Lotgenoten Bijeenkomst 11.

Presentatie over: "Lotgenoten Bijeenkomst 11."— Transcript van de presentatie:

1 Lotgenoten Bijeenkomst 11

2 Welkom! Welkom! Welkom!

3 Oh, ja! Vorm groepjes van 3-4 personen
We zijn 5 maal bij elkaar gekomen in het voorgaande seizoen. Wat herinner je je van deze bijeenkomsten? Welke bijeenkomst is je bijgebleven? (en waarom?) Het lot bepaalt wie rapporteert.

4 Uitwisselen van informatie
Zijn er ontwikkelingen in het verloop van je ziekte? Wat ging er goed de afgelopen periode en wat ging er minder. Wat is het leukste dat je de afgelopen periode hebt gedaan/beleefd. En hoe ben je omgegaan met mogelijke minder positieve ervaringen.

5 Tips en adviezen Wat heb je meegemaakt waar de andere deelnemers wellicht hun voordeel mee kunnen doen. Adviezen ten aanzien van de ziekte. Tips om met de ziekte om te gaan. Iets wat je gelezen hebt of op tv hebt gezien. Tips voor uitjes die geschikt zijn. Mooie films, muziek, (luister-)boek, tentoonstellingen, enz.

6 Pauze!

7 We doen de beproefde oefeningen om het brein weer fris te maken
Bewegen met Jan We doen de beproefde oefeningen om het brein weer fris te maken

8 Uit de kast Hoe vertel ik anderen dat ik de ziekte van Parkinson heb?

9 Uit de kast! Familie, naasten, vrienden weten heus wel dat je Parkinson hebt. Maar voor de kring daarbuiten van kennissen en anderen waar je contact mee hebt, heb je het er misschien (nog) niet over gehad. Waarom ook wel? Maar er zijn situaties, waar je het moet gaan vertellen. Je komt als het ware ‘uit de kast’.

10 Hoe vertel je het? De meeste Parki’s hebben er geen moeite mee om duidelijk te maken dat je op een gegeven moment dingen niet meer kunt. Maar niet iedereen is er zo vrij in. Daarom gaan we er mee oefenen. Maar eerst een paar vuistregels en richtlijnen.

11 Vuistregels (1) In de eerste plaats is de omgeving belangrijk. Waar voer je het gesprek? Is dat op een verjaardagsfeestje met veel rumoer en afleiding, of is het op een rustige plek in een restaurant of op een terras. Voer je het gesprek thuis of bij de ander. Het maakt allemaal uit. Bij voorkeur, zeker als je je wat onzeker voelt over het voeren van zo’n gesprek, kies je een rustige omgeving waar de ander ook aandacht voor je verhaal kan hebben.

12 Vuistregels (2) Ga na in hoeverre de ander geïnteresseerd is in je verhaal. Is de ander onrustig of ontwijkend? Kijkt de ander je aan of niet. Let op de kleine signalen van het gezicht en het lichaam. Lijkt de ander minder geïnteresseerd en lijkt het erop dat de ander alleen uit beleefdheid wil luisteren, dan kun je het gesprek (beleefd) afkappen of ombuigen.

13 Vuistregel (3) Als de omstandigheden gunstig zijn om uit te leggen dat je de ziekte van Parkinson hebt, maak dan gebruik van de 5 B’s. Belangrijk Bruikbaar Begrijpelijk Boeiend Beklijvend

14 Belangrijk Sluit aan bij de voorkennis die de ander al heeft.
“In hoeverre ben je al bekend met de ziekte van Parkinson?” Het is vervelend als je dingen gaat vertellen die de ander al weet en Het is ook vervelend als je veronderstelt dat de ander bepaalde zaken wel weet en het niet zo is. Daarom is het goed om zo nodig met een paar open vragen door te vragen.

15 Bruikbaar Geef informatie die er voor de ander toe doet.
Directe familieleden zijn wellicht geïnteresseerd in welke medicijnen je inneemt en hoeveel. Voor die aardige mevrouw in de trein die zo geïnteresseerd was, is dat niet belangrijk om te weten.

16 Begrijpelijk Inmiddels weet je zoveel van de ziekte dat je, onbedoeld, misschien wat ‘vakjargon’ gebruikt. Woorden als ‘dopamine’, ‘DBS’, ‘tremor’, zijn voor jou gesneden koek, maar niet voor de ander. Vermijd zulke woorden of leg je even kort uit.

17 Boeiend Houd je informatie eenvoudig en duidelijk.
Vaak helpt het om beeldspraak te gebruiken of voorbeelden te geven.

18 Beklijvend Ook voor mensen die geen Parkinson hebben is de opnamecapaciteit voor informatie maar beperkt. Breng daarom structuur in je verhaal. Sommigen mensen met Parkinson hebben de neiging veel details te vertellen en verliezen dan de rode draad. Je kunt dat voorkomen door vooraf te oefenen. Wat wil ik vertellen? Het belangrijkste eerst. Herhaal de kernpunten en Check of de informatie begrepen is.

19 Ten slotte Wees geduldig en laat je ongeduld niet blijken door bijvoorbeeld te zuchten of door je gelaatsuitdrukking.

20 Rollenspel Vorm met je buren een groepje van 3 of 4 personen.
Je krijgt een enveloppe uitgereikt met daarin de rolbeschrijving van De persoon met Parkinson De andere persoon (in de tekst lees je welke persoon je bent) Twee extra rolbeschrijvingen van a en b voor de ‘steun en toeverlaten’.

21 Rollenspel De steun en toeverlaat mag gevraagd en ongevraagd advies geven aan de persoon met Parkinson om het gesprek in goede banen te leiden. Kies welke rol ieder van de groepsleden gaat spelen. Lees alléén de rolbeschrijving van jouw rol. Voer het gesprek. Je hebt maximaal 5 minuten.

22 Rollenspel Kies (afhankelijk van de tijd) een andere enveloppe en wissel van rol.

23 Terugblik Wat ga je, van wat je vandaag hebt gehoord, geleerd, nog déze week gebruiken? Waar zou je nog meer van willen weten? Als je een en ander wilt teruglezen log dan in op en kies in het menu ‘Parkinson houd je aandacht erbij’.

24 Tot de volgende keer ! Maandag 19 februari We gaan dan puzzelen!
Jan de Groot Henk Torreman