Dubbeldiagnose bij dyselxie Meer regel dan uitzondering? dr. Wim Tops Afdeling Neurolinguïstiek Faculteit Letteren Nu heb ik mij voorgesteld maar als ik een lezing ga geven wil ik ook weten waar ik naartoe ga en welk vlees ik in de kuip heb
Labels, ze zijn niet meer weg te denken in het onderwijs Labels, ze zijn niet meer weg te denken in het onderwijs. Ze creëren een tegenstrijdige situatie. Enerzijds zetten ze de deur op naar gepaste hulp en ondersteuning. Anderzijds zijn ze ook stigmatiserend en maken een schril contrast tussen wat normaal en abnormaal is. Dat terwijl de realiteit helemaal anders is.
In feite gaat het om de ontwikkeling van kinderen in verschillende domeinen: Intelligentie Motoriek Taal Schoolse vaardigheden Sociale vaardigheden De cutoff is arbitrair. De grens tussen normaal en abnormaal is een willekeurige beslissing en doet onrecht aan de vaardigheden die eigenlijk een continuum betreffen.
Dyslexie is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis Vermoedelijk neurobiologische oorsprong maar de oorzaken zijn nog onbekend Aanvang in kinderjaren Stabiel verloop met verbetering Vaak blijven tekorten op volwassen leeftijd) Vaker bij jongens dan bij meisjes Alles wat beneden de cutoff valt wordt aangeduid als een STOORNIS. Vandaag focussen we op ontwikkelingsstoornissen, waaronder ook dyslexie valt. Al deze stoornissen hebben
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen Specifieke leerstoornissen (o.a. Dyslexie, dyscalculie) Communicatiestoornissen (o.a. TOS) Autismespectrumstoornis (ASS) Aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) Motorische stoornissen (DCD) Verstandelijke beperking
Eerste voorwaarde: Criterium achterstand / Klinische score
Tweede voorwaarde: Didactische resistentie – RTI Geen verwachte vooruitgang na min. 6 maanden hulp
Derde voorwaarde: Exclusiecriterium Het gaat om kindkenmerken Niet te verklaren vanuit andere factoren Ziekte Slecht onderwijs Etniciteit Aandacht
Dubbeldiagnose/comorbiditeit Stoornissen die samen voorkomen Meer regel dan uitzondering Gaan terug op een gemeenschappelijk onderliggend deficiet/tekort Informatieverwerkingsdeficit (cf. IVS) Executief dysfunctioneren
Executieve functies Processen voor doelgericht, efficiënt en sociaal aangepast gedrag Essentieel in het dagelijks leven maar ook op school Actieve bijdrage bij tot de ontwikkeling van adequate leer- en studiestrategieën
Executieve Functies Inhibitie impulscontrole, stoppen met bepaald gedrag wanneer de situatie dat vereist Cognitieve flexibiliteit omgaan met verandering Emotieregulatie emoties in goede banen leiden Initiatief nemen uit zichzelf aan een taak of activiteit beginnen Werkgeheugen tijdelijke informatie opslaan Plannen en organiseren plannen = vooruit denken, organiseren = informatie structureren en hoofdlijnen bepalen Ordelijkheid en netheid opruimen en ordenen Gedragsevaluatie beoordelen van een taak of gedrag
Kortetermijngeheugen Langetermijn-geheugen Zintuigen Kortetermijngeheugen Langetermijn-geheugen
Zwakke executieve functies Kinderen met leerstoornissen Kinderen met taalstoornissen Kinderen met motorische problemen Kinderen met gedragsproblemen Kinderen met autisme …
Voorbeeld 1 1m = 100 cm 2 dozen van 45cm 2 x 45 = 90cm Jan zet twee dozen op een plank. Elke doos is 45 cm. De plank is 1m lang. Hoeveel ruimte blijft er over? 1m = 100 cm 2 dozen van 45cm 2 x 45 = 90cm Ruimte over = verschil = min 100 – (2 x 45) = 100 cm – 90 cm = 10 cm Er blijft 10 cm over.
Voorbeeld 2 Neem jullie rekenschrift op pagina 63 en maak de oefeningen 1 tot 4. Als je daarmee klaar bent, mag je verder werken aan de taak waaraan we gisteren gewerkt hebben. Ah ja en noteer ook zeker in je klasagenda dat je vier wasknijpers meebrengt want die hebben we morgen nodig voor een knutselopdracht
Voorbeeld 2 Neem jullie rekenschrift op pagina 63 en maak de oefeningen 1 tot 4. Als je daarmee klaar bent, mag je verder werken aan de taak waaraan we gisteren gewerkt hebben. Ah ja en noteer ook zeker in je klasagenda dat je vier wasknijpers meebrengt want die hebben we morgen nodig voor een knutselopdracht
Voorbeeld 3 Zet je schoenen netjes en hang je jas aan de kapstok. Zet die voetbalzak op je kamer neer waar hij hoort en als je daar toch bent breng dan uit de onderste la van je kast die gele T-shirt met lange mouwen mee.
Voorbeeld 3 Zet je schoenen netjes en hang je jas aan de kapstok. Zet die voetbalzak op je kamer neer waar hij hoort en als je daar toch bent breng dan uit de onderste la van je kast die gele T-shirt met lange mouwen mee.
