De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

INSPECTIEPROTOCOL EPC residentieel

Verwante presentaties


Presentatie over: "INSPECTIEPROTOCOL EPC residentieel"— Transcript van de presentatie:

1 INSPECTIEPROTOCOL EPC residentieel
23 november 2016 9 december 2016

2 Inleiding Aanpassingen
Op basis van enquête en ronde tafel met deskundigen Kengetal kan wijzigen 16/12/2016 ter beschikking: Inspectieprotocol Software (in leeromgeving) Presentaties onder voorwaarden Afspraken rond vragen Enkel inhoudelijke vragen, geen ‘waarom’ vragen Beperkt tot inhoud van de opleiding

3 VERZAMELEN VAN INVOERGEGEVENS
Elke Van Der Linden │3

4 Randvoorwaarden Plaatsbezoek verplicht!
Basisprincipe: zo gedetailleerd mogelijk invoer binnen werkwijze IP Onbekend => als aan- of aanwezigheid niet kan vastgesteld/aangetoond Merk en type => (getalswaarden van) producteigenschappen in de specifieke bronnen opzoeken Enkel gebouwgebonden materialen en installaties Visuele vaststellingen (zien) Andere vaststellingen (horen, ruiken of voelen) enkel als deze uitdrukkelijk vermeld zijn │4

5 Werkwijze Hiërarchie: vaststelling > bewijsstuk > aanname
Uitzonderingen worden uitdrukkelijk vermeld in IP Invoergegeven onbekend: Onbekend of energetisch minst gunstige waarde Tegenspraak tss vaststelling en bewijsstuk Vaststelling primeert bewijsstuk vervalt voor de materiaallaag of het deel van de installatie met tegenspraak Tegenspraak tussen bewijsstukken Meest recente bewijsstuk primeert

6 Werkwijze Bij twijfel Energetisch minst gunstige waarde
Als materiaal of deel van installatie vermoed wordt, Maar niet kan worden vastgesteld of aangetoond Optie (dus niet verplicht): destructief onderzoek ED informeert over de mogelijkheid, voordelen, risico, … van destructief onderzoek Hoe vaststellen? Ter plaatse Ontegensprekelijke foto’s genomen tijdens de uitvoering van de werken: overzichts- én detailfoto’s │6

7 BEWIJSSTUKKEN Elke Van Der Linden │7

8 Algemene voorwaarden bewijsstukken
Adres (of kadastrale nummer), auteur en datum Uitzonderingen: Gewijzigde huisnummer, straatnaam of kadastraal nummer Naam van residentie Lotnummer Plan Verblijfsadres van eigenaar of bouwheer op het ogenblik de werken werden uitgevoerd Ontegensprekelijk aan te tonen: Vaststelling of bewijsstuk Officiële documenten van de gemeente, kadaster of notaris. Ook of brief van de gemeente met informatie uit officieel document bijvoorbeeld verkavelingsplan, kadastrale legger, … .

9 Algemene voorwaarden bewijsstukken
Link tss materiaal/installatie en plaats van uitvoering zijnde: aankoopbon met uitsluitend vermelding isolatie => niet aanvaard de vermelding van de plaats in het bewijsstuk zoals isolatie in het hellend dak, dakisolatie, spouwmuurisolatie, vloerisolatie, … ; het merk en het type van het materiaal visuele vaststellingen zoals de vaststelling van het materiaal of boorgaten voor het inblazen van spouwmuurisolatie; de grootteorde van de in het bewijsstuk vermelde oppervlakte en de werkelijke oppervlakte.

10 Algemene bewijsstukken
Plannen Plannen voor het aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning opgemaakt en ondertekend door de architect De door de vergunning verlenende overheid (gemeente/provincie/gewest) goedgekeurde plannen van een stedenbouwkundige vergunning Uitvoeringsplannen en/of uitvoeringsdetails opgemaakt door de architect of werfleider As-builtplannen opgemaakt door een architect of aannemer

11 Algemene bewijsstukken
Lastenboeken, meetstaten of aanbestedingsplannen van architect of aannemer Enkel als onderdeel van een aannemingsovereenkomst Verwijzing nr lastenboek, meetstaat of aanbestedingsplan of Lastenboek, meetstaat of aanbestedingsplan => ondertekend door aannemer en bouwheer Aannemingsovereenkomsten Ondertekend door aannemer en bouwheer Offerten of bestelbonnen Enkel in combinatie met vaststelling of bewijsstuk dat het product is geplaatst

12 Algemene bewijsstukken
Werfverslagen, vorderingsstaten of (voorlopige en definitieve) proces-verbalen Opgemaakt door architect of werfleider Facturen van bouwmaterialen of leveringsbonnen Facturen van aannemers In combinatie met: Formulier voor fiscale aftrek (ondertekend door aannemer) Subsidie- of premieaanvraagdossier bij de Vlaamse overheid of netbeheerder Verklaringen van overeenkomstigheid STS of ATG Voorbeeld: spouwmuur isolatie, gespoten PUR, … Opgemaakt en ondertekend door aannemer

13 Algemene bewijsstukken
Foto’s genomen tijdens de uitvoering van de werken Detail => samenstelling van het schildeel of installatie Overzicht => link met wooneenheid EPB-aangiften Eerder opgemaakte energieprestatiecertificaten Technische documentatie met productinformatie Enkel in combinatie met vaststelling of bewijsstuk dat het product is geplaatst

