Hoofdstuk 4 De Nederlanden Par 5, de gouden eeuw
Een zeer bekende bijnaam De Gouden Eeuw is een bijnaam voor de periode 1600-1700 in de Republiek. Uiteraard discussiëren historici hierover: ‘Hoe goud was deze eeuw?’ Wanneer begint deze? En wanneer eindigde de Gouden Eeuw? Vanwaar deze discussies?
Wat zijn de oorzaken van de welvaart? Landbouw Droogmalen polders meer landbouwgrond Bemesting Specialisatie boeren Commercieel Producten waarvoor de beschikbare grond geschikt was Aan landbouw gerelateerde handel (Oostzee)
Handelsstromen Welke van de drie zorgde voor het meeste inkomen? De VOC, de WIC of de Oostzeehandel? De moedernegotie (Oostzeehandel) Goedkoop graan (horigen) Betere schepen Handelsnetwerk Import: hout en graan Export: haring – textiel (Z-NL) – wijn (Fra, Dui) – zout (Spa, Por, Fra) Niet de bekendste, wel de belangrijkste en de oudste.
Twee compagnieën (blz. 106 en 107) VOC (1602) monopolie op Nederlandse handel in Azië Investeerders zorgden voor kapitaal Publiekprivate organisatie ‘Mare liberum’- Hugo de Groot (zie par 6.) WIC (1621) Niet handel, maar kaapvaart stond in eerste instantie voorop. [Tegen welk land gericht?] Driehoekshandel.
Driehoekshandel Een belangrijke inkomstenbron naast kaapvaart werd de slavenhandel
Amsterdam Amsterdam was het centrum van het handelskapitalisme. 1609: Amsterdamse wisselbank 1611: Amsterdamse koopmansbeurs Waardoor kon Amsterdam zo belangrijk worden?
Stapelmarkt, vrachtvaarders en nijverheid Amsterdam groeide uit tot de stapelmarkt van Europa. Gunstige ligging Hollanders en Zeeuwen beschikken al vanaf de 15e eeuw over een grote vloot Weinig concurrentie (tot ca. 1660) Schelde geblokkeerd, waardoor Antwerpen niet bereikbaar was. Er bestaat een nauw verband tussen handel en nijverheid in de Republiek. Schepen scheepswerven, touwslagerijen en zeilmakerijen Bewerking (raffinage) goederen: suiker, tabak, koffie Republiek produceerde goede en goedkope (export)producten [Denk aan de vorige les. Leg nu een verband tussen immigratie en handel en nijverheid]
Een gouden eeuw voor iedereen? Welvarend Regenten Gegoede burgerij (incl. rijke boeren) Bovenlaag kleine burgerij Minder welvarend ‘Kleine’ boeren met goede grond Ambachtslieden Arbeiders Arm Boeren op de arme gronden in de landgewesten Armen steden Bedelaars
HOE GROEPEN MET ELKAAR OMGAAN Huiswerk Lees Lees blz. 102-109 en de bijbehorende aantekeningen van dit hoofdstuk Maak een maatschappijmodel voor de Republiek omstreeks 1650 ECONOMIE GELD & WERK SOCIALE VERHOUDINGEN HOE GROEPEN MET ELKAAR OMGAAN CULTUUR RELIGIE KUNST NORMEN/WAARDEN BESTUUR OVERHEID POLITIEK