Nieuwe orale anticoagulantia

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Verbeteringen in de farmacotherapie keten.
Advertisements

Anticoagulantia de brug van de huisarts naar het ziekenhuis en terug.
Nascholing Antistolling
Versie Cardiovasculair Risicomanagement.
Naam spreker Datum Maagprotectie. Programma 0.00 uurInleiding en doel 0.05 uurStellingen I 0.15 uurSignalen in de praktijk 0.45 uurPreventie in de praktijk.
Nascholing Antistolling
Leerpunten EPCCS 2010 Identificatie van risicomarkers: (CHD blijft moeilijk te voorspellen) -20 % van een de patiënten met een 1 ste gebeurtenis.
Risico’s en gevaren van techniek
WELKOM.
Kruiden en dranken in combinatie met geneesmiddelen
Behandeling van doorbraakpijn
Aripiprazol additie om overgewicht als bijwerking van olanzapine gebruik tegen te gaan Marlijn Vermeiden.
Polyfarmacie bij Ouderen
CAT Véronique Hornikx.
Plaatjesaggreggatieremmers en anticoagulatia na een intracerebraal hematoom CAT Iris Knottnerus.
Clinical audit Ervaringen in Engeland
geneesmiddelen ivm bloedstolling BMW Katzung p
Podofyllotoxine versus Imiquimod Annemieke de Haan Groep
Melatonine bij een jet lag
Nascholing Antistolling
Nascholing Antistolling
Nascholing Antistolling
autistisch met gedragsproblemen, GVT
Kort Referaat 9 juli 2013 Janneke de Valk
CVA preventie bij atriumfibrilleren (AF)
Risk of Ischaemic Events (CAPRIE). Lancet 1996;348:
RISPERDAL ® CONSTA TM voor de onderhoudsbehandeling bij schizofrenie.
De RE-LY studie in Heerlen Praktische consequenties
Een ingewikkeld systeem
Systemische therapieën bij psoriasis
Charles Kirchhof Rijnland Ziekenhuis, Leiderdorp
Ritmestoornissen medicatie
Is premedicatie bij de tandarts nog wel van deze tijd?
Nieuwe orale anticoagulantia
SPC ONDERZOEKS- INFORMATIE VOETNOTEN SPC ONDERZOEKS- INFORMATIE VOETNOTEN SUPERIORITEIT aangetoond in de preventie van CVA/ SYSTEMISCHE EMBOLIE vs. warfarine.
Help ! Blauwe plekken: Eerste benadering bij diagnostiek
Informatie over gezondheidsrisico’s Hebben mensen hier iets aan? Ja Begrip van huidige gezondheid en verwachte gezondheidsproblemenBegrip van huidige.
H2 antagonisten dé behandeling van wratten!?
1 Medische Heroïne-Unit (MHU). 2 De MHU biedt: Gecontroleerde heroïnebehandeling onder medisch toezicht aan 20 patiënten Methadonverstrekking aan ca.
Optimale farmaceutische zorg voor patienten met M.Parkinson Wereld Parkinsondag 2015 Nieuwegein.
Doseren van antibiotica bij ouderen Dr. R ter Heine, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog.
Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog,
Richtlijnen bloedverdunning in de tandheelkunde
De apotheker, geneesmiddelenspecialist
Vrouwen en trombose Ingrid Bistervels, arts-onderzoeker Afdeling Vasculaire Geneeskunde.
Uitleg Apotheekteam FARMACOGENETICA
Prof. Dr. Saskia Middeldorp Drs. Suzanne M. Bleker
Een specifiek antidotum voor DOACs is nodig!
Nascholing Antistolling
ProtonpomPinhibitoren – langdurig gebruik
Een specifiek antidotum voor NOACs is onnodig
Bloedstolling.
Trombose bij kankerpatiënten
Nieuwe orale anticoagulantia
Huisarts & Wetenschap 07/’16 Hanna
Disclosure belangen NHG spreker
Inleiding tot geneesmiddelenbewaking (farmacovigilantie) Het volgen in de tijd (monitoren) van de veiligheid van geneesmiddelen.
Vraag 1 Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen 10 jaar die de inzichten in de kliniek hebben veranderd?
Hoofdstuk 3. Werking, dosering en vergoeding
Uitleg Apotheekteam FARMACOGENETICA
Project geneesmiddelenkennis doktersassistentenopleiding
Nieuwe orale anticoagulantia
Nascholing Antistolling
Dr. Karina Meijer Hematoloog, UMCG
Geneesmiddelen.
Bloedstolling Hoofdstuk 18.
Farmacotherapeutisch Overleg Antistolling in de Amsterdamse regio
Inleiding geneesmiddelenkennis
Inhalatiecortico’s afbouwen bij COPD
Transcript van de presentatie:

