Highlights vennootschapsbelasting Simon Strik
Onderwerpen Ontwikkelingen OESO en EU, kort maar krachtig Deelnemingsvrijstelling Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid Jurisprudentie fiscale eenheid Fusie/splitsingen
Ontwikkelingen OESO en EU Anti BEPS aanbevelingen, 5 oktober 2015 15 onderwerpen Soft law Standpunt NL Voorstel voor een anti-ontwijkingsrichtlijn, 28 februari 2016 Relatie met CCCTB Relatie met BEPS project van OESO Hard law Een paar belangrijke onderwerpen Voortgang Eind mei: Richtlijn Implementatie?
Deelnemingsvrijstelling
Algemene antimisbruikbepaling M-D-richtlijn Wijziging md-richtlijn 27 januari 2015: GAAR Art. 1, lid 2, M-D richtlijn Huidig art. 1, lid 2 wordt lid 4 Gericht tegen richtlijnshoppen Minimumbepaling, strenger mag Verklaringen Raad: Informatiestreven bij toepassing Uitstraling naar rente- en royaltyrichtlijn in toekomst
Hoofdlijnen, lid 2 Geen voordelen vd de richtlijn voor constructies of reeks van constructies opgezet met als hoofddoel of een van de hoofddoelen een belastingvoordeel te verkrijgen dat het doel of toepassing van de richtlijn ondermijnt (subjectieve test), en die alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, kunstmatig is (objectieve toets)
Hoofdlijnen, lid 3 ‘kunstmatig’: niet opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weegspiegelen.
Implementatie per 1-1-2016 Verklaring Raad: Heeft alleen betrekking op bronheffing (itt tot de tekst van wijziging) Nederland volgt dit maar de aanscherping vindt plaats in de Vpb, en wel de buitenlandse belastingplicht voor buitenlandse ab-houders, art. 17,3,b, Wet Vpb
Memorie van toelichting Subjectieve toets hoofddoel of een der hoofddoelen om belastingvoordeel te verkrijgen dat de M-D richtlijn ondermijnt Objectieve toets: Kunstmatig? Geen geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen
Buitenlands ab Huidige regeling art. 17,3,b, Vpb (Antimisbruikbepaling): Ab moet niet behoren tot het vermogen van een onderneming Voornaamste doel of een van de voornaamste doelen: ontgaan van Nederlandse ib of div belasting Gevolg: buitenlandse moeder wordt in de heffing betrokken voor deelnemingsvoordelen Ook vervreemdingsvoordelen vallen eronder Let op verdragstoepassing!! Dividenden (vaak lager tarief dan 25%) Vervreemdingsvoordelen: toegewezen aan andere staat Wijziging loopt ook vooruit op conceptvoorstellen Beps-project, action 6
Specifieke antimisbruikregeling De specifieke antimisbruikbepaling Tegen hybride mismatches Denk aan deelnemerschapsleningen (10.1.d), maar ook cumprefs Wet implementatie wijzigingen Moer-dochterrichtlijn Art. 13, lid 17: geen dvs mbt vergoedingen die aftrekbaar zijn Niet mbt vervreemdingswinsten/valutaresultaten Ook mbt cumulatief preferent dividend Mondiaal van karakter Art. 13aa: idem met betrekking op recht op verrekening Geen compartimentering: uitkering in 2015: altijd belast onder de nieuwe regeling
Fiscale eenheid
HvJ EU 12 juni 2014: Papillon in NL HvJ EU 12 juni 2014, nrs. C-39/13, C-40/13 en C- 41/13, V-N 2014/30.9. Nederlandse regeling in strijd met vrijheid van vestiging Fiscale eenheid moet worden toegestaan Tussen M NL en KD NL met D in EU (‘tussenmaatschappij’) Tussen D1 NL en D2 NL met M in EU (‘topmaatschappij’)
Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid; aanleiding Huidig regime fiscale eenheid strijdig met EU-recht. HvJ (C-39/13 en C-41/13): Moedermij die via een niet in NL gevestigde tussenhoudster de aandelen bezit in een NL kleindochter en met deze kleindochter een FE wilde vormen (papillonstructuur). HvJ (C-40/13): Verzoek FE tussen in NL gevestigde zustervennootschappen waarvan de gemeenschappelijke moedermij niet in NL is gevestigd en in NL ook geen vaste inrichting heeft (zuster-FE). Hof Amsterdam 11-12-2014: Verzoeken voor dergelijke fiscale eenheden moeten worden ingewilligd.
