Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdThomas Joost Segers Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
‘NLP Basiscursus Je ongekende vermogens’
Taal 1: Representatiesystemen en chunken Volksuniversiteit voorjaar e avond
2
Zonnestraaltjes In tweetallen, 2 minuten elk, de één luistert ander praat. Focus op een recente gebeurtenis waarin je energie, blijheid of geluk voelde. Deel in de hele groep de titel van jouw ervaring en laat je gevoelens op je gezicht zien
3
Open Frame Vragen Gebeurtenissen Korte verhalen
Deel een echte levenservaring om over na te denken vanuit NLP. Doel: toepassen van NLP in jouw eigen werkelijkheid.
4
Hoe Communiceer je? FILTERS Interne Voorstelling Weglaten Vervormen
Kaart Gebied FILTERS Interne Voorstelling Weglaten Externe Prikkel Vervormen Generaliseren Stemming Fysiologie Taal/Gedrag
5
Jan en Truus op de bank Wat valt je op aan de communicatie tussen Jan en Truus?
6
Representatiesystemen
De vier huizen (Naar Anthony Robbins “Je ongekende vermogens” blz 240): 1e huis Ik hoorde een verhaal over een huis, dat in een rustige, vredige straat staat. Bijna op elk moment van .de dag kun je naar buiten gaan en de vogels horen fluiten. Het huis heeft een sprookjesachtig interieur dat zo welsprekend is dat het moeilijk is je niet af te vragen hoe iemand er zomaar aan voorbij zou kunnen gaan. Als het geluid van de dag verstilt, wandel je de tuin in om naar de vogels, het briesje tussen de twijgen, en het windklokkenspel op de veranda te luisteren. Je oren worden gestreeld van het timbre van deze welluidende klanken die dit huis je laat horen. 2e huis Stel je een huis voor dat verbazend pittoresk is. Alleen al het kijken ernaar is verhelderend. Vanaf de lange witte veranda tot de prachtige lambrisering langs de perzikkleurige muren is alles even fraai. Overal zijn ramen, zodat het licht er praktisch de hele dag schitterend binnenvalt. Er is veel te bekijken, van de wenteltrap tot de elegante eiken deuren. Ik denk dat je er wel een dag zou kunnen dwalen om ieder hoekje en iedere nis op nieuwe dingen te exploreren. 3e huis Ik kreeg een fijn gevoel toen ik in een huis kwam. Het huis is heel gevoelig om te beschrijven. Je moet er eigenlijk zelf geweest zijn om de sfeer te voelen. De bouw is vertrouwenwekkend en geeft je de indruk dat het er veilig is. De kamers zijn warm. Op een fijnzinnige manier wordt er iets fundamenteels in je geraakt. Bijna zou je het voedend, verzorgend noemen. Je krijgt echt zin in een hoekje te kruipen en de sfeer op te zuigen die je zo'n sereen gevoel geeft. Als je de tuin inwandelt en je voelt de avondwind door je haren heen strijken doordringt er zo’n fijn thuisgevoel je hele wezen binnen. 4e huis Ik bereken de hoeveel dit huis me zou gaan kosten, een kleine analyse van de oppervlakte, de constructie en het bouwjaar gaf maakte me al bewust van het feit dat het wel eens ingewikkelde kwestie zou worden om dit te schatten. Bij de bouw maakte men gebruik van een doordachte constructie waardoor je mag verwachten dat dit huis duurzaam is en er weinig energie gebruikt zal worden. Als je alle voor en nadelen van het huis op een rijtje zet, kun je op je vingers natellen dat dit een verstandige investering is. In alle vier de gevallen heb ik het over hetzelfde huis. Het eerste verhaal is vanuit een auditief, het tweede vanuit een visueel, en het derde vanuit een kinesthetisch gezichtspunt beschreven.
