S YMPTOMEN EN BEHANDELING VAN OUDERE PALLIATIEVE PATIËNTEN MET KANKER Van Lancker, A., Beeckman, D., Van Den Noortgate, N., Verhaeghe, S., Van Hecke, A. (2015). Symptomen en behandeling van oudere palliatieve kankerpatiënten. Universiteit Gent: Universitair Centrum voor Verpleegkundige en Vroedkunde.
STUDIE 400 oudere palliatieve (niet-terminale) kankerpatiënten namen deel aan de studie Een palliatieve patiënt was gedefinieerd als: Een persoon die lijdt aan ongeneeslijke kanker, op basis van behandelingsmogelijkheden, algemene toestand van de patiënt, multipathologie en patiëntenpreferenties. Er is geen mogelijkheid tot genezing en de patiënt komt niet meer in aanmerking voor een curatieve behandeling. Stabilisatie van ziekte is mogelijk Patiënten waren opgenomen op geriatrische en niet-geriatrische afdelingen van zeven ziekenhuizen in Vlaanderen Gemiddelde leeftijd: 75.7 jaar Levensduur: 77.4% had een levensverwachting van maanden (versus jaren) 2
BELANGRIJKSTE SYMPTOMEN Volgens mate van voorkomen Volgens mate van ernst Droge mond77.0%Psychische pijn92.4% Fysiek moe69.3%Psychisch moe90.1% Gebrek aan energie65.8%Gebrek aan wilskracht89.4% Gebrek aan eetlust58.0%Gebrek aan energie87.3% Moeite met verplaatsen55.8%Fysiek moe85.1% Kortademigheid53.3%Fysieke pijn83.5% Moeite met zelfzorg52.0%Neerslachtigheid81.3% Piekeren51.8%Piekeren80.5% Fysieke pijn49.3% Psychisch moe46.0% 3
BELANGRIJKSTE SYMPTOMEN Patiënten ervaren gemiddeld 14 symptomen. Alle patiënten ervaren minimaal 1 symptoom en kunnen tot 31 symptomen ervaren Psychische symptomen worden als lastiger ervaren 4 Aanbeveling Wees bedacht op psychische symptomen. Bevraag systematisch symptomen op fysiek, psychisch, sociaal, functioneel en existentieel/spiritueel vlak. Voor de bevraging kan gebruik worden gemaakt van de ‘Leidraad voor Symptoomassessment bij oudere palliatieve patiënten met kanker’ (zie bijlage). Symptomen kunnen a.d.h.v. een gesprek bevraagd worden.
GROEPERING VAN SYMPTOMEN Oudere palliatieve kankerpatiënten ervaren veelal gelijktijdig verschillende symptomen als gevolg van het verouderingsproces, de ziekte en de context. Er werd via analyses nagegaan welke symptomen samen voorkomen. 5
GROEPERING VAN SYMPTOMEN 6
BELANGRIJKSTE SYMPTOMEN Symptomen binnen eenzelfde groep (cirkel) hebben meer kans om samen voor te komen Bepaalde symptoom groepen (cirkels) zijn nauwer met elkaar verbonden (cirkels die elkaar raken) en hebben meer kans om samen voor te komen Mogelijks heeft het effect van een behandeling op één symptoom binnen een groep (cirkel) ook een invloed op de andere symptomen binnen dezelfde groep 7 Aanbeveling Bevraag de patiënt bij identificatie van een symptoom binnen een groep (cirkel) specifiek naar de andere symptomen in de groep Bij tijdgebrek: geef de prioriteit aan het identificeren van de andere symptomen binnen dezelfde groep (cirkel) en de aanverwante groep (cirkel die raakt).