Uitgangspunten wetsvoorstel (16-10-2015 naar TK) EU-conform maken en zo veel mogelijk handhaven huidig FE-regime. Eisen aan tussenmij en topmij (zelf geen deel FE) o.a.: feitelijk gevestigd binnen EU/EER (oprichting naar recht buiten EU/EER in verdragsstaat met nondiscriminatiebepaling mag) onderworpen aan belasting naar de winst topmij naar aard en inrichting vergelijkbaar met moedermij (NV, BV, coöperatie, onderlinge waarborgmij) tussenmij naar aard en inrichting vergelijkbaar met dochtermij (NV, BV) belastingplichtige die deel uit kan maken van een FE, kan geen topmij of tussenmij zijn (buitenlands bel.pl. mij met vi in NL moet mee in FE). Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid
vervolg Bezitseis Middellijk bezit in (achterklein)dochter kan mee in FE mits via bel.pl. die deel uitmaakt van FE of via één of meer tussenmij. Bij structuur van alleen in NL gevestigde vennootschappen van moeder, dochter en kleindochter geen FE van alleen moeder en kleindochter. Tussenliggende kwalificerende entiteiten moeten mee in FE. Geldt ook voor NL vi van buitenlands bel.pl. entiteiten.
bezitseis Bezitseis Gehele juridische eigendom formeel in bezit van en materieel direct toerekenbaar aan FE-mij, tussenmij of topmij. Hierdoor bij certificering aandelen belang in dochter alleen in FE als BV Administratiekantoor ook in FE wordt opgenomen. Certificering via Stichting AK kan niet meer. Voor op 16-10-2015 bestaande structuren met certificering via Stichting AK overgangsregeling (ingang boekjaar na 24 maanden).
Fiscale eenheid met tussenmaatschappij
Uitgangspunten wetsvoorstel Tussenmij blijft deelneming voor DNV e.d. (mits voldaan aan vrw), tenzij anders bepaald (art. 13d lid 9 en 13l lid 4). Fiscale boekwaarde van belang in (niet-gevoegde) tussenmij wijzigt niet door aangaan FE. Geen liquidatieverlies op deelneming in tussenmij voor zover samenhangend met verlies in (klein)dochter binnen FE. Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid
Gevolgen bij voeging: stijging FEV Liquidatieverliesregeling: voorkoming dubbele verliesneming middels aanpassing opgeofferde bedrag Tegengaan dubbele verliesneming bij vorderingen
Dubbele verliesneming bij liquidatie
Dubbele verliesneming bij vorderingen
Fiscale eenheid tussen twee zustermaatschappijen Topmij EU/EER D1 BV NL D2 BV NL NL FE
attentiepunten Zuster-FE Bij zuster-FE moedermij aanwijzen (bij verzoek FE), echter als zuster A enkele aandelen heeft in zuster B is zuster A verplicht moedermij. Zustermij moet rechtsvorm dochtermij hebben ook als deze wordt aangewezen als moedermij. Aanmerken als moedermij van belang bij beoordeling wanneer FE al dan niet eindigt (bijv. bij vervreemding aangewezen moeder door topmij eindigt FE; bij vervreemding zustermij kan rest FE in stand blijven). Bij wijziging moedermij einde zuster-FE. Wel uitbreiding bestaande FE met nieuwe moedermij (art. 15 lid 10 (d)). Aangewezen moedermij sluit direct voorafgaande aan totstandkoming FE boekjaar af (afzonderlijk jaar) conform dochtermij. Mengvorm papillon- en zustersituatie mogelijk.