Nieuwe orale anticoagulantia Algemene informatie niveau 1 en 2 Ed Wiltink, ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog Een initiatief van de Stuurgroep keten Antistollingsbehandeling versie 1, december 2015

NOAC of DOAC ? Apixaban, dabigatran, edoxaban en rivaroxaban zijn orale anti- stollingsmiddelen die aanvankelijk onder de naam Nieuwe Orale AntiCoagulantia (NOAC’s) bekend zijn geworden Toen het nieuwe eraf was is de naam gewijzigd in Direct Werkende Orale AntiCoagulantia (DOAC’s) Tegenwoordig is de naam NOAC’s weer terug: Niet-VKA Orale AntiCoagulantia In deze presentatie worden een aantal basisgegevens van deze nieuwe middelen gepresenteerd

Nadelen heparine en vitamine K- antagonisten Toediening parenteraal (sc, iv) Nauwe therapeutische breedte Labcontrole noodzakelijk (aPTT) Bij langdurig gebruik risico op osteoporose Laag moleculaire heparines geen 100% werkzaam antidotum beschikbaar Optreden HIT(T) syndroom daling trombocyten na 4 -10 dgn sterk verhoogd tromboserisico Vitamine K-antagonisten (VKA’s) Grote verschillen in respons Nauwe therapeutische breedte Labcontrole noodzakelijk (INR) Duur intrede werking Genetische variatie (CYP450/VKORC1) Vele interacties Niet toepassen in de zwangerschap Invloed ziekteproces Optreden bijwerkingen Therapietrouw

Het ideale anticoagulans Vaste orale dosering (1 of 2 dd) Voorspelbaar effect Geen interacties met andere geneesmiddelen en/of voedingsstoffen Geen bijwerkingen Monitoring mogelijk maar niet noodzakelijk Antidotum beschikbaar Minstens even effectief en veilig als de in gebruik zijnde middelen Zijn de NOAC’s het ideale anticoagulans ?

Ongefractrioneerde heparine en laag moleculair gewichtsheparine (LMWH) zijn indirecte remmers van Factor Xa en trombine VII TF VIIa Initiation X IX Propagation Xa IXa Indirect inhibition by UFH via antithrombin LMWH Inactive factor Active factor Transformation Catalysis II Protrombine AT This slide shows a simplified model of the coagulation pathway. Different anticoagulants target different points in the coagulation pathway. UFH acts via antithrombin to inhibit Factor Xa and thrombin. UFH inhibits Factor Xa and thrombin in a 1:1 ratio. IIa Thrombin Clot formation Fibrinogen Fibrin

Fondaparinux is een indirecte Factor Xa remmer VII TF VIIa Initiation X IX Propagation Xa IXa Indirect inhibition by fondaparinux via antithrombin Inactive factor Active factor Transformation Catalysis AT II This slide shows a simplified model of the coagulation pathway. Different anticoagulants target different point in the coagulation pathway. Fondaparinux is an indirect Factor Xa inhibitor, which acts via antithrombin. It does not inhibit thrombin directly. IIa Thrombin Clot formation Fibrinogen Fibrin

