Verbranding Verbranding is een proces waarbij energie vrijkomt. Om aan verbranding te kunnen doen is een brandstof nodig. Voorbeeld brandstof: Auto → benzine
Verbrandingsproducten Tijdens de verbranding ontstaan, naast energie, verbrandingsproducten Voorbeeld: Auto → uitlaatgassen + energie Energie kan in verschillende vormen vrij komen. Bijvoorbeeld in de vorm van warmte, licht, beweging etc.
Verbranding in je lichaam In iedere cel van je lichaam vindt ook voortdurend verbranding plaats. Voor de verbranding in je lichaam is glucose en zuurstof nodig. Glucose ontstaat, tijdens het proces fotosynthese, in planten. Door voedsel te eten krijgen we glucose binnen. Zuurstof is een gas en bevindt zich in de lucht. Zuurstof ontstaat tevens tijdens het proces fotosynthese. Als je inademt nemen je longen zuurstof op in je lichaam.
Verbranding in je lichaam Tijdens de verbranding in cellen ontstaan ook verbrandingsproducten. Zo ontstaat er energie (warmte – beweging), water en koolstofdioxide. Tijdens de verbranding in cellen ontstaat energie in de vorm van bijvoorbeeld warmte/ beweging. Daarnaast ontstaat koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een gas. Dit gas ademen we uit. Tenslotte ontstaat water. Water verlaat het lichaam door het uit te ademen in de vorm van waterdamp en te zweten.
Practicum: Verbranding van een kaars (blz. 5) Welke stof functioneert als brandstof? Hoe voelt het jampotje aan voorafgaand aan de proef? Wat zal er gebeuren met het vlammetje na het plaatsen van het jampotje? Waarom? Welke verbrandingsproducten ontstaan? Welke vormen van energie ontstaan? Welke stof functioneert als brandstof? Hoe voelt het jampotje aan voorafgaand aan de proef? Ontstaan er tijdens de verbranding van een kaars verbrandingsproducten? Zo ja, welke? Welke vormen van energie ontstaan tijdens de verbranding van een kaars?
Practica (blz. 7 t/m 9) Aantonen van CO2 CO2 in in- en uitgeademde lucht Tijdens dit practicum ga je onderzoeken wat de indicator is van CO2 Van welke stof is CO2 de scheikundige afkorting? Wat is een indicator? Tijdens dit practicum onderzoek je de hoeveelheid CO2 in in- en uitgeademde lucht. In welke lucht zit meer CO2 denk je? Klaar? Maak opdracht 3 en 4