Fiscale eenheid tussen twee zustermaatschappijen/middellijk bezit Fiscale eenheid tussen D1 (NL) en D2 (NL) M EU NL D1 D2
variant
VARIANT
Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid Reorganisatie: Geruisloos van binnenlandse FE naar zuster-FE mits A BV moedermij blijft NL EU/EER A Ltd A BV NL = FE B BV NL Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid
Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid Geen ontvoeging; aandelen in D BV worden vervreemd aan X Ltd X Ltd (wordt tussenmaatschappij) NL EU/EER M BV NL = X Ltd FE D BV NL Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid
Art. 15, 10,d
Uitbreiding zuster-fe
3 mogelijkheden De “zuster”-fiscale eenheid (rechts) wordt gevoegd in de “binnenlandse” fiscale eenheid (links), waarna het geheel verder gaat als één “zuster”-fiscale eenheid, met de moedermaatschappij van de oude “binnenlandse” fiscale eenheid als moeder; De “binnenlandse” fiscale eenheid wordt gevoegd in de “zuster”-fiscale eenheid, waarbij de moeder van de “zuster”-fiscale eenheid ook in de grotere combinatie de moedermaatschappij blijft; of De “binnenlandse” fiscale eenheid wordt gevoegd in de “zuster”-fiscale eenheid, waarbij de zuster van deze fiscale eenheid in de nieuwe combinatie als nieuwe moedermaatschappij wordt aangewezen.
Wisseling van topmaatschppij
Wisseling topmaatschappij De vervreemding leidt in beginsel tot verbreking van de fiscale eenheid. Er kunnen nadere voorwaarden gesteld worden waaronder dat de ontvoegingsbepalingen geen toepassing vinden. Voorwaarden zijn (Memorie van Toelichting bij het voorstel): direct volgend op de vervreemding wordt een nieuwe fiscale eenheid aangegaan die qua samenstelling gelijk is aan de oude fiscale eenheid en met dezelfde moedermaatschappij
Verplaatsing feitelijke leiding naar NL
Verplaatsing feitelijke leiding Na de zetelverplaatsing kan geen sprake meer zijn van een “zuster”-fiscale eenheid, omdat er geen topmaatschappij meer is. De maatschappijen kunnen wel een binnenlandse fiscale eenheid vormen met Moeder en de drie dochtermaatschappijen. Naar letterlijke toepassing van de wet leidt de zetelverplaatsing tot verbreking van de “zuster”-fiscale eenheid. Goedkeurende regeling dat de ontvoegingsbepalingen niet in werking treden? Bestaande fiscale eenheid gevoegd in grotere fiscale eenheid?