14 Specifieke bewijsstukken
Naast algemene ook specifieke bewijsstukken = bewijsstuk voor specifieke invoergegeven Alle bewijsstukken toetsen aan: Algemene voorwaarden Werkelijkheid (vaststellingen ter plaatse) Aanpassingen aan wooneenheid, software en/of inspectieprotocol

15 Niet aanvaarde bewijsstukken
Mondelinge informatie Verklaring eigenaar, aannemer of architect Gegevens uit het isolatieformulier Ontwerpplannen Ex post facto documenten of ex post facto informatie op bewijsstukken

16 Welke bewijsstukken voor welke invoergegevens?
Geen tabellen meer Nu: ifv type invoergegevens Getalswaarden van producteigenschappen Kenmerken Afmetingen Geometrische gegevens, oriëntatie, helling en begrenzing Dikte materiaallaag Overige afmetingen en aantallen Referentiejaar Specifieke invoergegevens

17 Type invoergegevens: 1. getalswaarden van producteigenschappen
= numerieke waarden gebouwschil/installaties Voorbeelden Gedeclareerde lambda of R-waarde van een isolatiemateriaal, G-waarde van de beglazing, Rendement 30% deellast en ketelinlaattemperatuur van een ketel Staving Strenge voorwaarden voor rechtstreekse invoer: Als merk en type (vaststelling of bewijsstuk) bekend is of markering op materiaal/installatie Verplicht om in de specifieke bewijsstukken/bronnen de producteigenschappen op te zoeken │17

18 Type invoergegevens: 2. kenmerken
Voorbeelden Type type isolatiemateriaal, hoofdtype, type thermische massa, type regeling van de ketel, type afgifte, type ventilatie, type PV-panelen, … Aanwezigheid isolatielaag, zonwering, pompregeling, gewone of circulatieleidingen, tappunten SWW, isolatie voorraadvat, koeling, … Productie-eigenschappen zonder getalswaarden Merk en type, labels, … Staving: vaststellingen, algemene en specifieke bewijsstukken │18

19 Type invoergegeven: 3. afmetingen
1. Voor geometrische gegevens + oriëntatie, helling en begrenzing Voorbeelden Lengte, breedte, hoogte, diepte voor het bepalen van het beschermde volume, het aandeel verwarmd of gekoeld, bruikbare vloeroppervlakte, verliesoppervlakte, oriëntatie en helling, … Staving Vaststellingen en algemene bewijsstukken Bij gebrek aan informatie Verschalen adhv een bekende afmeting Afleiden op basis van satelliet- of straatbeelden: Bij twijfel: energetisch minst gunstige situatie │19

20 Type invoergegevens: 3. afmetingen
2. Dikte materiaallaag Voorbeeld isolatiedikte, dikte cellenbeton, dikte raamprofiel, glasspouwdikte Staving Vaststelling en algemene bewijsstukken Specifieke werkwijze/voorwaarden isolatiedikte In geval van samendrukbare materialen, isolatiedikte op plannen, foto’s genomen tijdens de werken, … zie deel gebouwschil │20

21 Type invoergegevens: 3. afmetingen
3. Overige afmetingen en aantallen Voorbeeld lengte van ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermde volume, lengte van circulatieleidingen en gewone leidingen, volume voorraadvat, aantal equivalente wooneenheden Staving Vaststelling, algemene bewijsstukken en eventuele specifieke bewijsstukken │21

22 Type invoergegevens: 4. referentiejaar
Referentiejaar bouw of renovatie = jaar van de stedenbouwkundige aanvraag Bepalend voor standaardaannamen isolatie bij ontbrekende gegevens Referentiejaar fabricage = jaar productie Bepalend voor type beglazing, profiel en voor standaardaannamen ketel of kachel bij ontbrekende gegevens Terugrekenen cfr tabel Staving Vaststelling, algemene en specifieke bewijsstukken │22

23 Type invoergegevens: 5. specifieke invoergegevens
= Uitsluitend specifieke bewijsstukken of niet alle algemene bewijsstukken Infiltratiedebiet = gemeten lekdebiet Staving Test nodig: luchtdichtheidsmeting Kan ook uit EPB-aangifte of energieprestatiecertificaat worden overgenomen │23

24 Projectdossier Vroeger: verspreid in IP
Nu: gebundeld bij projectdossier Aanstiplijst en bewijsstukken Fotografisch dossier Grafisch dossier 1. Aanstiplijst en bewijsstukken Analoog of digitaal kopieën Kopie moet aantonen dat voldaan is aan de voorwaarden IP Adres, … │24

25 Projectdossier 2. Fotografisch dossier Overzichtsfoto + detailfoto
Uitzondering detailfoto: niet mogelijk of onveilig Welke informatie? -> zie inspectieprotocol 3. Grafisch dossier Voor beschermd volume (BV), bruikbare vloeroppervlakte (BR VL) verliesoppervlakte, opdeling verwarmingsinstallaties Horizontale doorsnede van alle verdiepingen Aanzichten van alle gevels Minstens een doorsnede Opsomming van de ruimten uitgesloten van BV │25

26 HET BESCHERMDE VOLUME Helene Zegers │26

27 Stappenplan: wat te toetsen?
Wooneenheid, verwarmd of onverwarmd Woning, appartement, studio incl. niet-residentiële bestemming Collectief woongebouw, verwarmd of onverwarmd │27

