De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

SET schrijfvaardigheid H5

Verwante presentaties


Presentatie over: "SET schrijfvaardigheid H5"— Transcript van de presentatie:

1 SET schrijfvaardigheid H5
MST & VEN

2 SET Eerste set-week schrijfvaardigheid Keuze voor betoog of beschouwing Voorbereiding in de lessen, maken van de tekst tijdens de set. Weging 35, herkansbaar

3 Wat krijg je van ons. Onderwerpen met context Wat heb je zelf nodig
Wat krijg je van ons? Onderwerpen met context Wat heb je zelf nodig? Je formuleert een standpunt of vraagstelling. Je zoekt geschikte artikelen om argumenten te formuleren, om verschillende invalshoeken te beschrijven en om een citaat te gebruiken.

4 Wat moet elke tekst bevatten? - 750 – 1200 woorden
- Inleiding van 1 of 2 alinea’s - Kern van 5 alinea’s Betoog: 3 voorargumenten, 2 tegenargumenten met weerleggingen OF 4 voorargumenten, 1 tegenargument met weerlegging. Beschouwing: voldoende balans tussen positieve en negatieve invalshoeken - Slot van 1 of 2 alinea’s - Minimaal één citaat met voetnoot

5 BEOORDELING Beoordelingsformulier per tekstsoort (zie SOM) Voorbereiding -10p Structuur 45p Inhoud 45p Taal en spelling -15p Eigen stijl 10p

6 KEUZE Keuze hangt af van:
Je eigen kwaliteiten / voorkeur  Betoog is gestructureerd, beschouwing is vrijer Je mening over het gekozen onderwerp  Betoog vraagt een stellige mening, beschouwing vraagt geen mening De gevonden artikelen / informatie  Betoog vraagt gekleurde informatie vanuit één invalshoek, beschouwing vraagt verschillende invalshoeken

7 BETOOG DOEL: LEZER OVERTUIGEN VAN JOUW STANDPUNT INHOUD DOEL TITEL
Standpunt in andere bewoording, passend bij een titel Mening en onderwerp duidelijk maken INLEIDING Introduceren onderwerp (Citaat bij introductie) Standpunt vermelden Aandacht trekken Lezer informeren over je standpunt KERN Argumenten geven  Hoofdargumenten + subargumenten Tegenargument + weerlegging (Citaat bij (tegen)argument) Je standpunt onderbouwen De lezer overtuigen van jouw standpunt SLOT Samenvatten van voorargumenten Conclusie trekken = herhalen standpunt DOEL: LEZER OVERTUIGEN VAN JOUW STANDPUNT

8 BETOOG Inleiding 1 Onderwerp introduceren + standpunt geven (2) (Standpunt geven) Kern Hoofdargument + subargumenten (opsommend) 2 3 Hoofdargument+ subargumenten (opsommend) 4 Hoofdargument + subargumenten (opsommend) OF Tegenargument + weerlegging (tegenstellend) 5 Tegenargument + weerlegging (tegenstellend) Slot Herhalen voorargumenten + trekken conclusie (concluderend) = standpunt (Trekken conclusie) In bovenstaand schema is de opbouw van een betoog weergegeven. Dikgedrukte informatie hoort in een kernzin gegeven te worden. Schuingedrukte informatie geeft het verband aan van de alinea.

9 BESCHOUWING DOEL: LEZER LATEN NADENKEN OVER DE VRAAG OF HET PROBLEEM
INHOUD DOEL TITEL Vraagstelling of probleemstelling in andere bewoording Onderwerp duidelijk maken INLEIDING  1 of 2 alinea’s Introduceren onderwerp (Citaat bij introductie) Vraagstelling of probleemstelling vermelden Aandacht trekken Lezer informeren over de centrale vraag of het probleem KERN  5 alinea’s Verschillende invalshoeken gebruiken om informatie over het onderwerp te geven. Oplossingen, voor- en nadelen, oorzaken en gevolgen, meningen (Citaat bij een invalshoek) De vraag uitwerken aan de hand van verschillende visies, oplossingen, oorzaken etc. Zorg voor een evenwichtige verdeling van verschillende invalshoeken. SLOT  1 of 2 alinea’s Samenvatten van de benoemde invalshoeken Conclusie trekken = vraag (voorlopig) beantwoorden = Verwachting uitspreken Voor de lezer kort en bondig de informatie herhalen om hem zelf na te laten denken over het onderwerp. Een voorzichtig antwoord op de vraag mag. DOEL: LEZER LATEN NADENKEN OVER DE VRAAG OF HET PROBLEEM

10 BESCHOUWING Inleiding 1 Onderwerp introduceren + vraag- of probleemstelling geven (2) (Vraag- of probleemstelling geven) Kern Invalshoek 1 + subargumenten (opsommend) 2 Invalshoek 2 + subargumenten (opsommend / tegenstellend) 3 Invalshoek 3 + subargumenten (opsommend / tegenstellend) 4 Invalshoek 4 + subargumenten (opsommend / tegenstellend) 5 Invalshoek 5 + subargumenten (opsommend / tegenstellend) Slot Herhalen invalshoeken + trekken conclusie (concluderend) = beantwoorden vraagstelling (Trekken conclusie) In bovenstaand schema is de opbouw van een beschouwing weergegeven. Dikgedrukte informatie hoort in een kernzin gegeven te worden. Schuingedrukte informatie geeft het verband aan van de alinea.


Download ppt "SET schrijfvaardigheid H5"

Verwante presentaties


Ads door Google