7
Oefening: Representatiesystemen Voorkeurstest
Plaats een cijfer bij elke regel. Gebruik het volgende systeem om je voorkeur aan te geven: 4 Komt het dichtst bij een beschrijving van jezelf 3 De volgende beste beschrijving 2 De daarop volgende beste beschrijving 1 De minst passende beschrijving 1. Ik neem belangrijke beslissingen op basis van: intuïtieve gevoelens wat het beste klinkt wat er voor mij het beste uitziet exact onderzoek en studie van het onderwerp 2 4 1 3
8
X X X X Visueel Kinesthetisch Auditief Digitaal Auditief tonaal
Uitslag Representatiesystemen Voorkeurstest Visueel X 20 15 10 5 Kinesthetisch Auditief Digitaal X X - 0 5 -10 15 - 20 X Auditief tonaal
9
Representatiesystemen
V: Visueel opgeheven hoofd en /of lichaam ogen omhoog gericht. ademen vanuit het bovenste deel van hun longen, zitten naar voren op hun stoel goed georganiseerde mensen, regelmatig leven A: Auditief bewegen hun ogen naar opzij. ademen vanuit het midden van de borstkas. praten in zichzelf praten makkelijk afgeleid door lawaai ze leren door luisteren houden van muziek vinden het fijn om te praten door de telefoon. K: Kinesthetisch ademen vanuit het onderste deel van hun longen bewegen en spreken langzaam, gevoelig voor fysieke beloningen zoals schouderklopjes etc. gaan dicht bij mensen staan, raken de ander aan. onthouden door iets te doen of ergens doorheen te wandelen. Ad: Auditief digitaal praten vrij veel in zichzelf. herinneren zich dingen door het volgen van procedures, volgordes en stappen. houden van ANALYSEREN. vertonen veelal kenmerken van de andere systemen.
10
herkennen van predikaten: representatiesystemen
Zet een V, At, K, O, G of Ad voor iedere tekst 1. er wordt gefluisterd 1. At V = Visueel 2. licht op de zaak laten schijnen 2. V 3 . aansprekend 3 . At At = Auditief tonaal 4. ik begrijp, dat 4. Ad K = Kinesthetisch 5. ergens tegenaan lopen 5. K 6. ik vind dit smakeloos 6. G O = Olfactoire (geur) 7. tegen de achtergrond bezien van 7. V G = Gustatoire (smaak) 8. schitterend voorgesteld 8. V 9. er hangt hier een geur van succes 9. O Ad = Auditief digitaal 10. een uitgesproken tegenstander 10. At (K 2e deel) 11. een handvat geven 11. K 12. de bal terugkaatsen 12. K 13. ik vraag me af 13. At 14. dit is alleen voor fijnproevers 14. G 15. oost-indisch doof 15. At 16. ik denk, dat 16. Ad 17. NLP smaakt naar meer 17. G 18. oogkleppen op hebben 18. V 19. vastlopen 19. K 20. weerklank vinden 20. At
11
De kracht van taal
12
Taal met NLP Hiërarchie Milton-Model Meta-Model Metaforen
Geweldloze communicatie
13
Meer voorbeelden op het zelfde niveau
Taal 1 chunking Algemeen Meer specifiek Meer algemeen miltonmodel metamodel Meer voorbeelden op het zelfde niveau down-chunken up-chunken lateraal chunken Specifiek
14
Chunken Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau
Chunken is van groot belang bij het voeren van een gesprek: Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau Lateraal chunken Downchunken maakt mogelijk om heel concreet te zijn, zodat beiden precies weten wat de bedoeling is. Lateraal chunken kan een gevoel bevorderen van “ik ben niet de enige die dit heeft”
15
Voorbeeld met Chunken We waren op vakantie ……..
Het was 8 augustus dat we vertrokken uit Zwolle met de fiets en een tent achterop we waren met z’n vieren…….. We genoten van het landschap en iedereen had plezier. We vinden het altijd fijn als we alles achter ons kunnen laten en het gevoel van vrijheid toelaten. We gingen langs open velden, kronkelende rivieren, donkere bossen, lange rechte sloten, brede dijken, mooie uitgestrekte meren.
16
Oefening met Chunken B C A Er was eens..
B wijst met duim omhoog (upchunken) of omlaag (downchunken) of opzij (lateraal chunken) C luistert en raadt met duim A vertelt en verandert het verhaal in meer en minder abstract of met voorbeelden op het zelfde niveau
17
Wat zou je in de volgende situaties het beste kunnen doen?