VKAs inhibit the synthesis of coagulation Factors II, VII, IX, and X Vitamine K- antagonisten (VKAs) hebben meerdere aangrijpingspunten in de stollingscascade VII VKA Initiation TF VIIa VKA X IX Propagation Xa IXa VKAs inhibit the synthesis of coagulation Factors II, VII, IX, and X II VKA This slide shows a simplified model of the coagulation pathway. Different anticoagulants target different point in the coagulation pathway. VKAs such as warfarin inhibit the vitamin-K-dependent synthesis of Factors II, VII, IX and X as well as numerous other proteins. Inactive factor Active factor Transformation IIa Catalysis Thrombin Clot formation Fibrinogen Fibrin

Directe trombineremmers VII TF VIIa Initiation X IX Propagation Xa IXa Direct thrombin inhibition - Hirudin - Argatroban - Bivalirudin - Dabigatran II This slide shows a simplified model of the coagulation pathway. Different anticoagulants target different point in the coagulation pathway. Thrombin activity is central to both the intrinsic and extinsic pathways. Direct thrombin inhibitors are able to inhibit fibrin-bound and free thrombin. They do not bind to plasma proteins and therefore produce a predictable anticoagulant response. Several specific inhibitors of thrombin, such as lepirudin, bivalirudin and argatroban, are available for clinical use. However, they require parenteral administration, have limited indications and are expensive.1 The direct thrombin inhibitor ximelagatran was withdrawn from the market due to safety concerns. Dabigatran binds to the active site of thrombin by hydrophobic interaction,2 preventing the cleavage of fibrinogen to fibrin, and blocking the final step of the coagulation pathway.1 References 1. Spyropoulos AC et al. Expert Opin Investig Drugs 2007;16:431–40. 2. Hauel NH et al. J Med Chem 2002;45:1757–66. Inactive factor Active factor Transformation Catalysis IIa Thrombin Clot formation Fibrinogen Fibrin

Directe remmers van Factor Xa Initiation TF VIIa X IX Xa IXa Propagation Prothrombin II Inactive factor Active factor Transformation Catalysis This slide shows a simplified model of the coagulation pathway. Different anticoagulants target different point in the coagulation pathway. Factor Xa and thrombin are the only components of the coagulation cascade common to both the extrinsic and intrinsic coagulation pathways. Factor Xa is an attractive target for therapeutic interventions and several direct Factor Xa inhibitors are in development. Reference Spyropoulos AC. Expert Opin Investig Drugs 2007;16:431–40. Direct Factor Xa inhibition Rivaroxaban Apixaban Edoxaban IIa Thrombin Clot formation Fibrinogen Fibrin Adapted from Spyropoulos AC. Expert Opin Investig Drugs 2007;16:431–40.

Niet-VKA orale anticoagulantia (NOAC’s) Anti-Xa activiteit: apixaban, edoxaban en rivaroxaban Anti-IIa activiteit: dabigatran

Indicaties en doseringen Apixaban Dabigatran Rivaroxaban Edoxaban Merknaam Eliquis® Pradaxa® Xarelto® Lixiana® Beschikbare orale vormen tabl. 2,5 en 5 mg caps. 110 en 150 mg tabl. 2,5, 10, 15 en 20 mg tabl. (15), 30 en 60 mg Indicaties Preventie VTE 2 dd 2,5 mg 1 dd 220 mg 1 dd 10 mg --- Behandeling VTE 2 dd 10 mg, daarna 5 mg 2 dd (3 mnd.) 2 dd 150 mg 2 dd 15 mg (21 dagen), daarna 1 dd 20 mg 1 dd 60 mg Preventie recidiverende VTE 2 dd 2,5 mg na 6 mnd. antistollingsbehandeling Preventie CVA bij AF 2 dd 5 mg 1 dd 20 mg Preventie atherosclerotische complicaties na ACS Bij nierfunctiestoornissen dienen de doseringen te worden aangepast

