Toepassingen 5L week 8: ‘Op de markt’ 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Toepassingen 5L week 8: ‘Op de markt’ Een fruithandelaar koopt zijn sinaasappelen tegen 1,50 euro het kg. Hij verkoopt ze tegen 2,00 euro het kg. Wat is de inkoopprijs (I)? 1,50 euro (per kilogram) Wat is de verkoopprijs (V)? 2,00 euro (per kilogram) Is er winst of verlies? Er is winst, want V > I. Hoeveel winst? V – I = 2,00 – 1,50 = 0,50 euro
Per netje uien van 5 kg betaal je als koper 3,00 euro. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Per netje uien van 5 kg betaal je als koper 3,00 euro. De handelaar kocht de uien in tegen 65 cent het kilogram. Is er winst of verlies en hoeveel? Wat is de inkoopprijs (I)? 5 x 0,65 euro = 3,25 euro Wat is de verkoopprijs (V)? 3,00 euro Is er winst of verlies? Er is verlies, want I > V. Hoeveel verlies? I – V = 3,25 – 3,00 = 0,25 euro
inkoopprijs: 275,00 euro / verkoopprijs: 310,00 euro G. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Enkele voorbeelden. inkoopprijs: 275,00 euro / verkoopprijs: 310,00 euro G. Is er winst of verlies en hoeveel? V. V > I dus winst = V – I F. 310,00 – 275,00 = 35,00 B. Er is 35,00 euro winst. A.
inkoopprijs: 1000,00 euro / verkoopprijs: 925,00 euro G. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL inkoopprijs: 1000,00 euro / verkoopprijs: 925,00 euro G. Is er winst of verlies en hoeveel? V. I > V dus verlies = I – V F. 1000,00 – 925,00 = 75,00 B. Er is 75,00 euro verlies. A.
inkoopprijs: 63 cent / winst 37 cent G. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL inkoopprijs: 63 cent / winst 37 cent G. Zoek de verkoopprijs. V. er is winst, dus V > I en V = I + winst F. 63 cent + 37 cent = 100 cent = 1,00 euro B. De verkoopprijs is 1,00 euro. A.
inkoopprijs: 55,00 euro / verlies 4,50 euro G. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL inkoopprijs: 55,00 euro / verlies 4,50 euro G. Hoe groot is de verkoopprijs. V. er is verlies, dus V < I en V = I – verlies F. 55,00 – 4,50 = 50,50 euro B. De verkoopprijs is 50,50 euro. A.
verkoopprijs: 670,00 euro / winst 58,00 euro G. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL verkoopprijs: 670,00 euro / winst 58,00 euro G. Zoek de inkoopprijs. V. er is winst, dus I < V en I = V – winst F. 670,00 – 58,00 = 612,00 euro B. De inkoopprijs is 612,00 euro. A.
verkoopprijs: 99 cent / verlies 7 cent G. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL verkoopprijs: 99 cent / verlies 7 cent G. Hoeveel is de inkoopprijs? V. er is verlies, dus I > V en I = V + verlies F. 0,99 euro + 0,07 euro = 1,06 euro B. De inkoopprijs bedraagt 1,06 euro. A.
Hoeveel wint of verliest Victor op die verkoop? 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 1a. Lees en los op. Groenteboer Victor verkoopt 200 kg appelen tegen 1 euro per kg. Hij heeft die appelen tegen € 0,75 per kg gekocht. Hoeveel wint of verliest Victor op die verkoop?
Hoeveel wint of verliest Victor op die verkoop? V. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Hoeveel wint of verliest Victor op die verkoop? V. 200 kg appelen V = 1,00 euro per kg / I = € 0,75 per kg G. V > I, dus er is winst (winst = V – I) F. V: 200 x 1,00 euro = 200,00 euro I: 200 x 0,75 euro = 150,00 euro V – I: 200,00 euro – 150,00 euro = 50,00 euro B. Victor wint 50,00 euro op die verkoop. A.
5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 1b. Lees en los op. Groenteboer Victor verkoopt ook 80 kg peren tegen € 1,80 per kg. Hij wint 40 euro op de verkoop. Bereken de inkoopprijs van die peren.
Bereken de inkoopprijs van die peren per kg. V. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Bereken de inkoopprijs van die peren per kg. V. 80 kg peren / V = 1,80 euro per kg winst: € 40,00 G. er is winst, dus I < V (I = V – winst)) F. 80 x 1,80 = 144,00 euro 144,00 – 40,00 = 104,00 euro 104,00 : 80 = 1,30 B. De inkoopprijs van die peren was 1,30 euro. A.
