De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen"— Transcript van de presentatie:

1 Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen
5.1 Energie en eiwit Productie Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen Fistel met nylonzakjes Bruto energie Verteringscoëfficiënt Dieren hebben eiwit nodig voor de productie. Halen ze uit het voer. De organische stof zorgt voor energie voor het dier. Bij verbranding in het lichaam komt deze energie vrij. De voederwaarde ligt aan de nutriënten. Nutriënten zijn natuurlijke bestandsdelen die nodig zijn voor groei en ontwikkeling. De voederwaarde kun je achterhalen door het voedermiddel te incuberen. Een fistel is een opening naar darm of pens. in de fistels worden nylonzakjes opgehangen met een voedermiddel. Na verloop van tijd zie je wat er overblijft. Bruto energie is alle enegerie in een product. Een deel kan niet worden verteerd. Hoeveel er wordt verteerd wordt aangegeven met verteringscoëfficiënt.

2 5.2 Voerbehoefte van Varkens
Geen herkauwers Ruwvoer als recreatie EW waarde voer Alleen de voedingsstoffen die direct afbreekbaar zijn Het melkgebit van een varken bestaat uit 28 tanden en het blijvend gebit uit 44 tanden. Op een leeftijd van circa 22 maanden is het "volwassen" gebit compleet. Varkens hebben vier soorten tanden. Een varken heeft ook boventanden hieraan kun je zien dat het geen herkauwer is //vooral fokzeugen die gewend zijn aan de opname van ruwvoer, kunnen toch nog een redelijk deel van het ruwvoer verteren. Dit is mogelijk door een goed ontwikkelde bacterieflora in de dikke darm. Bij de ew waarde dit noemen we ook wel energie waarden je moet in kunnen schatten hoeveel enegie het varken nodig heeft voor goed te produceren en fuctioneren

3 5.2.1 Stofwisseling bij het varken
Eiwitten, vetten , koolhydraten. De aminozuren, vetzuren en glucose. Poortader. De lymfevaten. Voedingstoffen. Stofwisseling

4 5.2.2 Onderhoudsbehoefte varken
Lichaamscellen Aminozuren Eiwit Volwassen zeug 200 gram Lichaamstemperatuur Vet en koolhydraten Voer voor onderhoud 1% EW van ca 1,00 Koud Extra warme productie Per graad Celsius Omdat lichaamscellen slijten, moeten ze vervangen worden. Om nieuwe lichaamscellen te maken zijn aminozuren nodig. Organen en klieren zijn ook aminozuren nodig. Om in leven te kunnen blijven moet een varken elke dag eiwit krijgen. Een volwassen zeug moet alleen voor zijn onderhoud ongeveer 200 gram eiwit opnemen. De energie in het voer word omgezet in warmte. Die warmte moet zorgen dat het lichaam op de juiste temperatuur blijft. Hiervoor worden vet en de koolhydraten uit het voer gebruikt. Ook eiwit kan hiervoor gebruikt worden. Het lichaam gebruikt eiwit eerst om lichaamscellen te maken en te onderhouden. Een varken dat je alleen voer voor onderhoud geeft, zal niet groeien. Hieronder staat het verloop van de onderhoudsbehoefte van een vleesvarken. Een zeug heeft gemiddeld 1% van haar lichaamsgewicht als onderhoudsvoer nodig. Het voer moet dan wel een EW van ca. 1,00 hebben. Een zeug van 200 kg moet dan 1% van 200 is 2 kg voer per dag voor onderhoud krijgen. Als het in de stal te koud is geworden, moet een varken meer gaan vreten om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Anders gezegd: de onderhoudsbehoefte is dan hoger geworden. Krijgt een varken niet meer voer, dan zal een deel van het productievoer gebruikt worden voor die extra warmteproductie. Bij vleesvarkens daalt dan de groei per dag. Per graad Celsius te koud kan dat gemakkelijk 20 gram per dag schelen.

5 5.2.3 Productievoer varkens
Vlees VS Spek % uit water % uit water. % uit eiwitten % uit vet. Voor spek is meer energie nodig dan voor vlees. De voederconversie word hoger per kilo.

