De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Nadenken over praktisch werk bij nlt

Verwante presentaties


Presentatie over: "Nadenken over praktisch werk bij nlt"— Transcript van de presentatie:

1 Nadenken over praktisch werk bij nlt
Conferentie NLT 8 feb. 2018 Garderen

2 Voorstellen Edgar de Wit Vaksteunpunt-coördinator Zuid-Holland
Afgestudeerd op effectiviteit van praktisch onderwijs in het VO Trainer Nederlandse versie van Getting Practical

3 Nadenken over nlt-praktijkonderwijs.
1. Waarin verschilt een nlt-practicum van andere? of Welke proef vind je het minst passend bij nlt?? 4. Welke proef of practische opdracht vind je het leukst? Welke proef vind je het meest treffend bij nlt passen?? 7. Waarom zou je bij nlt andere practica moeten geven? 2. Welke proef / demo / practicum is je het meest bijgebleven? 5. Welk resultaat van een proef of praktische opdracht had je zelf nooit verwacht? 8. Welke proef of practicum doe je het vaakst? Welke proef doe je eigenlijk nooit meer? 3. Wat is de meest ongebruikelijke proef / demo / practicum dat je hebt laten doen bij nlt? Was dat succesvol? 6. Wat is de slechtste ervaring die je met een nlt-practicum hebt gehad? Waaraan lag dat volgens jou? 9. Wat is de meest dure nlt-proef die je doet? Hoe groot was die investering ongeveer?

4 Nadenken over praktisch werk bij nlt
Overzicht Waarom doen we praktisch werk bij nlt? Een aantal proeven en/of ontwerpopdrachten van nlt doorlichten Reflecteren op een of meer proeven en/of ontwerpopdrachten van nlt

5 Waarom doen we praktisch werk?
Het doel van praktisch werk bij nlt is om leerlingen te ondersteunen bij het leggen van verbanden tussen twee kennisdomeinen: domein van objecten en waarneembare verschijnselen domein van vakspecifieke en vakoverstijgende begrippen en ideeën praktisch werk 'hands-on, minds-on' De figuur op deze dia is een vertaling van een schema uit artikelen van Robin Millar over praktisch werk – zie de docententoelichting. ‘Hands-on, minds-on’ geeft weer dat taken waarbij de leerlingen de handen uit de mouwen steken alleen effectief zijn als ze daarbij moeten nadenken; ook het brein moet meedoen. Dit idee staat centraal in alle artikelen van Robin Millar en ook in het SCORE-rapport. De aanhalingen uit Millar and Abrahams bij bijeenkomst 1 komen allemaal uit het artikel Practical work: making it more effective, door Robin Millar en Ian Abrahams, School Science Review, september 2009, 91(334). “We moeten de 'minds on' aspecten van praktisch werk meer aandacht geven, als we praktisch werk effectiever willen maken. Millar and Abrahams, 2009

6 C. Uitvoering van de opdracht
Reflecteren op praktisch werk Doelen van de docent wat de leerlingen ervan moeten leren Effectiviteit op niveau 1 Doen leerlingen wat de bedoeling is om te doen en zien ze wat de bedoeling is dat ze zien? Effectiviteit op niveau 2 Leren de leerlingen wat ze moeten leren en kunnen ze zich dat later herinneren? B. Gegeven opdracht wat de bedoeling is dat leerlingen doen effectiviteit C. Uitvoering van de opdracht wat de leerlingen werkelijk doen 1 Deze figuur is een vertaling van een figuur van Robin Millar. De ideeën erachter vormen de grondslag van het project. Het project gaat over de effectiviteit van praktisch werk, dat wil zeggen: (a) Doen de leerlingen wat de bedoeling is om te doen (en zien ze daardoor wat de bedoeling is dat ze zien); (b) Leren de leerlingen de dingen waarvan de bedoeling is dat ze die leren? Kunnen ze zich dat later herinneren? Box A gaat over de doelen die de docent wil bereiken door middel van een bepaalde leerepisode. Box B gaat over de taak die de docent kiest en de instructies die zij of hij geeft om die leerdoelen te bereiken. Box C gaat over wat leerlingen werkelijk doen bij de uitvoering van de opdracht – dat zou kunnen afwijken de gegeven instructies (Box B). Box D gaat over wat leerlingen werkelijk leren van de opdracht – ook dit zou kunnen afwijken van wat we wilden dat ze leerden (Box A). De twee niveau’s van effectiviteit zijn ingangen voor reflectie over de effectiviteit van praktisch werk. Problemen op niveau 1 kunnen worden aangepakt door veranderingen in het ensceneren van de taak, of door begeleiding tijdens de taak. Problemen op niveau 2 zouden kunnen aanleiden tot veranderingen in de opdracht en zelfs tot een andere opdracht waardoor de leerdoelen beter kunnen worden gerealiseerd. Deze ideeën komen verder uitvoerig aan de orde; besteed er daarom nu slechts een paar minuten aan. Het is wel van belang in dit stadium de deelnemers te vragen wat ze van dit stroomschema vinden. Je zou bijvoorbeeld kunnen vragen: Geven deze vier boxen het proces goed weer dat we doorlopen wanneer we een praktische activiteit kiezen of ontwerpen? Wie beslist over wat de bedoeling is dat de leerlingen leren (box A) bij een willekeurige opdracht? Hoe komt het dat de leerlingen soms iets anders doen dan docenten verwachten bij een praktische activiteit? Doet dat ertoe? Zo ja, waarom wel (of waarom niet)? Waarom leren de leerlingen misschien niet wat docenten verwachten dat ze leren van de praktische activiteit? Opnieuw, doet dat ertoe? Zo ja, waarom? D. Leer-resultaten wat de leerlingen er werkelijk van leren 2 6

