Leeswijzer Duik in je boek!

Presentatie over: "Leeswijzer Duik in je boek!"— Transcript van de presentatie:

1 Leeswijzer Duik in je boek!
Leestips!

2 Heb jij wel ruimte in je hoofd voor lezen?
Een opgeruimd hoofd! Heb jij wel ruimte in je hoofd voor lezen? Waar staan jouw letters in je hoofd? Hoe staan die in je hoofd?

3 Kun je dit lezen?? po nee dnethco gaz sella re sredna tiu. ed nroohkee keek tiu nijz maar ne gaz tad ed thcul neorg saw. jih feerw nijz nego tiu, keek wueinpo, raam ed thcul saw neorg, ne ed moob revoneget nijz siuh saw tiw ne edretsnilg fosla ijh nav salg saw. Op een ochtend zag alles er anders uit. De Eekhorn keek uit zijn Raam en zag dat de lucht groen was. Hij wreef zijn ogen uit, keek opnieuw, maar de lucht was groen, en de boom tegenover zijn huis was wit en glinsterde alsof hij van glas was. De reim en de noorhkee kregen les van de zaawn. Het was naa de eover van de rievir, de noz scheen en ze zaten onder de gliw, in de wudahcs van nee gaalhangende kat. Het was ed tweede sel, raam van de estree sel hadden ze stein onthuoden. De mier en de eekhoorn kregen les van de zwaan. Het was aan de oever van de rivier, de zon scheen en ze zaten onder de wilg, in de schaduw van de laaghangende tak. Het was de tweede les, maar de eersteles hadden ze niets onthouden.

4 Het alfabet goed in je hoofd!
abcd efg hij klm nop qrst uvw xyz

5 Buitenspelen, sporten en tekenen helpen!
Oefeningen voor links-rechts coordinatie Richtingsoefeningen d.m.v. beweging Tekenoefeningen

6 Tips voordat je een nieuw boek gaat lezen:
Weet je voldoende waarom je dit boek gaat lezen? Lees de achterkant van het boek. Hoe is het boek opgebouwd? Indeling hoofdstukken, tekeningen, alinea’s? In welke vorm is het geschreven? Scan het boek door het om de 10 bladzijde open te slaan. Scan hierbij ongeveer 20 sleutelwoorden uit het boek en schrijf deze op. Wat vertellen deze woorden je? Welke vragen over het boek zou je nu kunnen stellen? Foto-readen= het boek snel doorbladeren zonder dat je de letters echt leest. Wees nieuwsgierig naar wat het foto-readen voor een informatie oplevert. Slaap hier een nachtje over. Blader het boek door en lees af een toe een paar zinnen of een alinea. Probeer als een echte speurneus erachter te komen waarover het boek gaat en wat er allemaal in het verhaal gebeurt.

7 Gebruik een leespijl: Om te zorgen dat je alles leest wat er in het boek staat, je geen woorden overslaat of woorden raadt. Hiermee wijs je precies aan waar je bent met lezen. Je kunt hier ook een pen voor gebruiken Maak tijdens het lezen een filmpje in je hoofd van wat je leest. Begrip van de signaalwoorden is heel erg belangrijk. Speel om dit te oefenen het signaalwoorden spel Signaalwoorden zijn lege woorden omdat je er geen beeld bij kunt bedenken. Het zijn belangrijke woorden omdat ze iets vertellen over de samenhang van het verhaal of boek. Doordat deze woorden geen plaatje hebben kun je ze makkelijk overslaan met lezen. Gebruik de leespijl en zorg dat je de signaalwoorden goed kent. Leestips

8 Signaalwoorden: lijm voor je brein!
Signaalwoorden: voorbeelden Betekenis daarom, omdat, want namelijk, om die reden aangezien, immers because, for (that reason) reden (redengevend, argumenterend verband) bijvoorbeeld dat houdt in, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere(n), toelichten, verduidelijken, zoals iedereen kent wel, neem nou, ter illustratie for example uitleg, voorbeeld (uitleggend, toelichtend verband) maar, toch al, echter, hoewel, daartegenover, daarentegen, (des)ondanks, aan de ene kant… aan de andere kant… , evenwel, integendeel doch, enerzijds… anderzijds, niettemin, ofschoon, weliswaar although, but, even so, (even) though, however, in contrast, nevertheless tegenstelling (tegenstellend verband, soms: afzwakking/relativering) als in het geval dat, op voorwaarde dat, wanneer indien, mits, tenzij if, provided that, unless voorwaarde (voorwaardelijk verband) daarna, eerst, even later, intussen, na, ten slotte, tijdens aanvankelijk, nadat, sinds, toen, terwijl, totdat, voordat, waarna, zodra, zolang gedurende, voorafgaand aan, naderhand after, before, meanwhile, since, when, while tijd: volgorde, op hetzelfde moment, vanaf toen, ...