PATIËNTEN PROFIELEN Drie groepen kunnen onderscheiden worden o Groep 1: symptoomvrij o Groep 2: fysieke last o Groep 3: psychische en fysieke last Patiënten met een geriatrisch risicoprofiel hebben een hoger risico op het ervaren van symptomen en voornamelijk psychische symptomen (groep 3) Het ervaren van psychische symptomen gepaard met fysieke symptomen (groep 3) heeft een negatieve invloed op functionaliteit en het leven als zinvol ervaren. 8
PATIËNTEN PROFIELEN 9 Aanbeveling Wees bedacht op ouderen met een geriatrisch risico profiel en hun hogere kans op het ervaren van zowel fysieke als psychische symptomen. Voor het bepalen van het geriatrisch risicoprofiel kan gebruik worden gemaakt van een gevalideerd instrument dat reeds voorhanden is in het ziekenhuis zoals het Geriatrisch Risico Profiel (GRP), risicoscreening ≥ 75 jaar, … Wees bedacht op de invloed van psychische symptomen op functionaliteit en het leven als niet zinvol ervaren
BEHANDELING FYSIEKE, FUNCTIONELE EN SOCIALE ASPECTEN De focus bij de behandeling van oudere palliatieve kankerpatiënten ligt momenteel eerder op fysieke, functionele en sociale aspecten. Nog een groot deel van de patiënten met fysieke symptomen wordt niet behandeld. De focus ligt sterk op de behandeling van pijn, maar 22% werd niet behandeld. Een derde van de patiënten die last hadden van obstipatie als gevolg van inname van sterke opioïden kregen geen laxativa en een derde van de patiënten die last hadden van misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie kregen geen anti-emetica. Iets meer dan de helft van de patiënten met functionele afhankelijkheid en sociale problemen werden doorverwezen naar de sociale dienst en iets minder dan 50% werd doorverwezen naar een kiné. 10
BEHANDELING FYSIEKE SYMPTOMEN 11 SymptoomType behandelingWel behandelingGeen behandeling* Moe (fysiek)Steroïden123 (44.4)154 (55.6) Gebrek aan eetlustDiëtist113 (48.7)119 (51.3) KortademigheidZuurstof52 (24.5)160 (75.4) KortademigheidKine68 (31.9)145 (68.1) Pijn (fysiek)Pijnmedicatie152 (77.6)44 (22.4) Pijn (fysiek)Antidepressiva38 (19.4)158 (80.6) Pijn (fysiek)PST51 (25.9)146 (74.1) GewichtsverliesDiëtist50 (30.3)115 (69.7) SlaapstoornisSlaapmedicatie64 (39.5)98 (60.5) SlaapstoornisAnxiolytica43 (26.5)119 (73.5) SlaapstoornisSlaapmedicatie of anxiolytica 81 (50.0) SlaapstoornisPijnmedicatie106 (65.4)56 (34.6) ObstipatieLaxativa75 (49.7)76 (50.3) Slijmen luchtwegenKiné34 (25.8)98 (74.2) MisselijkheidAnti-emetica57 (54.8)47 (45.2) BrakenAnti-emetica30 (62.5)18 (37.5) * Aantal participanten die geen behandeling kregen desondanks ze een symptoom als aanwezig rapporteerden
BEHANDELING PSYCHISCHE SYMPTOMEN EN EXISTENTIËLE ASPECTEN Slechts een beperkt aantal patiënten werden gevolgd door het PST (26%), een psycholoog (17.5%) of pastoraal werker (16%). Ongeveer 50% van patiënten met psychische en existentiële problemen werden niet doorverwezen naar een hulpverlener. De behandeling van psychische en existentiële symptomen werd vooral aangepakt door middel van doorverwijzing naar een hulpverlener in vergelijking met een medicamenteuze behandeling. De psycholoog werd vooral ingeschakeld bij jongere patiënten en patiënten met een partner. Patiënten doorverwezen naar het PST ervaarden meer symptomen dan niet doorverwezen patiënten 12
