Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJoanna Beckers Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
De start: een kunst of een kunde?
Bijscholing Twentse schaatstrainers 11 februari 2017 IJsbaan Twente De start: een kunst of een kunde?
2
Programma ontvangst uur Theorie Start uur Het ijs op uur Nabespreking Start uur De ouders en de trainer
3
Wat is de ideale schaatshouding?
4
Startprocedure a. Go to the start: Rechtop tussen de twee lijnen gaan staan. b. Ready: Starthouding aannemen (inzakken) en stil blijven staan. Voorste schaats zo dicht mogelijk tegen de lijn c. Startsignaal: Hierna zo snel mogelijk vertrekken.
5
Starthouding Stabiele (comfortabele) houding aannemen waarin je goed kunt stilstaan; dus niet te smalle basis. Druk op achterste been, gewicht 1/3 achter, 2/3 voor zodat je hier de volledige kracht op kan zetten en hij niet wegglijdt tijdens de starthouding. Achterste schaats is naar binnen gekanteld tijdens de startpositie Buikspieren moeten aangespannen zijn; bekken is achterover gekanteld. Arm achter licht zijwaarts en (licht) gebogen. Arm voor niet te hoog en sterk gebogen.
6
Reactie(snelheid) Opperste concentratie; ook bij het starten tijdens de training. In het schot proberen te vallen, luisteren bij een ander of de starter lang wacht of kort laat stilstaan (tellen). Eerste pas is kort; schaats snel plaatsen.
7
“Rennen” Buikspieren blijven aangespannen, ook bij het “rennen”.
Romp helt voorover. Grote, krachtige passen maken; niet trappelen of stampen. Knieën komen telkens terug onder de romp/neus van de rijder. Kniehoek is klein bij “landing”. Armzwaai is voor/achterwaarts; niet zijwaarts. Armen niet (perse) strekken, met name als iemand moeite heeft een hoog bewegingsritme aan te houden; armbeweging dicteert het ritme. Romp wijst recht naar voren
8
Overgang schaatsbeweging
Snelle, grote bewegingen. Tenen wijzen bij neerzetten naar buiten, en komen rechter naar voren naarmate meer snelheid wordt bereikt. Geleidelijke overgang van stappen naar glijden; eerst nog op de binnenkant en met de tenen naar buiten wijzend en telkens meer recht naar voren neerzetten en uiteindelijk weer bovenkomen.
9
Hoe diep moet je zitten? Drie factoren bepalen de houding:
Lenigheid Kracht Bewegingssnelheid Lenigheid bepaalt hoe die je kan zitten. Kracht en bewegingsnelheid beïnvloeden elkaar: Hoe kleiner de knie- en heuphoek, hoe meer kracht 90 ̊, kleiner dan minder snelkracht. Hoe groter de knie- en heuphoek, hoe groter de bewegingsnelheid, explosiever
10
De trainer en de ouder(s).
Rol van ouders: Faciliteren rijders: financieel, planning school/training/wedstrijden Stimuleren: aanmoedigen bij tegenslag. Aanmoedigen bij wedstrijden. Rol trainer: Ouders eerlijk informeren over vorderingen kinderen Veilige omgeving creëren Plezier bij brengen in presteren
11
De trainer en de ouder(s)
Waar kunnen conflicten ontstaan: Verwachting van ouders “mijn kind is een talent” Ouders niet betrokken bij de rijder Trainer communiceert niet met ouders Trainer richt zich vooral op de talenten! Bij langdurige blessures geen contact met ouders/kind Puberteit!!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.