Interacties Apixaban Dabigatran Rivaroxaban Edoxaban Potente CYP3A4 remmers of aanjagers van CYP3A4 P-gp remmers of aanjagers Potente CYP3A4 remmers of aanjagers van CYP3A4 of P-gp remmers De volgende middelen worden beschouwd als potente CYP3A4 remmers: Vb: ketoconazol, claritromycine, ritonavir en atazanavir deze verhogen de spiegel van apixaban De volgende middelen worden beschouwd als aanjager van CYP3A4: Vb: rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital Deze verlagen de spiegel van apixaban Sterke P-gp remmers o.a. ciclosporine, ketoconazol, itraconazol, tacrolimus zijn gecontra-indiceerd P-gp inductoren zoals: rifampicine, carbamazepine, St. Janskruid of fenytoine kunnen leiden tot een verlaagde spiegel van dabigatran Zie onder apixaban Zie onder dabigatran Combinatie van CYP3A4 en P-gp beïnvloedende geneesmiddelen kan een interacterend effect versterken of verzwakken Bij gelijktijdig gebruik van edoxaban met ciclosporine, dronedarone, erytromycine of ketoconazol is dosisverlaging tot eenmaal daags 30 mg nodig. Noot: deze tabel geeft slechts een indicatie en geen volledig overzicht van alle interacties !

Antidotum voor rivaroxaban Uit onderzoek bij gezonde vrijwilligers blijkt, dat het mogelijk is met hoge doseringen vierstollingsfactoren- concentraat (PCC) het effect van rivaroxaban te couperen Eerenberg ES, et al. Circulation 2011;124:1573-9.

Antidotum voor dabigatran Met idarucicumab is het mogelijk het anticoagulerend effect van dabigatran te couperen Pollack CV, et al. N Eng J Med 2015

Zorgen rondom NOAC’s Bij introductie van NOAC’s was nog weinig ervaring met NOAC in Nederland, hierdoor ontstonden veel zorgen over effectiviteit en veiligheid van NOAC: Effectiviteit in dagelijkse praktijk (ouderen, polyfarmacie, nierfunctiestoornissen, etc.) Management van bloedingen bij gebrek antidotum Therapietrouw bij NOAC en gevolgen voor patiënten Door wegvallen van trombosedienst-controles is ook de ‘regiefunctie’ van de trombosedienst over de antistollingsbehandeling weggevallen. Voor NOAC was is nog niet duidelijk vastgelegd wie deze regiefunctie zal overnemen.

Onderzoek NOAC’s versus Warfarine Er zijn vier grote onderzoekstudies gedaan: ARISTOLE (APIXABAN), RE-LY (DABIGATRAN), ENGAGE AF-TIMI 48 (EDOXABAN), ROCKET AF (RIVAROXABAN) Significante afname in beroerte en systemische embolie in voordeel van NOAC’s NOAC’s zijn op z’n minst even veilig als warfarine wat betreft ernstige bloedingen NOAC’s verminderen significant haemorrhagische beroerte en dood door alle oorzaken in vergelijking met warfarine

Conclusies NOAC’s verminderen het risico op ernstige bloedingen De uitkomst na een ernstige bloeding is beter met de NOAC’s De werkzaamheid en veiligheid van NOAC’s in de dagelijkse praktijk is op zijn minst hetzelfde als in de trials.

Het ideale antitromboticum ? dabigatran etexilaat rivaroxaban apixaban endoxaban Vaste orale dosering + / - + Voorspelbaar effect Interacties minder dan VKA Monitoring monitoring niet noodzakelijk, maar ook niet mogelijk Antidotum idarucizumab vierstollingsfactoren-concentraat - Minstens even effectief en veilig + + ++