7 Waarom laten we praktisch werk doen?
Activiteit 1 Kies drie opdrachten uit en denk erover na waarom je die in een les zou willen laten doen. Schrijf op een ‘post-it’ de voornaamste redenen om een opdracht te laten doen – één reden per ‘post-it’. Kleef de ‘post-its’ aan de opdracht. Ga nu samenwerken in groepjes van twee of drie. Verzamel jullie ‘post-its’. Orden ze in groepen. improve understanding plot a graph develop hands-on skills Om deze activiteit uit te kunnen voeren heb je een stapeltje leerling instructies nodig voor proeven of ander praktisch werk. Maak een keuze uit instructies van zowel onderbouw- als bovenbouw als van natuurkunde, scheikunde en biologie. Als voorbeeld kun je eigen practica gebruiken of instructies die op internet zijn te vinden. Het is mooi als je ze kunt plastificeren; neem anders plastic hoesjes. Leg de leerling instructies her en der in het zaaltje neer. Geef iedere deelnemer een blokje post-it bonnetjes. Vraag hen een paar leerlinginstructies uit te zoeken en een of twee redenen (doelen!) te bedenken waarom de leerlingen die activiteit zouden moeten doen. Laat hen elke reden op één post-it schrijven en die op het plastic plakken. Verdeel vervolgens de deelnemers in kleine groepjes en laat hen de post-its van het plastic halen en ordenen (door ze op een groot vel papier te laten plakken). In de volgende dia staat de feedback voor deze taak.

8 Waarom laten we praktisch werk doen?
Kennis en begrip van de natuurwetenschap Praktische vaardigheden Leren onderzoeken en ontwerpen Hadden jullie post-its die niet in deze drie categorieën pasten? Mist er een categorie? motivatie Als de ‘post-its’ er aanleiding toe geven, ga dan met de groep in op ‘slechte’ redenen om praktisch werk te doen, zoals ‘het staat in het de methode (of het examenprogramma) of ‘omdat je er weer een les mee vult’ (!)? Toen in Engeland deze cursus is getest bij docenten kwam één reden om praktisch werk te doen vaak voor die niet onder de drie categorieën op de dia valt: ‘motiverend’; ’leuk om te doen’; ‘verwondering wekken’, ‘betrokkenheid (engagement)’ (of vergelijkbare termen). Dit bleek bij het testen tot verhitte discussies te leiden; besteed er dus wat tijd aan discussie hierover als als deze reden wordt genoemd. De docentenhandleiding gaat er in meer detail op in, maar denk aan vragen als: Wat bedoel je met ‘leuk’? Is ‘leuk’ het tegenovergestelde van ‘saai’? Wat is het verschil tussen ‘leuk’ en ‘engaging’? Zouden alle leeractiviteiten boeiend moeten zijn? Tijdens het testen van deze cursus kwamen de ontwikkelaars tot de conclusie (en misschien wil je die delen met de deelnemers) dat pas over ‘leuk’ of ‘boeiend’ moet worden beslist als je de activiteit kiest of ontwerpt waarmee je bepaalde leerdoelen wilt bereiken. ‘Zal ik mijn leerlingen deze teksten uit het boek laten overnemen, of zal ik een practicum organiseren waarbij ze het zelf uitzoeken' Hier kun je verder op ingaan bij de bespreking van de figuur over effectiviteit. De keuze van de leeractiviteit maak je als van box A naar box B gaat.

9 Waarom laten we praktisch werk doen?
Feedback De vakliteratuur verdeelt de redenen om praktisch werk te doen doorgaans in vier groepen: Kennis en begrip Praktische vaardigheden Leren onderzoeken en ontwerpen (procesvaardigheden) Motivatie In welk opzicht komt jullie indeling hiermee overeen? Hoe hebben jullie de post-its ingedeeld, in welke groepen? Lijken de indelingen van de verschillende groepjes op elkaar? Kennis en begrip van de natuurwetenschap Praktische vaardigheden Leren onderzoeken en ontwerpen motivatie

