De Tweede wereldoorlog Deel I

Presentatie over: "De Tweede wereldoorlog Deel I"— Transcript van de presentatie:

1 De Tweede wereldoorlog Deel I
Verdrag van Versailles | Mussolini | Opkomst nationaalsocialisme | Economische crisis | Fascisme vs. nationaalsocialisme | NSDAP | Duitsland als totalitaire staat | Propaganda

2 Verdrag van Versailles
Duitsland werd als verliezer en schuldige aanwezen van de Eerste Wereldoorlog. De Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk waren de winnaars. President Wilson van de Verenigde Staten leidde de overwinnaars bij het tekenen van het Verdrag van Versailles in juni Belangrijkste punten uit dat verdrag: Duitsland moest herstelbetalingen aan de overwinnaars voldoen. Grondgebied moest worden afgestaan (grondgebied ging terug naar België en Frankrijk en nieuwe Europese landen ontstonden). Duitsland moet de dienstplicht afschaffen. Duitsland moest zwak worden gehouden.

3

4 Verdrag van Versailles
De Duitse democratische regering (Duitsland werd toen de Republiek van Weimar genoemd) tekende het Verdrag van Versailles…ze hadden niet veel keuze. In het verdrag werd ook de oprichting van de Volkenbond opgenomen. Deze bond werd opgericht om conflicten op een vreedzame manier op te lossen. De Volkenbond is de voorloper van de Verenigde Naties.

5 Italië als inspiratiebron voor Hitler
In 1922 pakt één partij de macht in Italië. Deze partij hangt het fascisme (= extreme vorm van absolute macht, waarbij nationalisme een belangrijke rol speelt) aan en Mussolini wordt dictator ( ).

6 Italië als inspiratiebron voor Hitler
In 1923 probeert Adolf Hitler hetzelfde als Mussolini. De poging tot het grijpen van de macht in Duitsland faalt. Deze gebeurtenis wordt de ‘Hitlerputsch’ (9 november 1923) genoemd. Adolf Hitler wordt gevangen gezet. In de gevangenis schrijft hij zijn boek ‘Mein Kampf’. In dat boek omschrijft hij zijn ideale Duitsland.

7 De economische crisis 1929 Duitsland werd verantwoordelijk gehouden voor de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers moesten herstelbetalingen voldoen aan de geallieerden. De Verenigde Staten leenden geld aan Duitsland. De Beurskrach van 1929 leidde echter tot een val van de beurzen in Amerika, waarna de steun aan Duitsland werd stopgezet. Door het wegvallen van de Amerikaanse steun verloor de Duitse bevolking het vertrouwen in de democratische regering van Duitsland → fabrieken moesten sluiten, werkloosheid werd hoog en export daalde.

8 Stromingen binnen Duitsland
Het vertrouwen in de democratische regering (Republiek van Weimar) verminderde en andere politieke stromingen werden groter. Volgens een groot gedeelte van het volk lag het antwoord bij het communisme = alle productiemiddelen (grond en bedrijf) worden staatseigendom, dus gelijke verdeling over de gehele bevolking. Een ander deel van de bevolking zag meer in de ideeën van Adolf Hitler en zijn partij NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiders Partij) Nationalisme = grote voorliefde voor het eigen land/volk. Socialisme = gelijkheid/eenheid. Nationaalsocialisme (Nazisme) = stroming waarbij één partij met een dictator een eenheid van het volk probeert te maken, waarbij een voorliefde voor het eigen land/volk belangrijker is dan al het andere.

9 Waarom werd NSDAP zo populair?
De NSDAP stond voor een groot en sterk Duitsland. Welke inwoner wil er niet dat zijn/haar land sterk is? De NSDAP ging slim om met de onvrede van de werkloze bevolking → de werkloosheid was hoog. De NSDAP beloofde iedereen een baan. De NSDAP ging slim om met de nationalistische gevoelens van de Duitsers → de wraakgevoelens jegens het Verdrag van Versailles. De NSDAP beloofde de waarden uit verdrag te laten vallen. De NSDAP ging slim om met de onvrede over de politiek → de NSDAP was antidemocratisch → alleen een sterke leider kon de problemen oplossen.

10 Waarom werd NSDAP zo populair?
De NSDAP gebruikte propaganda om haar doelen te bereiken. Propaganda = opvattingen van een partij/leider verspreiden via media. Veel mensen stemden op de NSDAP. Adolf Hitler had echter meer ideeën, die hij uitgeschreven had in zijn boek: Het hoge Duitse Arische ras werd tegengewerkt door de lagere rassen, zoals zigeuners en Joden. Om een groot en sterk Duitsland te krijgen moesten de lagere rassen worden ‘verwijderd’ uit Duitsland. Alle Duitstaligen moesten binnen de grenzen van Duitsland (lebensraum) wonen, dat maakt Duitsland sterker.

