Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld
Wat gaan we doen vandaag? Bespreken eerste deel paragraaf 1 Maken paragraaf 1
Homeostase Alles in je lichaam schommelt rond een evenwicht Je lichaam reageert op veranderingen Teveel van een bepaalde stof opslag van de stof of uitscheiding van de stof Te weinig van een bepaalde stof honger of dorst, aanmaak stof
Uitscheiding Longen scheiden koolstofdioxide uit Nieren maken van teveel water, mineralen, zouten, vitamines en afvalstoffen urine Huid maakt zweet dat bestaat uit zouten en water Darmen scheiden overtollige stoffen uit de voeding uit
Diabetes Mellitus 3IxlW9w 3IxlW9w
Glucose Koolhydraat dat het lichaam kan omzetten in energie door het te verbranden Glucose krijg je binnen via je voeding Teveel aan glucose sla je op als glycogeen in je lever en spieren
Alvleesklier Je alvleesklier heeft 2 functies: Verteringssappen maken (vertering koolhydraten en eiwitten) Maken van het hormoon insuline en glucagon
Insuline Als je een te hoog bloedsuikergehalte hebt (teveel aan glucose) geeft je alvleesklier insuline af Insuline zet glucose om in glycogeen Glycogeen sla je op in je spieren en je lever Je bloedsuikerspiegel daalt weer (wordt normaal)
Glucagon Als de bloedsuikerspiegel te laag wordt geeft de alvleesklier glucagon af Glucagon zet glycogeen uit de lever en spieren om in glucose De glucose komt in het bloed en de bloedsuikerspiegel stijgt
Huiswerk maandag Paragraaf 1 af