28 │28

29 Stap 1: direct verwarmd DIRECT VERWARMD → IN BV
Decentraal verwarmingstoestel Warmteafgiftesysteem uit volledige RV installatie enkel gebouw gebonden installaties volledig = opwekker + afgiftesysteem + distributieleidingen (+ regeling) voorbeeld: een ketel is niet aangesloten op het tracé van radiatoren + distributieleidingen → de installatie is niet volledig → de ruimten met radiatoren zijn niet direct verwarmd │29

30 Stap 2: wind- en waterdicht
WIND- EN WATERDICHT → STAP 3 NIET WIND- OF WATERDICHT → GEEN BV permanente openingen > 0,5 m² met buitenomgeving = niet winddicht oneigenlijke opening = afsluiting ongeacht oppervlakte voorbeelden: dakpannen op zolder zijn zichtbaar → niet winddicht een kelder die regelmatig onder water staat, een zichtbaar vochtige vloer heeft en een dompelpomp huisvest → niet waterdicht │30

31 Stap 3: thermisch beschermd
OPPERVLAKKEN ≥ 50% THERMISCH BESCHERMD → IN BV OPPERVLAKKEN < 50% THERMISCH BESCHERMD → STAP 4 Oppervlak geïsoleerd aanwezigheid isolatie onbekend = niet-geïsoleerd rieten dak muur, vloer, plat dak, plafond uit cellenbeton Beglazing dubbele beglazing of energetisch beter polycarbonaatplaten met minstens 4 wanden Oppervlak grenst aan BV of AVR muren op perceelsgrenzen: aannamen │31

32 Stap 3: thermisch beschermd
voorbeeld: in een zolder zijn zowel de zoldervloer als het hellend dak geïsoleerd. Het geïsoleerde schildeel met de grootste Riso-waarde, vormt de grens van het beschermde volume. Is er minstens één R-waarde onbekend, dan berekent de energiedeskundige de R-waarde(n) in de software. │32

33 Stap 4: beloopbaar VLOER BELOOPBAAR→ STAP 5
VLOER NIET BELOOPBAAR → GEEN BV voorbeeld: een onverwarmde droge winddichte ruimte die niet voor de helft thermisch beschermd is en geen afwerkingslaag op de vloer (planken, MDF, OSB, platen,...) heeft, behoort niet tot het beschermde volume. │33

34 Stap 5: indirect verwarmd
- INDIRECT VERWARMD VIA NIET-PERMANENTE OPENING IN ONGEISOLEERD SCHILDEEL → IN BV UITZONDERING: KELDERS OPENING IN GEISOLEERD SCHILDEEL → STAP 6 - NIET DIRECT EN NIET INDIRECT VERWARMD - KELDERS Indirect verwarmd = niet-permanente opening(en) met direct verwarmde ruimte(n) luiken, deuren, ramen,.. die men kan openen en sluiten isolatie schildeel onbekend = ongeïsoleerd schildeel gedeeltelijk geïsoleerd = ongeïsoleerd isolatie niet-permanente opening van geen belang │34

35 Stap 5: indirect verwarmd
voorbeelden: Een onverwarmde, wind- en waterdichte, ongeïsoleerde en beloopbare zolder die vanuit een direct verwarmde traphal toegankelijk is via een zolderluik en een uitschuifbare ladder behoort tot het BV. Een onverwarmde, winddichte beloopbare zolder die vanuit een direct verwarmde traphal toegankelijk is via een zolderluik in een geïsoleerde zoldervloer en een uitschuifbare ladder moet verder getoetst worden aan stap 6. Een onverwarmde garage is via de binnendeur indirect verwarmd door de direct verwarmde traphal. De muur tussen de garage en de traphal is niet geïsoleerd. De garage behoort tot het beschermde volume. Een onverwarmde garage is via de binnendeur indirect verwarmd door de direct verwarmde traphal. De muur tussen de garage en de woning is geïsoleerd. De garage moet verder getoetst worden aan stap 6. │35

36 Stap 6: basisfuncties LEEFRUIMTEN, SLAAP-, BADKAMERS, KEUKENS, WC’s → IN BV Indirect verwarmd via niet-permanente opening in geïsoleerd schildeel + kelders: → geen basisfunctie = GEEN BV OVERIGE RUIMTEN → STAP 7 Meerdere ruimten met eenzelfde basisfuncties → allemaal in BV Ontbrekende basisfuncties → ruimten met geschikte inrichting opnemen aanwezige aansluitingen voor natte ruimten (watertoevoer en – afvoer) indicatieve oppervlakten voor kamer en leefruimte aanwezigheid van natuurlijke verlichting voor kamer en leefruimte │36

37 Stap 6: basisfuncties voorbeelden:
in een woning zonder verwarmingsinstallatie worden op basis van stap 6 de basisfuncties toegekend. Nadien wordt op basis van stappen 7 en 3 nagegaan welke ruimten nog aan het beschermde volume moeten en kunnen worden toegekend. een (indirect verwarmde) kelder die nog niet op basis van de vorige stappen tot het beschermde volume behoort en geen basisfunctie huisvest, maakt geen deel uit van het beschermde volume. een indirect verwarmde zolder of garage waarvan de niet-permanente opening tot de direct verwarmde ruimte in een geïsoleerd oppervlak gelegen is, werd op basis van de vorige stappen nog niet aan het beschermde volume toegewezen of er van uitgesloten. Als de zolder of garage geen basisfunctie huisvesten maken ze geen deel uit van het beschermde volume. │37

