Archeologisch vooronderzoek Staringlaan, Soest

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Met de kennis van de 5 periodes en
Advertisements

Archeologie voor pakket++s
| 29 juni 2014 || 1 | Aanpak Voortijdig schoolverlaten Gemeente ‘s-Hertogenbosch Henny Wibbelink Teammanager afdeling Jeugd & Onderwijs
Binnenstedelijke archeologie en KNA: quo vadis? Epko J. Bult Gemeente Delft Gemeente Midden-Delfland Gemeente Pijnacker-Nootdorp.
De sectie aardrijkskunde
Het ontstaan van de aarde (2)
Bij H2 §4.1 en § 4.3 landschappen NL.
Het leven in de Steentijd
BULDOZERS VAN IJS EN IJZIGE WINDEN
1. Epigrafie van de oudheid
OBA Expert op Afstand Expert op Afstand in de praktijk Ervaringen met videoconferencing Samenwerkingsverband D e D igitale S leutel in Leiden.
Kulturhus Oudehaske Presentatie door het dorp aan het dorp Maandag 14 april 2008 Jan van Zanden Vragen: direct te stellen.
De Meetkerkse Moeren Landschaps- en bewoningsgeschiedenis
Archeologie voor pakket++s
De tijd van Tijd van jagers en boeren – – 3000 VC
1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding
§ 1 NATUURLIJKE OMGEVING
Jagen & verzamelen Hoofdstuk 1.1.
Bewoning tot aan het eind van de IJstijd
Basisveen jr geleden. Basisveen jr geleden. Het basisveen
Workshop Experiment Flexibele bestemmingsplannen Marrit van der Schaar & Jan Oosterkamp Programmamedewerker & Juridisch adviseur.
De 18de-eeuwse redoutengordel tussen Eigenbilzen en Hocht
Wie, wat en hoe in de Middeleeuwen; ‘s-Hertogenbosch 1185-ca. 1500
Van zwerfstenen tot boeren op de Utrechtse Heuvelrug
Kennis- en Onderwijscentrum Bodem en Ondergrond Leergang Oriëntatie Bodem en Ondergrond.
Pijlpunten van vuursteen
Een reis door de geschiedenis van Cuijk en de kerkdorpen:
ZOEK DE VERSCHILLEN Wijzigingen in de KNA 3.0 voor Bureauonderzoek, IVO-nondestructief, IVO-proefsleuven en Archeologische begeleiding.
Inventarisatie gestapeld toezicht Beter en concreter – Goede regels, gerichte service 19 april 2013 Goes Peter Bex
Kruip in de huid van een Romein!
Cultuurhistorie in het Markdal
Aanleg rotonde de Kluis te Geleen “beknopte versie” Zalencentrum "De Hanenhof" Geleen, 7 augustus 2013.
Bronnen Wat is een bron? Een bron vertelt ons iets over het verleden.
H1 Prehistorie Jagers en boeren.
Infrastructuur Soest-Zuid en Soesterberg
Project Pastoriesingel Tjalleberd 28 Januari 2009 Marinus Bonnema Reindert de Vries.
Activerende Opdrachten bij Archeologie voor pakket++s
Woordenschat groep 5 Thema 2 Les 4
23 mei Welkom bij de VSV Conferentie Eem.
Bezoek aan obs De Boemerang en obs De AkkerDijk
Wie kent niet? Partners Na 2011 Focus op doelgroepen.
Openingsdia.
Wat is een archeoloog?. Indiana Jones Indiana Jones?
Een half miljoen jaar bouwervaring
9 Januari 2014 – Biaggi Derks Scholekster – Kokmeeuw – Zwarte Stern
Waarom werden tussen 1000 en veel nieuwe steden in Europa gesticht?
Archeologie voor pakket ++s Les 4: Het feitelijk opgraven.
De tijd van Tijd van jagers en boeren – – 3000 VC
Paragraaf 1.2 De eerste mensen.
Jullie staan op punt het spel Speuren naar sporen te spelen.
Geschiedenis schrijven
Archeologie voor pakket ++s Les 1: Inleiding tot de archeologie.
Les 1: Mijn vondst Zoek, bekijk en onderzoek je vondst…
2 KGT Hoofdstuk 2 Landschappen §7-8
H1.1 De agrarische revolutie
Maandag 28 september toets over deze hoofdstukken
Jaar van de boon Eet meer bonen! Gezond Duurzaam.
Cursus 1.3 Waarvoor zorgt de natuur? Klas 2 BK Lesweek 3
Tijdvak 1 Jagers en boeren de levenswijze van jagers-verzamelaars
Ontstaan van Nederland
Cursus 1.3 Waarvoor zorgt de natuur? Klas 2 KGT Lesweek 3
D- toets hoofdstuk 8 Landschappen.
Na de laatste ijstijd: het Holoceen
Onze geschiedenis.
Bodem.
10.2 Hoe ontstaan conflicten?
Vaardigheden Bron en vraagstelling.
Nederland van boven wat zie je? wat herken je?
Nederland van boven wat zie je? wat herken je?
Bemesting; Bodem Zone.college
Transcript van de presentatie:

Archeologisch vooronderzoek Staringlaan, Soest Midden-Steentijd vondsten op een voormalig korfbalveld U heeft wellicht in diverse kranten gelezen al gelezen over de opgravingen aan de Staringlaan of misschien ook wel de opgraving bezocht. Voor een compleet en hopelijk helder beeld, wil ik hier toch even het proces aangaande het tot op heden uitgevoerde archeologisch onderzoek presenteren. Bewonerspresentatie door Milo Verhamme, gemeentelijk archeoloog Soest woensdag 29 januari 2014

Bodemkundige boringen Bureauonderzoek en Bodemkundige boringen Een archeoloog steekt nooit zomaar ergens een schep in de grond. Er dient ten eerste altijd een serieuze bedreiging van het bodemarchief te zijn. Vervolgens wordt ‘achter het bureau’ gekeken wat er bekend is over de locatie in kwestie. Tijdens dit bureauonderzoek worden er oude topografische kaarten, bodemkundige kaarten, hoogtekaarten etc. bestudeerd. Op basis hiervan bleek het plangebied Staringlaan al interessant, want er kon geen bewijs van ‘recente verstoring’ aangetoond worden. Om dit te controleren zijn enkele bodemkundige controleboringen uitgevoerd. Met een handmatige grondboor zijn verspreid over het terrein boringen gezet. Hieruit bleek inderdaad dat de bodem intact was. Dit is te zien aan de geleidelijke kleurovergangen e.d.

Hoe ontstaan archeologische sporen? Die geleidelijke kleurovergangen ontstaan als de bodem eeuwenlang ongeroerd blijft. Hoewel deze afbeelding niet helemaal van toepassing is op de Staringlaan – aangezien er geen huizen hebben gestaan – geeft het in het algemeen aan hoe archeologische sporen in de bodem ontstaan. Iedere vorm van bodemroering – antropogeen of natuurlijk – laat haar eigen type sporen achter. Deze zijn herkenbaar in het vlak (horizontaal) en in het profiel (verticaal).

Proefsleuven Aangezien aan de hand van de boringen en het bureauonderzoek bleek dat in het gebied archeologische sporen / resten aanwezig konden zijn, werd besloten om proefsleuven te trekken. Op deze manier onderzoek je ca. 10% van het terrein. Deze sleuven komen te liggen op de diepte waarop zich archeologische sporen aftekenen in het zand. Meestal is dat in de gele moedergrond. Bestuurlijk is er voor gekozen om eerst het sportveld te onderzoeken, en om het aangrenzende parkeerterrein nog even te ontzien i.v.m. het gebruik. De sleuven tonen een intacte bodem; geelbruine moedergrond, met grijze vlekken en banen (archeologische sporen), afgedekt door een pakket van grijs / grijsbruin zand. Dit is de in de prehistorie ontstane bodemvorming. Hieruit valt op te maken dat het terrein naar de Midden-Steentijd ongebruikt en dus ongeroerd is gebleven (m.u.v. de enkele karren- en ploegsporen). Op de sleuvenkaart is te zien dat de sporen zich over een groot deel van het sportveld bevinden. De Midden-Steentijd bodem (landschap, leefnivo) zoals zichtbaar in het profiel lag over het gehele terrein van het sportveld!

Midden-Steentijd (8800-4900 v. C.) stuifzand bodemvorming leefniveau Midden-Steentijd haardkuil Detail van de bodemdoorsnede (profiel / verticaal aanzicht). U ziet diverse kleuren. Onderin de gele ongeroerde moederbodem (onvervuild). Dit is het dekzand uit de laatste Ijstijd. Dit zand is zo schoon omdat er toen nog geen begroeiing en bewoning was. Het zand kon daarom niet ‘vuil’ worden (geen humeuze resten, afval e.d. waardoor bodem donkerder wordt). De lagen hierboven zijn donkerder, omdat er vegetatie kwam. Er ontstaat een humeuze bodem die donkerder van kleur is. Deze donkere kleur wordt in de loop der eeuwen echter weer lichter (grijs), doordat de ‘voedingsstoffen’ eruit sijpelen. Ook menselijke aanwezigheid laat sporen / lagen achter. Sporen van bewoning, gebruik etc. In en rond deze sporen zijn vondsten gedaan. Het betrof hoofdzakelijk vuursteen en overig natuursteen. Veel andere materiaalsoorten zoals bot, hout en huid (leer) blijft in dergelijke zandbodems ook niet bewaard, en zullen dus niet teruggevonden worden. Mogelijk slechts enkele minuscule resten. ongeroerde grond

Microlithen (werktuigjes) pijlpunt kling steker Kenmerkend voor deze periode in de Prehistorie waren rondtrekkende jagers-verzamelaars. Het werd warmer in deze periode (het ijs trok zich terug), en het klimaat leende zich weer voor seizoensgebonden kampementen op overgang van nat naar droog vanwege jacht en visvangst. Vuursteen voor harpoenen, pijl en boog, huiden schrapen, snijden, boortjes etc. Men jaagt op vogels, herten, bevers, zwijnen e.d. Het grote wild leeft hier niet meer, en de jacht en jaagomstandigheden veranderen. Dus ook de werktuigen/wapens. Kenmerkend voor deze periode zijn Microlithen. Van de meeste wapens en gebruikswerktuigen vind je alleen vuursteen terug. Het hout e.d. is dus vergaan. Let op de grootte van de vondsten. Het gaat om door mensen gemaakte gebruiksvoorwerpen van maximaal enkele centimeters groot. Ze getuigen van een enorm vakmanschap! weerhaakje schrabber boortje