6 5.2.4 5.2.5 Eiwit behoefte varkens
eiwit belangrijk voor de gezondheid en energie overschot eiwit word niet opgenomen eiwit te kort ook vervetting Groei en productie Organische stof planten varkens maken het niet zelf aan

7 2.5.6 Groeisnelheid Varken De groei en vleesaanzet:
einde van de opfokperiode een groei van 600 gram pd. na verplaatsen stijgt 1000 gram per dag. de vleesaanzet neemt vanaf ca. 60 kg niet meer toe. De extra groei bestaat vooral uit vetgroei, dus spek.

8 Groeisamenstelling Spekaanzet kost 4x zoveel energie dan Vlees (eiwit)
100 gram eiwit = 300 gram water = 400 gram vleesgroei 100 gram vet = gram water = 110 gram spek Gewicht van 50Kg  Vleesgroei op zijn maximum Daarna  Spek groei neemt toe Voederconversie = aantal kilogrammen voer die nodig is voor 1 kg groei

9 Groeisamenstelling

10 Groeisnelheid zeugen en beren.
-Beren -zeugen

11 Voerschema. Groei Voerschema voor vleesvarkens mat gemiddelde groei van 750 gram per dag

12 Hoofdstuk 5.2.7 Fase voeren Bladzijde 38
Fasevoedering Tweefasevoedering Driefasevoedering Multifasevoedering Brijvoer Fasevoedering: Precies het voer krijgen die ze nodig hebben en in welke groeifase ze dan zitten. Tweefasevoedering : varkens tot ongeveer 45 kg startvoer en daarna vleesvarkensvoer. Twee fasen is dat je twee verschillende voersoorten voert aan het varken. Driefasevoedering: van 45 tot 70 kg een groei of tussenvoer. Multifasevoedering: word niet drie keer de samenstelling van het voer aangepast, maar tijdens heel de mestperiode. Eiwit en mineralen rijk word telkens met eiwit en mineralen arm gemengd over de hele periode Brijvoer: een mengsel van water en allerlei voedermiddelen. Bijv. restproducten van menselijke producten. Verschillende brijvoer producten zijn aardappelenstoomschillen , kaaswei en bierbostel.

13 5.2.7 Voerschema opfokzeugen
Opfok begint rond 70 dagen 220 dagen gedekt De opfokperiode begint als de biggen ca. 70 dagen oud zijn. Vanaf een leeftijd van ca. 220 dagen worden de opfokzeugen voor het eerst geïnsemineerd of gedekt. hoog voerniveau tijdens de opfok tot vervetting kan leiden. Vervetting is slecht voor de ontwikkeling van de geslachtsorganen. Ook slijt het beenwerk van de jonge zeugen dan meer.

14 5.2.8 Voerschema voor zeugen
Stabiel Ew behoeftes Een zeug zou eigenlijk een stabiele conditie moeten hebben. In de praktijk is dat echter niet mogelijk. Tijdens de zoogperiode verliest een zeug veel gewicht om voldoende melk te kunnen produceren. Dat is een natuurlijk proces. Vrijwel alle dieren verliezen gewicht tijdens de periode dat ze voor hun jongen moeten zorgen. Een deel van de lichaamsreserves worden dan gebruikt voor melkproductie. De EW-behoefte voor onderhoud is 1% van het gewicht.

15 Voeren in de praktijk Spenen Spenen – bronst Begin dracht Voerbehoefte tijdens de dracht Werpen Zoogperiode

16 Voerschema drachtige zeugen
Minder voer. 60 dagen: oudere worps 2,2/2,5 kg. Gelten 2,0/2,2 kg 60-85 dagen: oudere worps 2,7/2,9 kg. Gelten 2,4/2,6 kg Laatste 30 dagen: oudere worps 3,5kg. Gelten 3,2kg Spenen 3,6kg voer. Te koud = 80gram p/d minder Hoger ruwe celstof. Zeugen krijgen minder voer. Zeugen krijgen ruwvoer met een hoger ruwe celstof.

17 Voergift en tempratuur
Hoeveelheid voer 18 – 20 graden 14 – 15 graden

18 Biest (geen kunst melk). Melk. Spenen. (Darminfecties) ijzer. (FE)
Voerschema biggen Biest (geen kunst melk). Melk. Spenen. (Darminfecties) ijzer. (FE) ijzer voorraad mg. 7mg p/d. Bloedarmoede. Biest anti stoffen met open darm Spenen verdwijnt de bescherming van anti stoffen Ijzer bouwstof hemoglobine


Download ppt "Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen"

Verwante presentaties


Ads door Google