38 Stap 7: niet (in)direct verwarmd
RUIMTE ONDERSTEUNT BEWOONBAARHEID → IN BV RUIMTE ONDERSTEUNT BEWOONBAARHEID NIET → GEEN BV Rechtstreeks toegankelijk vanuit BV Verlichting Vrije hoogte min. 180cm op minstens één plaats Bijdragen tot bewoning wasplaats, bureau, hobbyruimte, werkplaats, vestiaire, dressing, circulatie,.. Interpretatie mogelijk → motivatie in projectdossier │38

39 Berekening Op basis van buitenafmetingen Aannamen
muren 30cm (grond, buiten) <> 20cm (andere begrenzingen) vereenvoudiging muren: bij verschillende begrenzingen mag de grootste aanname aangehouden worden. vloeren, daken, plafonds: 30cm │39

40 Berekening: vereenvoudiging
│40

41 OPDELING VAN DE RUIMTEVERWARMINGSINSTALLATIES
Helene Zegers │41

42 Stappenplan: wat te toetsen?
ALLE ruimten van het BV │42

43 │43

44 Stap 1: RV installatie? ER IS GEEN RV INSTALLATIE → ‘geen RV aanwezig’ aanvinken enkel gebouw gebonden installaties ER IS EEN RV INSTALLATIE → STAP 2 │44

45 Stap 2: RV installatie volledig?
RV INSTALLATIE(S) ONVOLLEDIG → type RV = ‘geen of onvolledig’ volledige RV = opwekker + afgiftesysteem + distributieleidingen (+ regeling) onvolledige RV = installatie van het type ‘geen of onvolledig’ invoeren MINSTENS ÉÉN VOLLEDIGE RV INSTALLATIE → STAP 3 │45

46 volledige maar defecte RV installatie: installatie functioneert
voorbeelden: volledige maar defecte RV installatie: installatie functioneert vb. lekke distributieleiding, onderbreking van brandstof of elektriciteit,.. niet correct geïnstalleerde onderdelen: installatie functioneert vb. niet conforme aansluitingen aan schoorstenen of rookgasafvoeren, één radiator niet aangesloten,.. │46

47 Stap 3: welke RV installaties zijn er?
IDENTIFICEER PER RUIMTE DE OPWEKKINGS- EN AFGIFTESYSTEMEN EN GA NAAR STAP 4 opwekkingssysteem: één <> meerdere afgiftesysteem : één <> meerdere RUIMTEN ZONDER OPWEKKER EN/OF AFGIFTESYSTEEM → STAP 5 voorbeelden: een woning met alleen losse, verplaatsbare verwarmingstoestellen wordt ingevoerd als een woning zonder ruimteverwarmingsinstallatie (zie stap 1) │47

48 Stap 4: cluster direct verwarmde ruimtes
NEEM DIRECT VERWARMDE RUIMTEN MET EEN IDENTIEKE COMBINATIE VAN OPWEKKINGS- EN AFGIFTESYSTEMEN SAMEN EN GA NAAR STAP 5 voorbeeld: alle decentrale installaties met dezelfde invoerparameters worden als één installatie beschouwd en samen genomen │48

49 Stap 5: indirect verwarmde ruimtes
WIJS INDIRECT VERWARMDE RUIMTEN TOE AAN DE GEPASTE RUIMTECLUSTER EN GA NAAR STAP 6 niet-permanente openingen één ruimtecluster <> meerdere ruimteclusters prioriteiten: via grootste oppervlakte niet-permanente opening(en) via grootste oppervlakte ongeïsoleerd schildeel → aannamen stappenplan BV stappen 3 en 5 │49

50 Stap 6: niet (in)direct verwarmde ruimtes
WIJS DE INDIRECT VERWARMDE RUIMTEN TOE AAN DE GEPASTE CLUSTER EN GA NAAR STAP 7 netto vloeroppervlakte ≤ 6m² → voeg toe aan de ruimtecluster waarmee het grootste ongeïsoleerd scheidingsoppervlak wordt gedeeld → aannamen stappenplan BV stappen 3 en 5 netto vloeroppervlakte > 6m² → groepeer ruimten als een aparte onverwarmde ruimtecluster │50

51 Stap 7: volumes van de ruimteclusters
BEREKEN DE VOLUMES VAN DE RUIMTECLUSTERS buitenafmetingen cfr. berekening BV onverwarmde ruimtecluster → invoeren als ‘geen of onvolledig’ volledige installaties → stap 8 │51

52 Stap 8: verdeel de volumes
BEPAAL DE VOLUMES VAN DE RUIMTECLUSTERS PER VOLLEDIGE VERWARMINGSINSTALLATIE EN GA NAAR STAP 9 één RV installatie in ruimtecluster → toewijzen twee RV installaties in ruimtecluster → volume berekenen via verdeelfracties, preferente installaties, prioritaire installaties (tabellen) meer dan twee RV installaties in ruimtecluster → werkwijze volgen voorbeelden │52

53 Stap 9: volumes per RV installatie
TEL DE BEREKENDE VOLUMES PER VOLLEDIGE VERWARMINGSINSTALLATIE OP EN VOER IN ≤ vier RV installaties → invoeren cfr. stap 7: ‘geen of onvolledig’ is één van de vier > vier RV installaties → werkwijze en invoeren bijzondere installaties → werkwijze, aannames en invoer voorbeeld: werkwijze bij sfeerverwarming, lucht/lucht warmtepomp, watervoerende kachel │53

54 Oefening HANDOUT │54

55 Ighor Van de Vyver (VITO) 29/11/2016
Installaties Ighor Van de Vyver (VITO) 29/11/2016 │55

56 Installaties Achtergrond: Ecodesign en Energielabel
Ruimteverwarming (RV) Sanitair warm water (SWW) Overige installaties Ventilatie Koeling Zonneboilers Fotovoltaïsche (PV) panelen │56

