De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4

Verwante presentaties


Presentatie over: "Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4"— Transcript van de presentatie:

1 Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4
Mens en Maatschappij Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4 Blz. 89 in het handboek.

2 Nu Vorige Les Rechten Plichten Je mag iets. Je moet iets. Verdachte Dader/Misdadiger Je bent nog niet schuldig aan een misdrijf. Je bent schuldig aan een misdrijf. Strafbaar feit Misdrijf/Misdaad Je hebt de wet overtreden. Je hebt de wet ernstig overtreden. Civiel en burgerlijk recht is als je als burger het ergens niet mee eens bent dan kan je een rechtszaak beginnen. Er wordt dan recht gesproken over het onderwerp. Ik weet hoe een rechtbank ongeveer werkt.

3 Wat ga ik vandaag leren :
Ik kan in eigen woorden uitleggen hoe de Franse Revolutie verlopen is. Ik kan in eigen woorden uitleggen wat absolutisme is. Ik weet wat een revolutie is en kan dit in eigen woorden uitleggen. Ik kan de Bataafse Revolutie in chronologische volgorde zetten. Ik weet wat een democratische revolutie is en kan dit in eigen woorden uitleggen. Je leert de volgende begrippen: Revolutie, guillotine, absolutisme, Verlichting, wetenschappelijk denken, Orangisten, Patriotten, volksvertegenwoordiging, Bataafse Revolutie, Franse Revolutie en kan deze in eigen woorden uitleggen. Cursus 3.2 Opgaven: 1 t/m 7, 9, 10 Klaar? Herhaling : 8 Uitdaging : 11 Verder met 3.3

4 Absolute Macht In de achttiende eeuw heeft de Franse koning Lodewijk XVI de absolute macht. Absolute macht = alles zelf beslissen zonder met iemand te overleggen. Lodewijk had echter wel geld nodig om een hoop dingen te betalen: paleizen, oorlogen en zijn hofhouding. Hij overlegde daarom met de vertegenwoordigers van de drie groepen: edelen, geestelijken en burgers(standen), en vroeg hen om geld.

5 Franse Revolutie De vergadering van deze groepen noemen we de Staten Generaal, mensen die het volk vertegenwoordigen. Lodewijk XVI vroeg de Staten Generaal om geld, zij wilden hem dat niet geven. Zij eisten: vrijheid, gelijkheid en democratie. Zij wilden meebeslissen over het bestuur van het land. Op 14 juli 1789 kwam de bevolking in opstand tegen Lodewijk. Hij werd in met een guillotine vermoord. Bestorming van het paleis van Lodewijk Bestorming van de Bastille (1789)

6 Napoleon Na 1789 komt Napoleon aan de macht in Frankrijk.
Napoleon Na 1789 komt Napoleon aan de macht in Frankrijk. Veroverd een groot deel van Europa waaronder ook Nederland. Veroverd zelfs een deel van Rusland Voert in Nederland onder andere in: Achternamen Parlement = Volksvertegenwoordiging Gelijk rechten voor ieder mens Godsdienstvrijheid Napoleon Bonaparte

7 Bataafse Revolutie In Nederland hadden in plaats van Lodewijk, enkele mensen de macht: de stadhouder (provinciehoofd en generaal) en een paar regenten (burgermeesters). De mensen die deze machthebbers steunden werden ‘Orangisten’ genoemd, de mensen die meer macht voor het volk wilden werden ‘Patriotten’ genoemd. De Patriotten kwamen in opstand en verjaagden de stadhouder Willem V. De Patriotten namen met hulp van de Fransen het bestuur over en stichtten de ‘Bataafse Republiek.’ De macht kwam nu in handen van een parlement. (volksvertegenwoordiging) Stadhouder Willem V

8 Samenvatting – Franse Revolutie
Samenvatting – Franse Revolutie Mensen gingen meer nadenken over hoe een land geregeerd moest worden. Ze gingen wetenschappelijk denken = Verlichting. Absolutisme: alle macht bij één iemand. Lodewijk XVI = Absolute macht, Volk is ontevreden over Lodewijk XVI = één persoon alle macht? Niet de bedoeling! Gevolg: Het volk wilde zelf besluiten gaan nemen over het land. Meer macht bij het volk = meer democratie. De Franse en Bataafse Revolutie zijn ook wel ‘democratische revoluties’ omdat het volk meer mocht gaan beslissen over het land.

9 Samenvatting – Bataafse Revolutie
Samenvatting – Bataafse Revolutie Willem V had gedroeg zich in Nederland als een koning maar was stadhouder. De burgers waren ontevreden over hoe het met het land en de stadhouder ging. Patriotten: waren tegen de stadhouder Orangisten: waren voor de stadhouder Willem V wordt in 1795 met behulp van de Fransen weggejaagd. Napoleon komt in Nederland aan de macht. Nederland krijgt een volksvertegenwoordiging.


Download ppt "Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4"

Verwante presentaties


Ads door Google