11 Antisemitisme De gedachte dat lagere rassen, zoals Joden, een bedreiging vormde voor het volk van Duitsland bracht een enge gedachte op de been; het antisemitisme = Jodenhaat. Het antisemitisme leidde in een later stadium zelfs tot genocide = volkerenmoord.

12 Verschil tussen Italië en Duitsland
Het nationaalsocialisme en het fascisme hadden ongeveer dezelfde ideeën op het gebied van nationalisme en het hebben van één sterke leider. Het verschil tussen de Nazi’s en de fascisten → binnen het fascisme was de rassenleer en het antisemitisme geen belangrijk punt.

13 Adolf Hitler aan de macht
In 1923 mislukte de staatsgreep van Adolf Hitler. In 1933 doet Hitler een grote stap in de richting die hij op wil → hij wordt eerste minister van Duitsland. Alleen de regering staat dan nog boven hem. Hitler slaagde erin om de regering een wet te laten aannemen waarbij alleen de NSDAP als politieke partij werd toegestaan. Na het afbranden van de Rijksdag (het regeringsgebouw in Berlijn) volgde nieuwe verkiezingen die de NSDAP met overmacht won. Hitler werd als leider van de NSDAP dictator van Duitsland.

14 Rijksdag

15 Totalitaire staat Met Adolf Hitler en maar één politieke partij aan de macht ontbrak de tegenspraak. Duitsland veranderde in een staat waarin het doen en denken van de bevolking werd beheerst en gecontroleerd door de staat.

16 Propaganda De NSDAP gebruikte propaganda om de doelgroep te bereiken. Via media werden de ideeën van de partijen verteld en zelfs verheerlijkt → een product waar een goede reclame voor is verkoopt toch? Bekijk de toespraak van Adolf Hitler en probeer onderstaande vragen te beantwoorden. Wat valt je op aan zijn mimiek (bewegingen en uitdrukkingen) en zijn houding? Wat valt je op aan zijn taalgebruik?

17 Propaganda De NSDAP gebruikte propaganda om de doelgroep te bereiken. Via media werden de ideeën van de partijen verteld en zelfs verheerlijkt → een product waar een goede reclame voor is verkoopt toch? Bekijk de affiches: Beschrijf wat je ziet? Probeer je beschrijvingen te verklaren. Waarom staat het daar of op die manier? Op welke groep richtte de poster zich? Wat is de boodschap? We doen een affiche samen en daarna bekijken jullie in groepjes jullie eigen posters.

18 Strakke zelfverzekerde gezichtsuitdrukking en houding
1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap Adolf Hitler Strakke zelfverzekerde gezichtsuitdrukking en houding Uniform (macht) Band met hakenkruis (symbool Nazi’s) Pakkende tekst

19 “Jeugd dient de Führer” Alle 10 jarigen in de Hitlerjugend."
1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap “Jeugd dient de Führer” Alle 10 jarigen in de Hitlerjugend."

20 “Jeugd dient de Führer” Alle 10 jarigen in de Hitlerjugend."
1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap Adolf Hitler in de achtergrond Serieuze blik in de verte (zelfverzekerd) Jongen met Arisch uiterlijk Uniform (macht) Pakkende tekst met ‘bevel’ om lid te worden van de Hitlerjugend (voor jongens) “Jeugd dient de Führer” Alle 10 jarigen in de Hitlerjugend."

21 1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap

22 1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap
Wapperende (levendig) vlag van de Nazi’s → trouw aan de partij Arisch meisje…dat heel blij is dat ze lid mag zijn van de Bund Deutscher Mädel (bond van Duitse meisjes) Het meisje is ‘perfect’ afgebeeld Uniform (macht…het gevoel bij iets belangrijks betrokken te zijn = trots) “Alle 10 jarigen bij ons”

23 1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap

24 Partijsymbool de adelaar = beschermend
1) Beschrijf 2) Verklaar 3) Doelgroep 4) Boodschap Partijsymbool de adelaar = beschermend Vader van het Arische gezin boven Moeder ontfermt zich over nieuwgeborene Gezin met drie ‘keurige’ Arische kinderen → “Duitsland groot en sterk” De NSDAP waakt over het volk en roept het volk een eenheid te vormen