57 Achtergrond - Ecodesign
Ecodesign Richtlijn Europese regelgeving om de energie prestatie van producten (zoals huishoudapparaten) te verbeteren Verplichte eisen voor de energie-efficiëntie van deze producten Verschillende product-categorieën Productgroepen relevant voor EPC: Ruimteverwarmingstoestellen Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwar-mingstoestellen (≤ 400 kW). Geen toestellen op biomassa of met gasvormige media als warmteoverdracht. 813/2013 Waterverwarmingstoestellen Verwarmingstoestellen voor sanitair warm water. Geen toestellen op biomassa. 814/2013 Stoomketels Voorbereidende studie nog niet gefinaliseerd. - Airconditioners en ventilatoren Toestellen met nominaal vermogen ≤ 12 kW* aangesloten op elektriciteitsnet 206/2012 Ruimteverwarmingstoestellen met vaste brandstof Ruimteverwarmingstoestellen (voor centrale verwarming) die gebruik maken van vaste brandstoffen. 2015/1189 Lokale ruimteverwarming Decentrale ruimteverwarmingstoestellen op elektriciteit, gas-, of vloeibare brandstoffen. 2015/1188 Lokale ruimteverwarming met vaste brandstoffen Decentrale ruimteverwarmingstoestellen op vaste brandstoffen met een nominale warmteafgifte van maximaal 50 kW 2015/1185 Centrale verwarming met lucht Ruimteverwarmingstoestellen met lucht als warmteoverdracht en nominaal vermogen tussen 12kW en 1 MW (voor verwarming). Ventilatie-units Ventilatie-eenheden, opsplitsing tussen residentiële en niet-residentiële ventilatie-eenheden 1253/2014

58 Achtergrond - Energielabel
Energieabel Richtlijn Verplichting om een energielabel te tonen Eisen voor de vorm en inhoud van dit label Warm water -productie Warm water - opslag Ruimteverwarming

59 Ruimteverwarming (RV)
Energielabel RV Energielabel en toepassingsgebied Seizoensgebonden energie-efficiëntie Energie-klasse Labels RV Nieuwe labels Energy Star, Blaue Engel, Nordic Swann, energielabel Uitbreiding bestaande labels Overige aanpassingen Referentiejaar bouw en referentiejaar fabricage Rendement t.o.v. onderste/bovenste verbrandingswaarde Rendement collectieve installaties Warmtepompen

60 RV - Energielabel Energie-klasse A: condenserende ketel
B tem. G: niet-condenserende ketel Als een ketel met energielabel A wordt aangeduid, moet uitgegaan worden van een condenserende ketel.  

61 RV - Energielabel Seizoensgebonden energie-efficiëntie η s

62 RV - Energielabel Verband Energie-klasse en energie-efficiëntie
De ED voert ofwel de energie-efficiëntie, ofwel de klasse, ofwel beide in. Als de energie-efficiëntie niet overeenkomt met de tabel van deze slide verschijnt een waarschuwing/foutmelding. Als naast het label en/ of de seizoensgebonden energie-efficiëntie ook het deellastrendement voor de ketel gekend is, wordt daarmee verder gerekend in de berekening  η prod;bw = η s 100

63 RV - labels Uitbreiding: labels voor collectieve installaties
Uitbreiding: labels voor hout-, pellet- en kolenketels en -kachels Nieuwe labels

64 RV - labels Overzicht: GAS Ind/ Col Dec CE X Blaue Engel Energy Star x
Niet condenserend open Niet condenserend gesloten Condenserend Kachel CE X Blaue Engel Energy Star x BGV BGV-HR HR+ HR TOP Energielabel Het labeldocument op vermeldt enkele labels die invloed hebben op individuele ketels. Daarbij betreft het niet enkel gas- en stookolieketels maar ook pellet- en houtketels. De checkbox is reeds aanwezig bij gas- en stookolieketels. Hier dienen enkel de keuzemogelijkheden uitgebreid te worden: Gasketels, condenserend: “Blaue Engel” en “Energy Star” Gasketels, niet-condenserend, open en gesloten: “Energy Star” Olieketels, condenserend en niet-condenserend: “Energy Star” Voor niet-condenserende kolen- pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, niet-condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, niet-condenserend: “Nordic Swann” en CE-label Kolenketels, niet-condenserend: CE-label Ook voor condenserende pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, condenserend: “Nordic Swann” en CE-label

65 RV - labels Overzicht: STOOKOLIE Ind/ Col Dec CE X Energy Star
Niet condenserend Condenserend Kachel CE X Energy Star Optimaz oud Optimaz 2005 Optimaz Elite Energielabel Het labeldocument op vermeldt enkele labels die invloed hebben op individuele ketels. Daarbij betreft het niet enkel gas- en stookolieketels maar ook pellet- en houtketels. De checkbox is reeds aanwezig bij gas- en stookolieketels. Hier dienen enkel de keuzemogelijkheden uitgebreid te worden: Gasketels, condenserend: “Blaue Engel” en “Energy Star” Gasketels, niet-condenserend, open en gesloten: “Energy Star” Olieketels, condenserend en niet-condenserend: “Energy Star” Voor niet-condenserende kolen- pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, niet-condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, niet-condenserend: “Nordic Swann” en CE-label Kolenketels, niet-condenserend: CE-label Ook voor condenserende pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, condenserend: “Nordic Swann” en CE-label