Reconstructies Bijzonder is de combinatie van vondsten in een intact leefniveau, met haardkuilen, mogelijke teerkuilen en andere sporen. 1 of 2 kuilen onderzocht, houtskool, vuursteenvondsten. Het aantreffen van een klopsteen (vergelijk het met een hamer), afslagen, afval en eindproducten duidt op lokale bewerking van vuursteen op de Staringlaan. Hier heeft dus iemand rond een kampvuur van een klomp vuursteen (een knol) een pijlpunt of mesje gemaakt! Het bewerken van vuursteen was een tijdrovende klus. Daarom werden vuursteenproducten veel herbruikt. Dit is te zien aan herstelwerkzaamheden aan de voorwerpen (onder de microscoop). Vuurstenen werden ‘los’ gebruikt, maar ook als onderdeel van een pijl, harpoen e.d. Vuursteen voor harpoenen, pijl en boog, huiden schrapen, snijden, boortjes etc. Reconstructie (experimentele archeologie) van het vervaardigen en gebruiken van mesolithische gebruiksvoorwerpen. Reconstructie toont pijl met weerhaken (harpoen). Let op: de mesolitische ‘samenleving’ was een heel ander soort gemeenschap dan de latere boeren, die zich op vaste plekken vestigden. De jagers-verzamelaars waren nomadisch en trokken rond met tenten. Hun plaats van tijdelijke vestiging was geheel afhankelijk van het landschap, en aanbod van dieren en water. Daarnaast verzamelt men bessen, knollen, vruchten, noten etc. Nog geen aardewerk en geen metalen! Geen nederzetting, dat komt pas met de eerste boeren vanan de Nieuwe Steentijd! Deze mensen trokken in de warmere jaargetijden naar het noorden, de dieren achterna. In de winter trok men naar het zuiden. Pas vanaf het Neolithicum (Nieuwe-Steentijd 5000-2000 v. Chr.) ging met zich op vaste locaties vestigen, huizen bouwen en een simpele variant van het boerenbestaan leven. (vee, akkeren, verbouwen). Waarom op de Staringlaan geen vondsten uit latere perioden (Bronstijd, Ijzertijd) zijn gedaan is nog niet geheel duidelijk. Mogelijk werd het een tijd te nat (veenlaagje aangetroffen) of juist te droog (stuifzand aangetroffen). Het kan ook toeval zijn en heeft men zich in latere periodes gewoon op een andere locatie gevestigd.

(Late) Middeleeuwen (450-1500) Vernatting (veenlaagje in profiel); lange tijd weinig activiteit; bodemvorming (podzol); vervolgens karrensporen uit wellicht 12de-13de eeuw. Kar zakt weg in natte plek en zo blijven afdrukken achter. Vervolgens trad er overstuiving op gedurende erg lange periode. Geringe hoeveelheid vondsten uit deze periode geeft aan dat er weinig is gebeurd. Slechts enkele aardewerkfragmenten zijn teruggevonden door de archeologen. Historische gezien valt de overstuiving te koppelen aan de grote boskap in de Late Middeleeuwen (vergelijk Lange en Korte Duinen en het verstoven dorp Hees). Vervolgens heeft er zich een esdek/bouwvoor/grasveld gevormd en is het terrein aan de Staringlaan ongeroerd gebleven totdat de archeologen er in oktober aan het werk gingen.

Lange en Korte Duinen (losse vondsten) Soester Eng Grafheuvels (Enghenbergje / De Stompert) Staringlaan vondsten Lange en Korte Duinen (losse vondsten) Tijdsbalk met archeologische kennis van de geschiedenis van Soest. De vondsten van de Lange en Korte Duinen zijn deels iets ouder, deels even oud als aan Staringlaan, maar ZONDER context (sporen of afgedekte bodem). Dit komt, omdat de duinen een zeer dynamische landschap zijn met veel verstuiving / erosie. Tevens heeft hier nooit een volwaardig onderzoek plaatsgevonden. De Lange en Korte Duinen zijn overigens op basis van de toenmalige vuursteenvondsten als beschermde archeologische rijksmonumenten aangewezen door de overheid. Grafheuvels – met als meest bekende het Enghenbergje uit ca. 2000 BC – komen in Soest voor, maar bewoning uit deze periode (Nieuwe Steentijd / Bronstijd / IJzertijd)) is nog niet aangetroffen. Soest zoals we het nu kennen, ontstond met de aanleg van de Soester Eng (esdek) in de Late Middeleeuwen door jarenlange plaggenophoging (potstal) op de Soester stuwwal en de bebouwing langs de doorgaande weg van oost naar west. 150.000 jaar geleden: ontstaan stuwwal