Oefening met Chunken Wat zou je in de volgende situaties het beste kunnen doen? Als iemand de weg vraagt om te lopen in de stad. Als je rapport wil maken met iemand die een heel andere sport dan jij beoefent? Als iemand denkt dat het alleen in zijn wijk van de stad prettig wonen is. Als iemand de essentie van een taal niet begrijpt. Als je iemand in een betere stemming wilt brengen.
18
Taal 2 Miltonmodel Meta- model Milton-taal: Meta-taal: motiverend
indirecte suggesties vooronderstellingen Voorbeeld 1: ‘Hoe goed vind je dit boek? De vooronderstelling is: Je vind iets goeds aan dit boek. Voorbeeld 2: ‘In welk ander licht zie je dit nu? De vooronderstelling is: Je ziet het in een ander licht. In beide voorbeelden gaat het onbewuste op zoek naar iets positiefs. Meta-taal: ontnuchterend specifiek makend realistischer Voorbeeld: “Ik heb altijd pech” Meta-model-vraag: Echt, altijd? Wanneer was dat voor het laatst? En daarna? Waar was dat? Heb je ook wel eens geluk gehad? Bij alle meta-model vragen gaat het onbewuste op zoek naar realistischer ervaringen. Virginia Satir
19
Taal 2 Niemand stemt hiermee in. ‘Echt niemand?’ Meta- model
Milton model Virginia Satir Het Milton-model chunkt up, Wie zal hiermee instemmen? ´Iedereen zal hiermee instemmen´ Niemand stemt hiermee in. ‘Echt niemand?’ Het Meta-model chunkt down.
20
Taal 2 Milton model Milton-modelpatronen zijn geschikt voor het oproepen van ervaringen via indirecte suggestie en vooronderstellingen. Voorbeeld: 'Ik weet niet of je nieuwsgierig kunt zijn naar de nieuwe dingen die je onbewust aan het leren bent.' De vooronderstellingen zijn: (a) je bent iets nieuws aan het leren, en (b) dat gaat onbewust. Opmerking: Het Milton-model maakt gebruik van dezelfde linguïstische principes als het Metamodel, maar als het ware in omgekeerde richting. Bij het metamodel vraag je naar specifieke ervaringen. Bij het Milton-model geef je algemene formuleringen die de ander zelf met ervaringen invult. Het Miltonmodel chunkt up, het metamodel chunkt down.
21
Yes set Wanneer zou je deze oefening willen gaan toepassen?
1 Je zit hier nu na acht avonden in de kring. Ik neem waar dat jullie naar mij kijken en dat bewijst dat je geïnteresseerd bent in wat er vandaag gaat komen. 2 Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt wat deze oefening je zal brengen. 3 4 Alles wijst er op dat dit een nuttige oefening wordt. 5 Je zult veel met deze oefening kunnen doen! Milton patronen 1) Feitelijke observaties 2) Oorzaak Gevolg 3) Gedachten lezen 4) Universele waarheid 5) Mogelijkheid 6) Vooronderstelling Wanneer zou je deze oefening willen gaan toepassen?
22
Oefening Yes-set Ga uit van een situatie waarin je iemand zou willen motiveren om iets te doen. Geef je coach opdracht om te knikken als het binnen komt, bereid om te volgen. Stel samen drie (of meer) uitspraken uit de Yes-set op om tot de meest succesvolle uitspraak te komen. De werker neemt de stappen en kijkt telkens of de coach knikt als het binnen komt
23
Oefening: Milton Model
Luister naar ‘Zij‘ van Marco Borsato Bekijk blz 89 en 90 van het handboek Ga na van elke regel welk Milton-taalpatroon hier gebruikt is.