66 RV - labels Overzicht: PELLETS Ind/ Col Dec CE X Blaue Engel
Niet condenserend Condenserend Kachel CE X Blaue Engel Nordic Swann Het labeldocument op vermeldt enkele labels die invloed hebben op individuele ketels. Daarbij betreft het niet enkel gas- en stookolieketels maar ook pellet- en houtketels. De checkbox is reeds aanwezig bij gas- en stookolieketels. Hier dienen enkel de keuzemogelijkheden uitgebreid te worden: Gasketels, condenserend: “Blaue Engel” en “Energy Star” Gasketels, niet-condenserend, open en gesloten: “Energy Star” Olieketels, condenserend en niet-condenserend: “Energy Star” Voor niet-condenserende kolen- pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, niet-condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, niet-condenserend: “Nordic Swann” en CE-label Kolenketels, niet-condenserend: CE-label Ook voor condenserende pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, condenserend: “Nordic Swann” en CE-label

67 RV - labels Overzicht: HOUT Ind/ Col Dec CE X Nordic Swann Overzicht:
Niet condenserend Condenserend Kachel CE X Nordic Swann Overzicht: KOLEN Ind Dec Niet condenserend Kachel CE X Het labeldocument op vermeldt enkele labels die invloed hebben op individuele ketels. Daarbij betreft het niet enkel gas- en stookolieketels maar ook pellet- en houtketels. De checkbox is reeds aanwezig bij gas- en stookolieketels. Hier dienen enkel de keuzemogelijkheden uitgebreid te worden: Gasketels, condenserend: “Blaue Engel” en “Energy Star” Gasketels, niet-condenserend, open en gesloten: “Energy Star” Olieketels, condenserend en niet-condenserend: “Energy Star” Voor niet-condenserende kolen- pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, niet-condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, niet-condenserend: “Nordic Swann” en CE-label Kolenketels, niet-condenserend: CE-label Ook voor condenserende pellet- en houtketels dient een checkbox “label” toegevoegd te worden. Indien aangevinkt dienen volgende keuzemogelijkheden te verschijnen: Pelletketels, condenserend: “Blaue Engel”, “Nordic Swann” en CE-label Houtketels, condenserend: “Nordic Swann” en CE-label

68 RV – overige aanpassingen
Referentiejaar fabricage van de ketel Referentiejaar fabricage bekend => referentiejaar fabricage Referentiejaar fabricage onbekend Label aanwezig: jaartal aanwezige label Labels afwezig: referentiejaar bouw woning Voor niet-condenserende ketels (zowel individuele als collectieve) waarvan het testrendement momenteel niet is gekend, is het rendement afhankelijk van het bouwjaar. Als het fabricagejaar van de ketel ingevoerd wordt door de energiedeskundige, werd dat jaar gehanteerd, onafhankelijk van of er al dan niet labels werden aangeduid. Als het fabricagejaar niet specifiek wordt ingevoerd, werd het gebaseerd op de aanwezige labels. Als er geen labels zijn, dan wordt het bouwjaar van de woning aangehouden. Dit kan echter leiden tot de vreemde situatie waarbij een ketel met label een slechter rendement bekomt dan een ketel zonder label voor de gevallen waarin het bewuste label werd ingevoerd voor het bouwjaar van de woning. Indien zowel het referentiejaar bouw van de woning als het referentiejaar fabricage van een of meerdere ketels wordt ingevoerd, moet het referentiejaar bouw vergeleken worden met het referentiejaar van die ketel(s). Indien het referentiejaar fabricage van een ketel ouder is dan het referentiejaar bouw van de woning moet er een waarschuwing te verschijnen. Zie onder ‘Foutmeldingen’.

69 RV – overige aanpassingen
Rendement individuele en collectieve installaties Onderste/bovenste verbrandingswaarde Rendement collectieve installaties Bij de regeling van de ketelwatertemperatuur voor collectieve installaties: opties ‘constant’ en ‘glijdend’ uitgebreid met ‘onbekend’. Checkbox ‘rendement bekend’ voor collectieve ketels op gas, stookolie, hout of pellets, conform de individuele installaties. Warmtepompen (individueel en collectief) Nieuwe types “bodem/lucht” en “water/lucht” Wanneer ‘rendement bekend’ wordt aangevinkt verschijnt een keuzemogelijkheid zijn (vb. drop down), waarbij vermeld moet worden of dit rendement tov de onderste of de bovenste verbrandingswaarde werd bepaald. Indien er geen keuze geselecteerd werd voor ‘rendement t.o.v.’ moet een foutmelding weergegeven worden.

70 Sanitair Warm Water (SWW)
Energielabel SWW – productie Energie-efficiëntie Energieklasse en capaciteitsprofiel Energielabel SWW – voorraadvaten Energielabel en toepassingsgebied Energieklasse en volume Nieuwe labels voor voorraadvaten Blaue Engel, Energy Star, NF Collectieve installaties

71 SWW - Energielabel Ecodesign SWW – productie Energieklasse (A tem. G)
Capaciteitsprofiel (3XS tem. XXL)

72 SWW - Energielabel Ecodesign SWW – productie Energie-efficiëntie ηwh

73 SWW - Energielabel Verband energie-klasse en energie-efficiëntie

74 SWW - Energielabel Ecodesign SWW – voorraadvaten
Energieklasse (A+ tem. G) Volume (in liter) Klasse Opslagverlies [W] A+ 5,5 + 3,16 x V0,4 A 8,5 + 4,25 x V0,4 B 12 + 5,93 x V0,4 C 16,66 + 8,33 x V0,4 D ,33 x V0,4 E ,66 x V0,4 F ,66 x V0,4 G -

