderzocht. Hierbij brengt hij een naald tussen twee wervels door in het wervelkanaal. Er wordt wat vocht afgenomen en stuurt dit naar het laboratorium voor onderzoek.
9
Therapie/behandeling
Bacteriële meningitis: dringende behandeling met antibiotica (via IV infuus of injecties). Eventueel corticosteroïden. Daarnaast intensieve zorg omdat patiënt in shock kan zijn (geweest). Virale meningitis: antibiotica in het begin als de oorzaak nog niet helder is. Als diagnose helder is, stoppen met antibiotica. Het eigen immuunsysteem lost de meeste virusinfecties zelf op. Geneest meestal binnen één à twee weken vanzelf.
10
Complicaties Bacteriële meningitis kan uitval van hersenfuncties of levenslange epilepsie tot gevolg hebben. Vaak onzichtbare gevolgen (cognitieve problemen, taalstoornissen of gedragsproblemen. Op de site van de Hersenstichting is er meer informatie te vinden over de gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel (NAH).
11
Encefalitis Hersenontsteking
Hierbij is de hersenmassa zelf ontstoken en worden zenuwcellen of de witte stof van de hersenen direct beschadigd. Wordt veroorzaakt door een virus. Meest voorkomend het koortslipvirus (herpesencefalitis (HSE)) De ziekte begint meestal met: Hoge koorts; Verschijnselen van griep. Binnen één tot enkele dagen krijgt de patiënt ernstigere klachten, zoals: Epileptische aanvallen; Bewustzijnsdaling; Halfzijdige verlamming; Problemen met zien en een verstoorde spraak/taal (afasie).
12
Diagnose Er wordt hierbij ook gebruik gemaakt van een lumbaalpunctie. Aanvullend wordt vaak nog een MRI-scan gemaakt en een EEG. Vaak kan de neuroloog op grond van het hersenvochtonderzoek en de neurologische afwijkingen de waarschijnlijke diagnose stellen en behandelen.
13
Therapie/behandeling
Vaak is snelle behandeling met (ontstekingsremmende) medicijnen nodig. Soms is er een opname nodig, dit verschilt per patiënt.
14
Complicaties Persoonlijkheidsveranderingen; Taalproblemen;
Verlammingen; Verwardheid; Bewustzijnsverlies; Er kan een hersenabces ontstaan (kan gevaarlijk zijn, neemt ruimte in en brengt hersenen in verdrukking); Epilepsie; Spasticiteit; Vermoeidheid en prikkelbaarheid (postencefalitisch syndroom).
15
Filmpje JZHMH
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.