Varia wetsvoorstel 15ag: liquidatie dochter en verliesverrekening Kan gebruik worden gemaakt van de winstpotentie van de dochter? Nu: procedure Wetsvoorstel: beëindigen in plaats van ontvoegen
Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid Groupe Steria HvJ EU 2 september 2015, zaak C-386/14, Groupe Steria. Wetsvoorstel aanpassing fiscale eenheid
voorgeschiedenis X Holding: geen grensoverschrijdende fiscale eenheid Vraag: per element benadering ook afgewezen? HR wijst af (acte clair): HR BNB 2011/244 (houdsterverliesverrekeningsbeperking) HR BNB 2013/15 (thin cap – art. 10d Vpb) Gevolg van wezen van fiscale eenheid
Groupe Steria – C-386/14 Regelingen in Frankrijk Buitenlandse dochter: 5% dividend belast (95% onbelast) Binnenlandse dochter met Franse integratieregime: 100% onbelast Steria wilde dit voordeel ook
Oordeel HvJ Eu Voordeel weigeren belemmering van het vrije verkeer geen objectief verschil in situatie HvJ accepteert uitdrukkelijk per element benadering (r.o. 28) Rechtvaardigingsgronden? Evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid? Inkomende dividenden: heffingsbevoegdheid één lidstaat, dus evenwichtig
In Groupe Steria geen rechtstreeks verband tussen voor- en nadeel Oordeel HvJ EU Voordeel: neutralisatie van de 5% niet aftrekbare dividenden (Dus alsnog aftrekbaar) Nadeel: staat geen nadeel tegenover
Mogelijke effecten Groupe Steria in NL Aandeelhoudersaspecten Art. 20, lid 4 Meeliften substance Art. 20a: inkrimpingseis, daaraan is minder snel voldaan Overig Geldleningen Resultaat op vordering niet belast, maar ook nadeel van geen renteaftrek Waarschijnlijk geen per element benadering 10a: stel je leent dan niet van een verbonden lichaam Stel geen rechtshandeling met verbonden lichaam rechtvaardiging antimisbruikbepaling 13l: Hoger fiscaal eigen vermogen dan lagere deelnemingsschuld
Varia wetsvoorstel Moeder moet zelf de juridische en economische eigendom bezitten Dus geen STAK buiten de fiscale eenheid, waarbij die stak geheel wordt beheerst door de moeder Overgangstermijn van twee jaar 15ag: liquidatie dochter en verliesverrekening Kan gebruik worden gemaakt van de winstpotentie van de dochter? Nu: procedure Wetsvoorstel: beëindigen in plaats van ontvoegen
Art. 15ab, lid 6, HR 14-11-2014, nr13/02210 BNB 2015/18, ECLI:NL:HR:2014:3203 Fiscale eenheid Fiscale eenheid v X X v X X s s
Bestaat een fiscale eenheid? HR 15 april 2015, BNB 2015/131 Putoptie van M mbt aandelen D De kans op waardedaling aandelen van te voegen D is afgedekt Bezitseis FE Vergelijk Falconsjurisprudentie deelnemingsvrijstelling Er is een beschikking FE afgegeven HR: Toch is de fiscale eenheid niet tot stand gekomen! Reden M heeft nimmer het gehele economische belang bij D gehad
vervolg Belanghebbende heeft bij aanvraag FE de fiscus verkeerd geïnformeerd Dus: herziening beschikking met terugwerkende kracht Kan dat zomaar? Er bestaat daarvoor geen wettelijke regeling
Ontwijken 15ai en andere
Hoge Raad, 06‑11‑2015 ECLI:NL:HR:2015:3226, Uitspraak, Fiscale esoterie: art. 15ah, lid 4 Art. 15ai lid 4 Regeling art. 15ae, lid 2, Wet Vpb 1969 Regeling art. 15ag, Wet Vpb 1969 Wat betekent deze uitspraak? Wettekst wordt aangepast, Wet aanpassing fiscale eenheid
Art. 15ab, lid 6, HR 14-11-2014, nr13/02210 BNB 2015/18, ECLI:NL:HR:2014:3203 Fiscale eenheid Fiscale eenheid v X X v X X s s
Fusies/splitsingen
Nieuwe beleidsbesluiten fusies/splitsingen Staatssecretaris - Financiën 27 januari 2015, nr.BLKB2015/33M, 38M en 34M Wettelijke kader Let op: samenloop met fiscale eenheid is geregeld in het Besluit FE 2003, in het bijzonder art. 17 en 18 Verzoek te laat: goedkeuring. Belang Verzoek en terugwerkende kracht (Geldt niet voor ruisende splitsing/fusie) Naar begin boekjaar van (af)splitser/verdwijner juridische fusie Geen incidenteel fiscaal voordeel Voor-zover-benadering/winst opnemen in laatste jaar Verrekening nasplitsingsverlies van verkrijger met voorsplitsingswinst verdwijner Aparte toestemming