10 Waarom laten we praktisch werk doen
Waarom laten we praktisch werk doen? - de kerndoelen bij Leren onderzoeken Weergeven wat is waargenomen. Waarnemingen met elkaar in verband brengen. Een concept, verklaring, model of theorie beter begrijpen. Een onderzoeksvraag formuleren. Een plan van aanpak opstellen. Risico’s evalueren. Relevante gegevens verzamelen. Gegevens effectief presenteren. Gegevens verwerken en interpreteren. Conclusies trekken over de onderzoeksvraag op grond van de gegevens. De getrokken conclusies evalueren. Kennis en begrip van de natuurwetenschap Praktische vaardigheden Leren onderzoeken en ontwerpen motivatie Kennis maken met apparatuur en/of gangbare werkwijzen. Verder oefenen met apparatuur en/of gangbare werkwijzen. Robin Millar heeft elk van de drie belangrijkste redenen om praktisch werk te doen onderverdeeld in de drie series meer specifieke doelstellingen die op de dia staan. Ze zijn ook terug te vinden bij de dia’s die we gebruiken bij de volgende onderdelen van deze nascholingscursus. Met de groene en later blauwe kaarten willen we bereiken dat de deelnemers gaan nadenken over waarom ze een bepaalde praktische activiteit laten doen door een bepaalde groep leerlingen. Wat willen ze ermee bereiken? Waar het daarbij vooral omgaat is dat de ontwikkeling van de gedachtengang en van de onderlinge gesprekken daarover. Al is dat zo, het is misschien de moeite waard nog even op een paar specifieke doelstellingen in te gaan, vooral als er vragen over komen, bijvoorbeeld: Gebruik van apparatuur, uitvoeren van gangare werkwijzen, heeft betrekking op elke vaardigheid die leerlingen na de eerste kennismaking en oefening zouden moeten kunnen uitvoeren zonder verdere instructie. Voorbeelden zijn het gebruik van een maatcilinder, het aansteken van een bunsenbrander, het opzetten van een microscoop en het maken van een schakeling. ‘Gegevens’ heeft hier betrekking op zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens. Britse docenten zullen constateren dat in de categorie ‘scientific enquiry and process’ veel (maar niet alle) aspecten staan die ze kennen van How Science Works, een rode draad in de Britse science curricula. Motiveren. Actief leren. Samenwerken leren / stimuleren. Voortgezet onderwijs

11 Reflectie op twee praktische activiteiten -om de effectiviteit ervan te onderzoeken
Kies twee praktische activiteiten die je je goed herinnert – een waar je gelukkig mee was en een andere die minder geslaagd was. Vul voor elke van die twee een werkblad in. De doelen van activiteit 3 van deze cursus zijn: reflecteren of bij een bepaalde proef of andere praktische activiteit bereikt is wat je bedoelde te bereiken; na te gaan hoe je dat weet, welk bewijsmateriaal je ervoor hebt; een begin te maken met erover na te denken hoe het ensceneren van een praktische activiteit deze effectiever kan maken. Bij de keuze van de twee praktische activiteiten die ze zich goed herinneren kunnen de deelnemers een keuze maken uit de praktische activiteiten in het schema dat ze eerder hebben ingevuld –maar het hoeft niet. Zoals de dia laat zien houdt het in te vullen schema verband met de twee niveau’s van effectiviteit die eerder aan de orde zijn geweest. De deelnemers wordt gevraagd na te denken over de effectiviteit van een praktische activiteit en het bewijsmateriaal dat ze daarvoor hebben. 11

12 Reflectie op twee praktische activiteiten -om de effectiviteit ervan te onderzoeken
Feedback Welk bewijsmateriaal heb je voor een succesvolle praktische activiteit? Wat kenmerkt een minder succesvolle praktische activiteit? Hoe kun je een minder geslaagde praktische activiteit succesrijker maken? Evenals bij activiteit 2 is het beste de vragen eerst in groepjes te bespreken voordat het plenair gebeurt. Bij het testen van deze cursus leidde de volgende werkvorm tot een goede discussie, waarbij de kernpunten snel boven water kwamen. In het groepje lichtte één deelnemer zijn of haar schema’s toe, een was de coach en een was de waarnemer. Er zijn voor elke vraag op de dia enkele ‘prompt cards’ (kaarten met hints) gemaakt met een paar extra vragen en kernpunten. Zorg ervoor dat je die kaarten bij de hand hebt voor het geval de discussie niet goed op gang komt of hapert. Laat dan de ‘coach’in het groepje willekeurig een kaart pakken en aan de orde stellen. Een alternatief is dat je de volledige serie hints voor één vraag aan het groepje geeft en deze laat sorteren in nuttig-niet nuttig of belangrijk-onbelangrijk. Misschien heb je die kaarten niet nodig omdat de discussie goed loopt. Je hebt er dan misschien bij deel 2 of 3 nog wat aan. Ze bevatten namelijk suggesties voor het ensceneren van praktisch werk. 12

13 Hartelijk dank voor uw aandacht
Edgar de Wit


Download ppt "Nadenken over praktisch werk bij nlt"

Verwante presentaties


Ads door Google