De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Thema Verzorgen – Theorie Vis

Verwante presentaties


Presentatie over: "Thema Verzorgen – Theorie Vis"— Transcript van de presentatie:

1 Thema Verzorgen – Theorie Vis
Niveau 3 en Niveau 4

2 Programma Warming up Doelen Theorie Aan de slag

3 Warming up Pak een vel papier of vraag er een aan de docent.
Zet in het midden een cirkel met daarin het woord vis. Zet hieromheen alle woorden die te maken hebben met vissen. Maak categorieën. Probeer dus bijvoorbeeld de dingen die met aquaria te maken hebben bij elkaar te zetten. Doe dit alleen. Kijk wat je weet, gebruik dus geen boeken, internet of iets dergelijks.

4 Doelen Je (her)kent minimaal 6 vissoorten.
Je kunt de vissen indelen volgens de manier van leven. Je kunt de vissen indelen volgens de plek in het aquarium. Je kunt de uitwendige onderdelen en de functies benoemen.

5 De orde der vissen Kent, op de insecten na, één van de rijkste variatie in vormen en kleuren.

6 Vissen - families Iedere familie heeft zijn eigen soort verzorging en aquarium nodig. Cichliden Antennebaarse Labyrinth vissen Dwerggoerami Karperzalmen Neontetra Karperachtigen Vuurstaartlabeo Levendbarende tandkarpers Guppy Eierleggende tandkarpers Kilivisje Meervallen Harnasmeerval

7 Vissen combineren Niet alle vissen kunnen bij elkaar.... Verschil in:
Temperament Voedselbehoefte Behoefte aan waterkwaliteit Eisen aan de inrichting Plek in het aquarium Alleen of in scholen

8 Levenswijze Scholenvissen Solitair Paarsgewijs Territoriumvormend

9 Staartvorm Aan de vorm en de plaatsing van de vinnen kan veel worden afgeleid over de levenswijze van een vis. Koraalduivel

10 Staartvorm Gevorkt: meestal bij onafgebroken snel zwemmende soorten
Halvemaanvorm: ook bij onafgebroken snel zwemmende soorten Gekarteld: bij traag zwemmende soorten, die plotseling snel kunnen wegschieten Afgeknot: meestal traag zwemmende soorten, die enkele snelle bewegingen kunnen maken. Gerond: het meest voorkomend bij heel traag zwemmende soorten. Puntig: bij sommige traag zwemmende soorten en gekweekte soorten.

11 Lichaamsvorm De lichaamsvorm verraad het biotoop (=leefomgeving) van de vis. Door het biotoop van een vissensoort te weten kunnen we hiermee rekening houden bij de verzorging en inrichting van het aquarium.

12 Lichaamsvorm Schijfvormig
De hoge rug en de zijdelings afplatting van deze discus vis is een aanpassing aan traagbewegend en stilstaand water. Deze vissen leven meestal tussen planten e.d. Discusvis Maanvis

13 Lichaamsvorm Van onderen afgeplat
Deze lichaamsvorm stelt bodemvissen in staat om hun voedsel langs de bodem te zoeken. Pantsermeerval

14 Lichaamsvorm Van boven afgeplat
Een vis met de rug in een rechte lijn kan dicht onder de oppervlakte zwemmen en vindt daar ook zijn voedsel. Bijlzalm

15 Lichaamsvorm Cilinder/torpedovorm
Dit is een aanpassing aan snelstromend water. Zebrabarbeel

16 Lichaamsvorm Aalvorm Vissen die zich af en toe in de bodem woelen hebben een lint-achtige, slang-achtige of wormachtige vorm. Indische modderkruiper

17 Bekvorm De bekvorm is een aanpassing aan de manier van zichzelf voeden. We kunnen aan de bekvorm zien of een dier zich boven, midden of op de bodem voedt.

18 Bekvorm Bovenstandige bek
Hiermee kunnen ze hun voedsel van de oppervlakte pakken. Natuurlijk zal in veel gevallen ook de lichaamsvorm zijn aangepast. Blauwe spat

19 Bekvorm Eindstandige bek
Deze vissen vinden het voedsel recht voor zich. Kardinaal tetra

20 Bekvorm Onderstandige bek Deze vissen zoeken hun voedsel op/in de bodem. In deze groep vinden we ook veel algeneters. Barbeel Steur

21 Anatomie van een vis

22 Functie van de vinnen Borstvin Staartvin Aarsvin Buikvin Rugvin Vetvin
Zijlijn Kieuwdeksels Gonopodium Sturen Krachtbron, voortstuwen Horizontaal houden Sturen, evenwicht bewaren Niet bekend Zintuig bij vissen Bedekt de kieuwen Vervormde aarsvin (geslachtsapparaat bij guppy)

23 Zintuigen Reuk Vissen kunnen goed ruiken. Vier “neusgaten”. Water stroomt in en uit. Temperatuur Kan temperatuursveranderingen zeer goed waarnemen (0,05 ◦C) Beinvloed: Stofwisseling Zintuigactiviteit Gedrag Gehoor Geen echt gehoororgaan. “orgaan van Weber” Geluidsgolven en drukveranderingen Zijlijnorgaan Neemt trillingen in het water waar. Hiermee kan een vis navigeren in het water. Smaak Vissen kunnen zoet, zuur, zout en bitter onderscheiden Zicht Ogen kunnen nauwelijks bewegen, hoofd kan niet gedraaid worden. Bewegingen wordt het best waargenomen

24 Ademhaling Kieuwademhaling
Zuigt water de mond in en dit komt via de kieuwen er weer uit. In de kieuwspleten lopen bloedvaten met maar een dun vliesje waardoor de zuurstof het bloed binnen dringt. Darmademhaling Lucht inslikken en via gasuitwisseling in de darmen zuurstof opnemen. Labyrint ademhaling Lucht happen aan het oppervlakte. Via het labyrinthorgaan (holte boven de kiewen) wordt zuurstof opgenomen uit de lucht. Huidademhaling Via de huid kunnen sommige vissen ook zuurstof uit het water opnemen

25 Aan de slag Deze taak doe je individueel. Zorg wel
- dat je niet afgeleid raakt door anderen - dat je anderen niet afleid - als het echt nodig is je hulp vraagt / hulp bied aan anderen Lees de tekst in de bundel Theorie Vis. Aan het einde van de tekst staan vragen. Maak deze vragen. Controleer de antwoorden met het nakijkmodel.


Download ppt "Thema Verzorgen – Theorie Vis"

Verwante presentaties


Ads door Google