Hoe gebruik je een woordenboek?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Werkwoordspelling Volg de weg!.
Bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Leesvaardigheid (ook te vinden op LaPlaza)
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
College Schrijfvaardigheid
Bezittelijk voornaamwoord
Taaloefeningen. De grote man liep door de Dennenweg. zin 1 Zinnen ontleden.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Three steps to success Foutloos zinnen vertalen in drie stappen
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Woordenschat en kijk op taal Hoofdstuk 2 en 3
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 2
Brugklas Werkwoordspelling.
Heel werkwoord en bijwoord
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
Spelling werkwoorden Denk – dacht schets - schetste Ontwerp – ontwierp
Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 4 Grammatica woordsoorten
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
Woordsoorten Maud Hutten.
Spelling Blok 1 t/m Kader 3.
Woordsoorten benoemen
DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf.
NEXT LW 2 Bijv.nw. 3 Zelfst. nw. 4 PV 5 Ond Taal Team 1 Team 2 Team 3 Team 4 Team 5 Team 6.
Werkwoordspelling -d of –t?
Hoe maak je een werkstuk? Begin op tijd!!. Kies een leuk onderwerp  Denk aan een hobby, sport, beroep, stad of onderwerp uit een van de lesboeken van.
Samengestelde zin + Tussenletters in samenstellingen.
Meervoud op –”n of - ën Maar weet je waar de klemtoon ligt?
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Centraal Examen Nederlands
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Werkwoordsvormen. Spoorboekje 1)Wat weet je al? 2)Oefening werkwoordsvormen 3)Bespreken 4)Zelfstandig aan het werk Wat gaan we leren? - Je kunt werkwoordsvormen.
SPELLING BIJVOEGLIJK GEBRUIKT DEELWOORD HOOFDLETTERGEBRUIK.
Inleiding Bijbelwetenschappen Online School of Catholic TheologyDr. Archibald L.H.M. van Wieringen pr. W ERKWOORDSTIJDEN (in plaats van ‘werkwoordelijke.
Grammatica woordsoorten Aanwijzend en vragend voornaamwoord.
Hoofdstuk 6 Spelling Voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord.
SPELLING BLOK Uitleg en voorbeelden Basis leerjaar 4.
Werkwoorden vervoegen
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Engels Alles nog even herhalen hoofdstuk 13 Nu Engels boek B
Waar moet je op letten? Om een goede stageplaats te hebben moet je er zeker van zijn dat het bedrijf waar je naar toe wil ook onze school een beetje kent.
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Stage zoeken bij Entree-opleiding
Teksten zoeken en vinden
Hoofdstuk 3 Grammatica woordsoorten
Onvoltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt deelwoord
Hoofdstuk 1 Grammatica woordsoorten
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
Bijvoeglijke naamwoorden
mannelijk en vrouwelijk
Woordenboekles.
Hoofdstuk 2 Spelling Infinitief en voltooid deelwoord
Tussenletters in samenstellingen
Leesvaardigheid (ook te vinden op LaPlaza)
Dicteewoorden Eczeem Huis-aan-huisblad Juffrouw Gedownload
Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3
Spelling.
Stage zoeken bij Entree-opleiding
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord hoofdlettergebruik
Waar moet je op letten? Om een goede stageplaats te hebben moet je er zeker van zijn dat het bedrijf waar je naar toe wil ook onze school een beetje kent.
Teksten zoeken en vinden
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
Leesvaardigheid Woordbetekenis Leesvaardigheid – Woordbetekenis.
Woordenboekles.
Transcript van de presentatie:

Hoe gebruik je een woordenboek?

Hoe zoek je in een woordenboek? De woorden in een woordenboek staan in alfabetische volgorde. Gidswoorden bovenaan elke bladzijde helpen je om snel de goede bladzijde te vinden. Als je de goede bladzijde gevonden hebt, helpen de trefwoorden je verder. Trefwoorden zijn de vetgedrukte woorden die tegen de kantlijn staan.

In je woordenboek kun je van elk woord opzoeken: Welke betekenis(sen) het woord heeft; Hoe je het woord moet schrijven; Op welke lettergreep de klemtoon valt.

Zelfstandige naamwoorden Je vindt zelfstandige naamwoorden onder het enkelvoud daken bij dak, kroten bij kroot. Achter elk zelfstandig naamwoord staat een m, v of o. De-woorden zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v). Het-woorden zijn onzijdig (o). Achter de m, v of o staat hoe het meervoud gemaakt wordt: -en betekent: je maakt het enkelvoud door –en achter het enkelvoud te zetten; -den betekent: je maakt het meervoud door –den achter het enkelvoud te zetten; -’s betekent: je maakt het meervoud door –’s achter het enkelvoud te zetten. Enzovoort.

Bijvoeglijke naamwoorden Je vindt bijvoeglijke naamwoorden onder de korte vorm: gekke bij gek, kale bij kaal.

Werkwoorden Je vindt werkwoorden bij het hele werkwoord: dacht bij denken, gewroken bij wreken. Achter het hele werkwoord staan de verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Woorden uit een andere taal Woorden die uit een andere taal komen, zijn soms moeilijk te vinden. Als je bijvoorbeeld ‘kasjet’ hoort, kun je zoeken bij kachet, kasjet, cachet, casjet. Vier tips: Een k-klank schrijf je soms als c (carpool, controle); Een s-klank schrijf je soms als c (cirkel, cent); Een g-klank schrijf je soms als ch (chloor, chaos); Een sj-klank schrijf je soms als ch (chocola, champagne); soms als sh (shuttle, show). Bron: http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:6z4QYl686nUJ:www.griftland.nl/Media/download/367/Een%2Bwoordenboek%2Bgebruiken.pdf+&cd=3&hl=nl&ct=clnk&gl=nl