24
Oefening: Milton Model
Luister naar ‘Zij‘ van Marco Borsato Bekijk blz 89 en 90 van het handboek Ga na van elke regel welk Milton-taalpatroon hier gebruikt is. 1. De blik in haar ogen verandert de kleur van mijn dag 2. ‘t is niet te geloven van zwart als ze boos is tot blauwer dan blauw als ze lacht 3. de zon hangt voortdurend verliefd om haar heen de maan laat haar nooit een seconde alleen. 4. Een woord van haar lippen kan telkens weer wonderen doen 5. ’t is niet te voorspellen soms klinkt ze als onweer en soms als een zonnig seizoen 6. maar hoe hard het ook vriest ze is zo weer ontdooid 7. zolang ze bij mij is verveel ik me nooit. 8. Want zij, zij is de zon en de maan voor mij zij heeft het beste van allebei zo mysterieus en zo warm tegelijk 9. en ze doet iets met mij ze is vrij, vrij om te gaan maar ze blijft bij mij zij is de eb en de vloed erbij 10. ze zegt me gewoon wat ze vindt een vrouw en een kind 11. ze is wind en windstilte en zij, zij hoort bij mij en zij opent een wereld voor mij 12. zij is de zon op mijn huid en de regen wind mee en wind tegen zij zit in alles voor mij 13. ze maakt me blij 14. zij houdt me vast maakt me vrij 15. zij is er altijd 16. zij maakt me deel van haar grote geheel,\ 17. zij is de betere helft 18. van mij 19. zij...
25
Taal 3 Meta-Model Van Virginia Satir naar ….. Richard Bandler
Door modelleren The Structure of Magic John Grinder
26
Probleem Meta-Model Metamodelvraag 1
Bandler en Grinder hebben in 1976 het metamodel, dat gebaseerd was op het modelleren van Virginia Satir gepubliceerd in de ‘Structure of Magic’. Doel is om je dichter bij de realiteit (diepte structuur) te brengen. In de praktijk betekent dit vaak dat het probleem daardoor kleiner wordt. Probleem Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 2 Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Metamodel- vraag 3 Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’ Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt?
27
Meta-model Oorspronkelijke wereldmodel Wereldarm model
Vervor-men Genera-lisaties Weg-laten Door herinneringen kun je een arm wereldmodel creëeren Metamodel: Dichter bij de realiteit Informatierijk, specifiek dicht bij de realiteit Mensen reageren op gebeurtenissen op basis van hun interne beelden, geluiden en gevoelens. Deze ervaringen worden in de hersenen gelabeld en verzameld in groepen of categorieën. Dit levert in eerste instantie een wereldmodel op dat op zintuiglijke ervaringen is gebaseerd, dit is het oorspronkelijke wereld model. Op grond van generalisaties, weglatingen en vervormingen wordt hieruit een wereldarm model opgebouwd. Met de metamodel vragen kun je terug gaan naar de oorspronkelijke wereldmodel. Binnen deze informatierijke, specifieke ervaringen kunnen bruikbare veranderingen worden gemaakt die gedrag veranderen.
28
Probleem Metamodelvraag 1 Metamodel- vraag 2
Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Probleem Metamodelvraag 1 Metamodel- vraag 2 Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’
29
Vervormingen: Gedachtenlezen
30
Gedachtenlezen Jij wilt niet meewerken!
Metapatroon Jij wilt niet meewerken! 2. Je weet niet waar je over praat. 3. Je denkt zeker dat ik gek ben. 4. Je voelt je zeker niet thuis hier. Metavraag Hoe weet je dat ik niet wil meewerken? 2. Waar baseer je dat op? 3. Hoe komt het dat je dat veronderstelt? 4. Wat heb je opgemerkt dat je dat denkt?
31
Generalisaties: Moeten
Wat gebeurt er als we ze niet halen? Zijn er nog andere doelen die we ook moeten halen? We moeten de doelen aan het einde van het jaar halen!
32
Generalisaties zijn altijd fout, deze ook!
Voorbeelden: Universele waarheden: Ik doe het altijd fout! Iedereen is tegen mij. Ik zal dat nooit leren Moeten of kunnen: Ik mag niet zeggen wat ik denk! Ik kan mijn werk niet loslaten Vraag naar de uitzonderingen: Nooit? Altijd? Iedereen? Vraag naar het tegendeel: Wat zou er gebeuren als je geen/wel iets zou doen/ervaren? Want? Wat belet je? Generalisaties zijn altijd fout, deze ook!
33
Weglatingen: Nominalisaties (zelfstandige naamwoorden afgeleid van een werkwoord)
Wie communiceert hier niet wat met wie? Er is hier geen communicatie!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.