4.1 behelst de voorwaarden voor toepassing van terugwerkende kracht van de bedrijfsfusie tot en met de aanvang van het boekjaar. Onder letter d is als voorwaarde opgenomen dat met de terugwerkende kracht geen (incidenteel) fiscaal voordeel wordt beoogd of behaald. Deze voorwaarde is op twee punten ruimer geformuleerd dan in het oude besluit. In de eerste plaats is nieuw is dat het woord ‘incidenteel’ tussen haken is geplaatst, waardoor ook een niet-incidenteel fiscaal voordeel besmet is. In de tweede plaats is ten opzichte van het oude besluit het beogen van een (al dan niet incidenteel) fiscaal voordeel toegevoegd als verboden omstandigheid
Nieuw besluit bedrijfsfusie Bij de goedkeuring van terugwerkende kracht wordt uitdrukkelijk aangegeven dat deze goedkeuring niet geldt voor zover moet worden afgerekend (paragraaf 4.2). −Toegevoegd zijn voorwaarden voor de innovatiebox, de objectvrijstelling en de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten (in respectievelijk de voorwaarden 2, 5 en 9). −De volgorde van de voorwaarden is in lijn gebracht met de volgorde van de desbetreffende wettelijke bepalingen. -De overige wijzigingen hebben een redactioneel karakter.
Staatssecretaris houdt vast aan het arrest van 20 november 2012, nr Staatssecretaris houdt vast aan het arrest van 20 november 2012, nr. 11/00167, NTFR 2012/2794 Overigens blijft het oude beleid gehandhaafd
De dubbele uitzak, nav HR BNB 2013/32
Bedrijfsfusie na bedrijfsfusie? Holding BV Eerste bedrijfsfusie: Onderneming plus pand OZ BV Tweede bedrijfsfusie: Onderneming Werk BV 57
Bedrijfsfusie, HR 30 november 2012, BNB 2013/32 (dubbele uitzak) Besluit van 29 september 2008, nr. CPP2008/1008M, BNB 2009/10 3.1. Overdracht Onder de overdracht van een onderneming wordt niet begrepen de overdracht die wordt gevolgd door een overdracht door de overnemer aan een derde van een wezenlijk deel van de overgedragen onderneming, indien aannemelijk is dat het voornemen daartoe reeds vóór de overdracht bestond. Dit geldt niet indien de opvolgende overdracht plaatsvindt in het kader van een bij de aard en omvang van de onderneming van de overnemer passende normale bedrijfsuitoefening. In afwijking van het vorenstaande is naar mijn mening wel sprake van een overdracht door de overdrager aan de overnemer indien de daaropvolgende overdracht door de overnemer aan een derde: a. is gefacilieerd op grond van artikel 15 van de Wet Vpb; óf b. is gefacilieerd op grond van artikel 14 van de Wet Vpb, en bovendien: - na de laatste overdracht de in de overnemer achterblijvende vermogensbestanddelen een onderneming (in materiële zin) vormen, dan wel - na de laatste overdracht in de overnemer geen vermogensbestanddelen achterblijven dan wel bij de achterblijvende vermogensbestanddelen geen sprake is van vermogensbestanddelen met stille reserves/ goodwill; of
Bedrijfsfusie, HR 30 november 2012, BNB 2013/32 (dubbele uitzak) c. is gefacilieerd op grond van artikel 14a, tweede of derde lid, van de Wet Vpb in geval van een splitsing als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Vpb waarbij door de derde ter zake van de splitsing aandelen worden uitgereikt aan de overnemer, en bovendien: - na de laatste overdracht de in de overnemer achterblijvende vermogensbestanddelen een onderneming (in materiële zin) vormen, dan wel - na de laatste overdracht in de overnemer geen vermogensbestanddelen achterblijven dan wel bij de achterblijvende vermogensbestanddelen geen sprake is van vermogensbestanddelen met stille reserves/goodwill. Bovenstaande regeling voorkomt dat de faciliteit van artikel 14 van de Wet Vpb kan worden gebruikt om (per saldo) vermogensbestanddelen met stille reserves/goodwill, niet zijnde een onderneming in materiële zin, af te zonderen in de overnemer.