75 SWW - Energielabel Toepassingsgebied energielabel
Energie-labels voor “pakketten”, bvb. combi-boiler en combinatie met zonneboiler

76 SWW - labels Nieuwe labels voor voorraadvaten
(energielabel kan ook ingegeven worden voor opwekkers) In de vorige versie was het niet mogelijk een label in te geven voor het voorraadvat een sanitair warm water installatie. In de nieuwe versie kunnen volgende labels worden geselecteerd voor een voorraadvat : “Blaue Engel”, “Energy star” en “NF” Deze labels kunnen samen voorkomen en mogen dus allemaal aangevinkt worden. Indien 1 of meerdere van deze labels wordt aangeduid, maar het voorraadvat met ‘isolatie afwezig’ werd ingevoerd, dient een waarschuwing te verschijnen.  Als 'isolatie onbekend’ werd ingevoerd en één van bovenstaande labels is aanwezig, dan wordt met ‘isolatie aanwezig’ gerekend.

77 SWW – Collectieve installaties
Toestellen gekoppeld aan een collectieve RV-installatie: Collectief voorraadvat met externe warmtewisselaar Bij dit type installatie is er een collectief voorraadvat voor sanitair warm water dat door de CV ketel gevoed wordt via een externe warmtewisselaar. De CV pomp transporteert de warmte van de ketel naar de warmtewisselaar. De laadpomp van het voorraadvat pompt koud water door de warmtewisselaar om het voorraadvat op te warmen.

78 SWW – Collectieve installaties
Toestellen gekoppeld aan een collectieve RV-installatie: Collectieve warmtewisselaar zonder voorraadvat Een collectieve warmtewisselaar is gekoppeld aan de installatie voor centrale verwarming. Een circulatiepomp pompt water door de warmtewisselaar en levert het opgewarmde sanitair warm water aan de wooneenheden.

79 SWW – Collectieve installaties
Toestellen gekoppeld aan een collectieve RV-installatie: Individuele satellietboiler met collectieve warmtetoevoer Als in een gebouw met meerdere wooneenheden in elke wooneenheid een voorraadvat aanwezig is dat via dezelfde collectieve ketel(s) opgewarmd wordt, is er sprake van satellietboilers. De boilers zijn aangesloten op het CV-circuit en worden vanuit de centrale stookplaats van warmte voorzien.

80 SWW – Collectieve installaties
Toestellen gekoppeld aan een collectieve RV-installatie: Individuele warmtewisselaar met collectieve warmtetoevoer De warmte wordt geproduceerd in de collectieve stookplaats en daarna via het centrale verwarmingscircuit naar de warmtewisselaar in iedere wooneenheid getransporteerd. In de warmtewisselaar wordt de warmte overgedragen aan het sanitair warm water (zonder voorraadvat).

81 SWW – Collectieve installaties
Toestellen los van de ruimteverwarmingsinstallatie  Type Elektrisch Olie Gas Voorraad  x Voorraad met externe platenwisselaar Externe platenwisselaar  Doorstroom Warmtepomp(boiler) De warmte wordt geproduceerd in de collectieve stookplaats en daarna via het centrale verwarmingscircuit naar de warmtewisselaar in iedere wooneenheid getransporteerd. In de warmtewisselaar wordt de warmte overgedragen aan het sanitair warm water (zonder voorraadvat).

82 Overige installaties Ventilatie Geen wijzigingen Koeling
Indien actieve koeling aanwezig is, moet het volume van het BV ingevoerd worden (in m³) Zonneboilers Mogelijk om zonneboilers in te voeren met verschillende oriëntaties PV-installaties Mogelijk om Wattpiek in te voeren ipv. oppervlakte en type Type paneel “onbekend” naast “amorf” en “kristallijn”

83 Gebouwschil en openingen
Sigrid De Coninck │83

84 Gebouwschil Natte isolatie Stappenplan U-waarde gebouwschil
Voorwaarden bij isolatiedikte Voorwaarden bij aanwezigheid isolatie/luchtlaag Hoofdtypes muren Aannamen

85 Natte isolatie Enkel isolatie die droog blijft wordt in rekening gebracht. Isolatie die door geen enkele waterdichting is afgeschermd tegen de regen en een vezelachtige structuur heeft (vb. minerale wol), wordt niet in rekening gebracht. Voorbeelden van isolatie die wel in rekening gebracht wordt: Dakisolatie zonder onderdak (rechtstreeks onder de dakpannen); Dakisolatie zonder dampscherm; XPS bij een omkeerdak (= isolatie op waterdichting met daarboven ballast). Voorbeelden van isolatie die niet in rekening gebracht wordt: Minerale wol die aan de buitengevel is bevestigd zonder buitenafwerking.

86 Stappenplan U-waarde gebouwschil

87 Stappenplan U-waarde gebouwschil

88 Stappenplan U-waarde gebouwschil
Stap 2D: dikte isolatie bekend? Uitgaan van veilige dikte bij samendrukbaar materiaal (vb. minerale wol): het materiaal samenduwen en na het loslaten de (dunste) dikte meten; Niet toegelaten om isolatiedikte te meten op een plan. Enkel dikte overnemen als deze expliciet wordt vermeld; O.b.v. detailfoto van uitvoering werken kan dikte afgeleid worden o.b.v. regel van drie (dikte van minstens andere materiaallaag moet hiervoor bekend zijn); Van isolatie met een variërende dikte (vb. afschot isolatie) wordt de dikte uitgemiddeld over het oppervlak ingevoerd.