Geassocieerde problemen Aandacht en concentratie concentratieproblemen verhoogde afleidbaarheid vergeetachtigheid en verstrooidheid Oriëntatie in tijd en ruimte moeilijk klok lezen zwak gevoel voor tijd en ordening in tijd weg vinden begrippen links, rechts, voor, na, boven, onder zijn moeilijk moeizaam en moeilijk leesbaar geschrift onhandigheid
Orde en structuur Geheugen Sociale vaardigheden taken vergeten agenda onvolledig ingevuld moeilijk orde houden, allerlei dingen verliezen Geheugen problemen met onthouden van losse, op zichzelf staande gegevens problemen met complexe opdrachten afspraken en spullen vergeten Sociale vaardigheden weinig zelfvertrouwen emotionele of sociale problemen, gedragsproblemen faalangst
DO! Duidelijke enkelvoudige vragen Heldere lay-out Licht schooltaalwoorden toe (bladwijzer) Ruimte voor tussenstappen Graduele opbouw “Zuivere vragen” met 1 doel (weinig executieve functies) Complexere vragen met verschillende doelen (veel executieve functies)
DO! Toetsvragen zijn identiek aan oefeningen uit de klas (ook qua formulering) Tempo mag geen bepalende factor zijn (= executieve functie) Maak toetsen niet te lang
Dyslexie plus Taalontwikkelingsstoornis: 50-80% Dyscalculie: 17-43% ADHD: 15-40% Coördinatieontwikkelingsstoornis: 19% Emotionele, angst- en gedragsproblemen Van 20 tot 80 procent. Hangt af van de gebruikte definitie
Dyslexie + TOS Etiologisch nauwst verwant Fonologisch bewustzijn is het vermogen om klanken te onderscheiden in woorden en ze te manipuleren Gele kast – kele gast Rut – tur Verbaal werkgeheugen Fonologische lus Innerlijke stem
Dyslexie + dyscalculie Leerstoornissen DSM-5 specific learning disorder (SLD) Dyscalculie bij evenveel meisjes als jongens Beide houden het automatiseren van symbolen in k – a – t > [kat] of <kat> 5 = vijf = 90% heeft semantische geheugendyscalculie Ophalen van rekenfeiten uit langetermijngeheugen Vermenigvuldigen > optellen
Dyslexie + ASS Gegeneerde comorbiditeit in de literatuur Lees- en spellingproblemen worden vaak onder de noemer van autisme geschoven Clichés gaan niet op! Goed in technisch lezen en spellen Zwak in begrijpend lezen en functioneel schrijven Compenseren door sterke visuele verwerking Problemen met pseudowoorden
Dyslexie + DCD Schrijfmotorische problemen komen heel vaak voor bij dyslexie DSM-5 schrijft voor: Fijn- en/of grofmotorische problemen Significante en persisterende problemen met algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) Multidisciplinair onderzoek (met inbegrip van een klinisch-neurologisch en/of kinderpsychiatrische evaluatie) Medisch onderzoek is nodig om andere medische oorzaken van de motorische problemen uit te sluiten als daar zijn cerebrale parese, musculaire dystrofie of andere (erfelijke) spierziekten
Dyslexie + mentale beperking Mentale beperking is geen exclusie per se Relevante normgroep gebruiken Is een diagnose dyslexie nuttig? Ontbreken van tests met specifieke normgroepen
Hoe optimaal ondersteunen?
Ondersteuning op school op schoolniveau op klasniveau op individueel niveau Beleid rond ontwikkelings-stoornissen Stimuleren Compenseren Dispenseren Remediëren
Universeel ontwerp Aanpassingen en maatregelen voor alle leerlingen Toepasbaar op school- en klasniveau Niet-stoornis specifiek
http://www.cast.org/udl
Wat leren? Hoe leren? Waarom leren? Bied alternatieven voor auditieve informatie Bied alternatieven voor visuele informatie Vb. Gebruik van You Tube filmpjes Hoe leren? Mondeling overhoren in plaats van schriftelijk Gebruik van (sociale) scripts Ondersteun planning en organisatie Vb. Leersleutels Waarom leren? Gebruik authentieke en relevante leerinhouden Vermijd bedreigende situaties (bv. vooraan in de klas spreken) en afleiding (bv. omgevingsgeluiden)
Faciliteiten en ondersteunende maatregelen 07.03.2012 Faciliteiten en ondersteunende maatregelen Onderwijsfaciliteiten Examenfaciliteiten Leerkracht Zorgcoördinator Zorgleerkracht Student Stimulerend Compenserend Remediërend Dispenserend STICORDI-maatregelen (Henneman, 1989) Op basis van hun antwoorden even gaan kijken wat ze krijgen – werkzaam/niet werkzaam Ervaringen Vergelijken onderling Wijzen om gezamenlijke verantwoordelijkheid Stimulerend: aanspreekpunt zijn, succeservaring vergroten, overzichtelijke cursus, feedback, duidelijke taal, … Compenserend: compenserend software, gebruik van regelkaart, meer tijd geven, … Remediëren: externe begeleiding, logopedist, zorgleerkracht, studiebegeleidingspakketten, … Dispenseren: deel van het takenpakket laten wegvallen
Executieve functies trainen Metacognitie (zelfbewust maken) Leerstrategieën aanscherpen Transfer maken van nieuw geleerde vaardigheden en kennis Zelfcontrole verbeteren Zelfcontrolemethodes (vb. HOERA) Studiewijzers
Psycho-educatie Sensibiliseren (ouders, leerkrachten, ...) Informeren (kennis over dyslexie vergroten) Ruimer beeld schetsen van dyslexie Zelfinzicht vergroten Aanzet tot sterktezwakteanalyse Aanzet tot concreet plan van aanpak Vaak beperkt tot één stoornis, weinig aandacht voor comorbiditeiten in psycho-educatie. Zuivere beelden komen in de realiteit weinig voor. Weinig kans op herkenning…
Vragen? Interesse in deelname onderzoek met je school? w.tops@rug.nl