De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras
I sit in the classroom Of: I am sitting in the classroom
Als iets NU aan de gang is, gebruiken we de aktieve vorm: Ik ben nu aan het lesgeven → I am teaching now Jullie zijn nu aan het luisteren → You are listening now
This man is screaming
We hebben het ww ‘to be‘ nodig: I am You are He is She is It is We are You are They are I am stand ing You are stand ing He is stand ing She is stand ing It is stand ing We are stand ing You are stand ing They are stand ing
Laten we even gaan oefenen
I am You are He is She is It is We are You are They are Walking, sitting, pointing etc.
Wel of geen – ing? I am baking a cake right now → Ik ben nu een taart aan het bakken
He listens to the radio everyday → hij luistert iedere dag naar de radio She never smokes in her bedroom → Zij rookt nooit in haar slaapkamer Every year we go to France → Elk jaar gaan wij naar Frankrijk Geen – ing:
Je gebruikt het hele werkwoord als je zegt dat iets altijd/vaak of nooit gebeurt. Dat is de ‘gewone tegenwoordige tijd’