89 Stappenplan U-waarde gebouwschil
Stap 3 & 5: aanwezigheid isolerende laag/luchtlaag bekend? Voorwaarden bij plannen: Ontbreken van isolatie/luchtlaag op plan is onvoldoende om ‘isolatie/luchtlaag afwezig’ aan te duiden. Enkel voldoende als ook bij de opbouw van het schildeel geen isolatie/luchtlaag vermeld staat; Getekende isolatie op plan is onvoldoende om ‘isolatie aanwezig’ aan te duiden. Isolatie moet ook vermeld worden bij de beschrijving van de opbouw van het schildeel, in de legende, … op het plan; Als de inhoud van een op het plan getekende spouw, zijnde luchtlaag of isolatie, niet bekend is, moet uitgegaan worden van ‘isolatie/luchtlaag onbekend’. Stap 6: ‘spouw aanwezig’!

90 Stappenplan U-waarde gebouwschil
Stap 7: hoofdtype schildeel: gevels Muurtype 1: niet in cellenbeton of niet in isolerende snelbouwsteen Hierin ook het vroegere ‘muurtype 2’ Muurtype 2: isolerende snelbouwsteen Buitenafwerking; Vermelding in bewijsstukken: de benaming ‘isolerende snelbouwstenen’ of; snelbouwstenen met een λ-waarde van maximaal 0,350 W/(mK) of een volumemassa van maximaal 1000 kg/m³.

91 Stappenplan U-waarde gebouwschil
Stap 7: hoofdtype schildeel: gevels Muurtype 3: cellenbeton Buitenafwerking; Structuur in cellenbeton, geen eis in dikte; Massief hout => muurtype 1 Muurtype 4: cellenbeton van minstens 23cm Structuur in cellenbeton van minstens 23cm.

92 Aannamen Dampscherm bij muur of dak aanwezig => isolatie ‘aanwezig’
Dampremmende folie en is te herkennen o.b.v.: visuele vaststelling van een kunststoffolie (polyethyleen, polyamide) met een dikte kleiner dan 1mm of de aluminiumzijde of papierzijde van een isolatiemateriaal (vb. spijkerflensdeken). Het dampscherm mag niet verward worden met het onderdak, dat dampopen is of; bewijsstukken die aantonen dat folie dampremmend is (Sd-waarde > 5m).

93 Aannamen Muren grenzend aan AOR of grond of muren op de perceelgrens => isolatie ‘afwezig’ grenzend aan een AOR waarbij de AOR in dezelfde bouwfase als het beschermde volume gerealiseerd werd, uitgezonderd zijdelingse daktippen; grenzend aan de grond; op de perceelgrens, uitgezonderd muren op de rooilijn.

94 Aannamen Elektrische verwarming => isolatie ‘aanwezig’ bij muren en daken Bijkomende decentrale toestellen (vb. houtkachel) zijn toegestaan; Bewijsstukken nodig van de plaatsing van bijkomende niet- elektrische en niet-decentrale verwarming na de bouwfase van (een deel van) de wooneenheid.

95 Openingen Profielen: metaal met thermische onderbreking
Stappenplan vensters Voorzetramen Zonwering Oneigenlijke openingen

96 Profielen Hoofdtype 2: metalen profiel met thermische onderbreking
Nieuwe aanname: bij metalen profielen met een fabricagejaar vanaf 1997: O.b.v. bewijsstukken of beglazing met een fabricagejaar vanaf 1997, tenzij visuele inspectie of bewijsstukken aantonen dat enkel de beglazing op een later moment vervangen werd; Deze aanname geldt niet voor profielen van sectionaal/kantelpoorten.

97 Stappenplan U-waarde vensters
Stap 1: U-waarde venster bekend? Stap 2: U-waarde beglazing bekend? Stap 2A: aanduiding in de afstandshouder? Als in de afstandshouder één van volgende aanduidingen gevonden wordt, dan wordt dit aangevinkt: HR+ of; HR ++. Stap 2B: U-waarde beglazing bekend? Stap 3: hoofdtype beglazing Hoofdtype 8: ook als HR of HR+ in de afstandshouder is aangeduid Hoofdtype 9: ook als HR++ in de afstandshouder is aangeduid

98 Stappenplan U-waarde vensters

99 Voorzetramen Het aantal lagen glas van het voorzetraam wordt opgeteld bij het aantal in het oorspronkelijke raam als: de spouw tussen het voorzetraam en het oorspronkelijke raam niet breder is dan 30 mm en; Zo niet, energetisch beste raam de combinatie van de ramen een betere energieprestatie geeft dan een afzonderlijk raam en; de spouw niet geventileerd wordt. Zo niet, binnenste raam Energetisch beste profiel invullen.

100 Zonwering Manueel beweegbare zonwering: geen voorwaarde meer omtrent bediening

101 Oneigenlijke openingen
In schildelen: Energetisch slechtste situatie: muurtype 1/daktype 1/vloertype 1, luchtlaag en isolatie afwezig. In profielen: Energetisch slechtste situatie voor beglazing: enkele beglazing, (metalen niet thermisch onderbroken profiel). Aanname vermelden in vrije invoerveld!

102 VOOR MEER INFORMATIE Vlaams Energieagentschap
T


Download ppt "INSPECTIEPROTOCOL EPC residentieel"

Verwante presentaties


Ads door Google