Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Vliegbasis Twenthe biotoop
5
Platbuik libellen: Ondiepe poelen en watertjes, bosranden en
stuikgewas. De larf leeft twee jaar onder water, daarna kruipt hij uit zijn vel (net als een vlinder uit de cocon) en leeft hij verder op het land. Zowel de larf (nimf) als de libel eet insecten. Torenvalken: Weilanden, bosranden en zelfs steden. Ze nestelen in nestkasten of in oude kraaiennesten. Ze eten kleine zoogdieren zoals muizen en insecten zoals kevers. Graspiepers: (Zangvogel en trekvogel) Grasvlaktes, heide en rommelige slootkanten. Ze eten insecten, zoals spinnen en langpootmuggen. Levendbarende hagedissen: Graslanden, natte weiden, droge delen van moerassen, open bossen, bosranden, heide, stenen en takkenhopen. Ze houden van zonnen en zwemmen. Ze eten insecten. Kamsalamanders: Ondiep stilstaand water, stuiken en heggen dicht bij bossen. Ze eten waterinsecten, zoals watervlooien en muggen en larven. Ree: Bosachtige streken met open plekken en aangrenzende velden met struikgewas. Ze eten planten. Vossen: Wonen in een hol, meestal in een zandbank, onder een omgevallen boom, tussen boomwortels of onder rotsen. Het hol heeft vaak twee tot vier ingangen. Ze eten grote kevers, muizen, konijnen, hazen, vogels en eieren, regenwormen en egels. Hazen: Bosranden, struikgewas, heggen, grote grasvlakten met hoog gras, rommelige oevers of waterkanten. Ze eten gras, knoppen, zadentwijgen, wortels en granen.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.