BEHANDELING PSYCHISCHE SYMPTOMEN EN EXISTENTIËLE ASPECTEN 13 SymptoomType behandelingWel behandelingGeen behandeling* PiekerenAntidepressiva of anxiolytica88 (45.5)119 (57.5) PiekerenPsycholoog, PST of pastorale105 (50.7)102 (49.3) NeerslachtigheidAntidepressiva of anxiolytica66 (45.5)79 (54.5) NeerslachtigheidPsycholoog, PST of pastorale77 (53.1)68 (46.9) Moe (psychisch)Psycholoog, PST of pastorale89 (48.4)95 (51.6) GespannenPsycholoog, PST of pastorale65 (48.9)68 (51.1) Gebrek aan wilskrachtPsycholoog, PST of pastorale47 (39.8)71 (60.2) Pijn (psychisch)Antidepressiva of anxiolytica50 (44.2)63 (55.8) Pijn (psychisch)Psycholoog, PST of pastorale64 (56.1)50 (43.9) EenzaamheidAntidepressiva of anxiolytica52 (50.5)51 (49.5) EenzaamheidPsycholoog, PST of pastorale46 (44.7)57 (55.3) EenzaamheidSociale dienst58 (56.3)45 (43.7) AngstAntidepressiva of anxiolytica45 (50.6)44 (49.4) AngstPsycholoog, PST of pastorale50 (56.2)39 (43.8) KwaadheidAntidepressiva of anxiolytica38 (48.7)40 (51.3) KwaadheidPsycholoog, PST of pastorale42 (53.8)36 (46.2) Leven als onzinvol ervarenAntidepressiva of anxiolytica50 (44.2)63 (55.8) Leven als onzinvol ervarenPsycholoog, PST of pastorale49 (43.4)64 (56.6) * Aantal participanten die geen behandeling kregen desondanks ze een symptoom als aanwezig rapporteerden
CONCLUSIE 14 Oudere palliatieve kankerpatiënten worden geconfronteerd met een verscheidenheid aan symptomen (gemiddeld 14 symptomen/patiënt) en psychische symptomen worden vaker door patiënten als erg lastig beoordeeld Veel aandacht gaat naar het verhelpen van fysieke, functionele en sociale klachten, waarbij vooral fysieke pijn ruime aandacht krijgt.
CONCLUSIE 15 Aanbevelingen Sensibiliseren van hulpverleners dat oudere palliatieve kankerpatiënten nog onvoldoende behandeld worden voor hun symptomen. Immers, nog steeds een groot deel van de patiënten kreeg geen behandeling desondanks ze aangeven dat een symptoom aanwezig was. Sensibiliseren van hulpverleners omtrent de hoge frequentie en intensiteit van symptomen waarmee oudere palliatieve kankerpatiënten geconfronteerd worden. Educatie omtrent het systematisch bevragen van symptomen bij patiënten waarbij ook de nodige aandacht gaat naar de psychische en existentiële symptomen. Hierin kan de ‘Leidraad voor Symptoombeoordeling bij oudere palliatieve patiënten met kanker’ gebruikt worden.
CONCLUSIE 16 Aanbevelingen Het is aangewezen bij identificatie van een symptoom binnen een groep (cirkel - zie dia Groepering van symptomen) de patiënten bijkomend specifiek te bevragen naar de andere symptomen in de groep. Bij tijdgebrek geeft de hulpverlener best prioriteit aan het identificeren van de andere symptomen binnen dezelfde groep (cirkel) en de aanverwante groep (cirkel die raakt).
CONCLUSIE 17 Aanbevelingen Aanmoedigen van hulpverleners met betrekking tot het vroegtijdig consulteren van het palliatief support team. En dus niet alleen bij patiënten met een beperkte prognose. Ook de consultatie van een psycholoog (en niet enkel bij jongere patiënten en patiënten met een partner) of pastoraal werker kan overwogen worden daar meer dan de helft van de patiënten die het leven als niet zinvol ervaren momenteel niet doorverwezen worden naar een psycholoog, pastoraal werker of het palliatief support team.
CONCLUSIE 18 Aanbevelingen Sensibiliseren van hulpverleners omtrent de identificatie van patiënten met een geriatrisch profiel gezien hun hoger risico op het ervaren van symptomen. Verdere educatie / sensibilisering over zorg aan en behandeling van symptomen bij oudere patiënten waarbij de focus niet enkel op de fysieke en functionele aspecten ligt is aangewezen.
CONTACT Voor bijkomende vragen kan contact opgenomen worden met het Universitair Centrum voor Verpleegkundige en Vroedkunde Aurélie Van Lancker 19