Bedrijfsfusie na bedrijfsfusie? Staatssecretaris over art. 14 VPB: Directe dooroverdracht van de onderneming is in beginsel niet toegestaan, tenzij ‘uitzak’ plaatsvindt: Holding BV op basis van artikel 15 Vpb (ofwel de fiscale eenheid) - Onderneming plus pand (bedrijfsfusie) - op basis van artikel 14 Vpb (ofwel de bedrijfsfusie), mits er geen stille reserves achterblijven OZ BV Onderneming (bedrijfsfusie) Zie Hoge Raad 30 november 2012: Dooruitdeling van onderneming: geen tak van bedrijvigheid voor OZ BV Vastgoed: idem Werk BV 60
Hoge Raad R.o. 3.3.3. Uit het hiervoor in 3.3.2 overwogene volgt dat in het onderhavige geval moet worden nagegaan of de aan Holding BV (OZ BV) overgedragen activa bij deze vennootschap uit organisatorisch oogpunt een onafhankelijke exploitatie konden vormen. Het Hof heeft bij de beantwoording van die vraag terecht in aanmerking genomen dat op het tijdstip waarop belanghebbende de activa in Holding bv inbracht, die activa, met uitzondering van het pand, ervoor bestemd waren onmiddellijk te worden overgedragen aan Makelaardij BV (werk-BV). Door die bestemming konden die activa, uitgezonderd het pand, functioneel bezien geen onderdeel vormen van een uit organisatorisch oogpunt onafhankelijke exploitatie door Holding bv. Het Hof heeft op grond daarvan geoordeeld dat de naast het pand ingebrachte activa niet ertoe kunnen bijdragen dat het ingebrachte wordt beschouwd als een tak van bedrijvigheid dan wel een zelfstandig onderdeel van een onderneming. Dat oordeel is juist, zodat de middelen falen voor zover zij daartegen zijn gericht.
Bedrijfsfusie na bedrijfsfusie Casus 1: Er wordt een onderneming ingebracht in TH en dooringebracht in W Casus 2: Er worden twee takken van bedrijvigheid ingebracht in TH, daarvan wordt er één dooringebracht in W (de andere blijft achter in TH)
Casus 1 1. Impliceert HR 30 november 2012 dat moet worden afgerekend over stille reserves/goodwill van onderneming? 2. Wat zegt het besluit hierover?
Casus 2 Impliceert HR 30 november 2012 dat moet worden afgerekend over stille reserves/goodwill van zelfstandig onderdeel 2? Wat zegt het Besluit hierover?
Dubbele uitzak en fiscale eenheid? Art. 15ai Verkoop aandelen in OZ BV Verkoop aandelen in Werk BV 65
Eerst bedrijfsfusie gevolgd door doorinbreng binnen FE A Holding BV Bedrijfsfusie Onderneming plus pand OZ BV Fiscale eenheid Onderneming Werk BV 66
Voorkoming gevolgen HR 30 november 2012
Voorkoming HR 30 november 2012?
Uitspraken Rechtbank en Hof Den Haag Rechtbank Den Haag, 24-09-2014, nr AWB - 13 _ 9326, ECLI:NL:RBDHA:2014:13209 Casus: verkoper (BV) plaatst een koopopdracht bij makelaar Kort daarna inbreng in dochter middels art. 14 Vpb. Rechtbank: past art. 14, lid 4, derde volzin toe: misbruik HR BNB 2009/28 mist toepassing. Verkoopbeslissing in combinatie met geven van een verkoopopdracht meer dan het 'blote' verkoopvoornemen uit BNB 2009/28? Hof den Haag 2 juni 2015, nr. 14/01505, NTFR 2015/2439: volgt de rechtbank geheel