Zoek de verkoopprijs per kg sinaasappels. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 1c. Lees en los op. Fleur verliest 30,00 euro op de verkoop van een partij van 150 kg sinaasappels, die ze kocht voor 1,45 euro per kg. Zoek de verkoopprijs per kg sinaasappels.
Zoek de verkoopprijs per kg sinaasappels. V. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Zoek de verkoopprijs per kg sinaasappels. V. verlies: 30,00 euro / 150 kg sinaasappels I: 1,45 euro per kg G. er is verlies, dus V < I (V = I - verlies)) F. 150 x 1,45 = 217,50 euro 217,50 - 30,00 = 187,50 euro 187,50 : 150 = 1,25 euro B. De verkoopprijs per kg is 1,25 euro. A.
Hoeveel kg druiven kocht en verkoopt Alida? 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 2. Lees en los op. Alida kocht haar druiven tegen 2,75 euro/kg en verkoopt ze tegen 3,25 euro/kg. Zij wint 15,00 euro op de verkoop van die druiven. Hoeveel kg druiven kocht en verkoopt Alida?
Hoeveel kg druiven kocht en verkoopt Alida? V. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Hoeveel kg druiven kocht en verkoopt Alida? V. winst: 15,00 euro I: 2,75 euro per kg / V: 3,25 euro/kg G. aantal kg druiven= winst : winst/kg F. 3,25 – 2,75 = 0,50 15,00 : 0,50 = 1500 : 50 = 150 : 5 = 30 B. Alida kocht en verkoopt 30 kg druiven. A.
Hoeveel wint of verliest Adam op de verkoop van die kratten sla? 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 3. Lees en los op. Adam heeft 10 kratten van 12 kroppen sla ingekocht voor 135,00 euro. Hij verkoopt 60 kroppen tegen 1,50 euro het stuk. Het laatste uur van de markt verkoopt hij 40 kroppen tegen 1,20 euro het stuk. De rest van de sla verkoopt hij op het einde van de markt tegen 90 cent het stuk. Hoeveel wint of verliest Adam op de verkoop van die kratten sla?
Hoeveel wint of verliest Adam op de verkoop van die kratten sla? V. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Hoeveel wint of verliest Adam op de verkoop van die kratten sla? V. 10 kratten van 12 kroppen voor 135,00 euro 60 kroppen tegen 1,50 euro 40 kroppen tegen 1,20 euro rest tegen 90 cent G. 10 x 12 = 120 kroppen 120 – 60 – 40 = 20 kroppen 60 x 1,50 = 90,00 euro 40 x 1,20 = 48,00 euro 20 x 0,90 = 18,00 euro 90,00 + 48,00 + 18,00 = 156,00 euro 156,00 – 135,00 = 21,00 B. Adam wint 21,00 euro op de verkoop van die kroppen sla. A.
5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 4. Lees en los op. Eddy verkoopt 15 handtassen en ontvangt daarvoor in totaal 420,00 euro. Hij kocht 5 handtassen voor 19,00 euro en 10 handtassen voor 23,50 euro het stuk; Bereken de winst of het verlies van Eddy op de verkoop van die 15 handtassen.
Eddy wint 90,00 euro op de verkoop van die handtassen. A. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Bereken de winst of het verlies van Eddy op de verkoop van die 15 handtassen. V. V van 15 handtassen: 420,00 euro I: 5 handtassen van 19,00 euro I: 10 handtassen van 23,50 euro G. 5 x 19,00 = 95,00 euro 10 x 23,50 = 235,00 euro 235,00 + 95,00 = 330,00 euro 420,00 – 330,00 = 90,00 V > I, dus is er winst B. Eddy wint 90,00 euro op de verkoop van die handtassen. A.
Bekijk de illustratie op blz. 63 van je werkboek. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL 5. Kijk, lees en los op. Bekijk de illustratie op blz. 63 van je werkboek. aanbieding A: 8 flessen voor de prijs van 6 (€6,40) aanbieding B: 5 + 1 gratis (€4,68) Het gaat om hetzelfde product. Welke aanbieding is het goedkoopst?
Welke aanbieding is het goedkoopst? V. 5L week 8: ‘Op de markt’ © JL Welke aanbieding is het goedkoopst? V. aanbieding a: 8 flessen voor € 6,40 aanbieding b: 6 flessen voor € 4,68 G. 6,40 : 8 = 0,80 euro per fles 4,68 : 6 = 0,78 euro per fles B. Aanbieding b is het goedkoopst. A.