De Oudheid Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis Hoorcollege propedeuse 2015-2016 semester I blok I F.G. Naerebout
Archaïsch Griekenland 750-500 Culturele en economische opbloei: Ex oriente lux o.m. alfabetschrift / geld / tempel en godenbeeld / gedecoreerd aardewerk / gedachtengoed Vorming van poleis [enkelvoud: polis] : ‘stadstaten’ Bevolkingsgroei en ‘kolonisatie’ Interne politieke en sociale dynamiek
Honderden Poleis: als voorbeeld poleis in Boeotië
Archaïsche ‘kolonisatie’ en Grieks moederland Groen: Grieks moederland (Grieks vasteland, Griekse eilanden en de kust van Klein-Azië) en de Griekse ‘kolonies’ (= nieuw gestichte zelfstandige poleis op de kusten van Spanje, Zuid-Frankrijk, Sicilië en Zuid-Italië, Noord-Afrika, Hellespont en Bosporus en de Zwarte Zee)
Expansieve Griekse wereld tussen: c.700- Assyrië c. 600- Nieuw-Babylonisch Rijk c. 550- Perzische Rijk 750- Karthago 750- Italische volken / Illyriërs 550- Etrusken
750 v.C. Griekse renaissance: Archaïsch Griekenland Assyrische expansie 722 Israel vernietigd, 670 Egypte veroverd 612 v.C. Val van Niniveh; Nieuw-Babylonisch rijk; Neboekadnessar 587 inname Jerusalem, einde van Juda – Babylonische ballingschap 550 v.C. Iran: de Meden verdrongen door de Perzen Perzische veroveringen: 545 Lydië, 539 Babylon, 525 Egypte
Grieken botsen met 1) Perzen 500 Ionische Opstand 490/480 Perzische Oorlogen 2) Karthagers 480 Himera 3) Etrusken 474 Kumē
Polis burgerschap gelijkheidsbeginsel burger (politēs/politai) = grondbezitter-boer = soldaat Volksvergadering (ekklēsia) Raad (boulē, gerousia) magistraten Niet-burgers in de polis Vreemden (metoikoi, metoiken) Slaven [vrouwen en kinderen] het dorische model (heloten, perioiken)
Politiek intern Aristocratisering < aristoi, kratos spanningen binnen de polis stasis paradox: groei en krimp van de kloof tussen arm en rijk mitigeren van de tegenstellingen rechtscodificatie stelselverandering: timocratie tegenover geboorte-adel meer invloed voor de burgerij paradox nummer 2: adellijke alleenheerschappij (turannis) democratisering < dēmos, kratos
ATHENE ROME 620 Drakōn ca 600 Etruskisch 590 Solōn 550 Peisistratos ‘Koningstijd’ 510 Verdrijving [510] Verdrijving van Hippias van de laatste koning Kleisthenēs Republiek