Kijklijnen Kijklijnen gebruik je om de grenzen aan te geven van het gebied dat je ziet.
Hoeken A Elke hoek heeft twee benen. De benen beginnen in het hoekpunt. A spreek je uit als ‘hoek A’. Hoeken kun je meten. Dat doe je in graden. Helemaal rond is 360º. been hoekpunt A been
∙ A B C D Hoek A is een rechte hoek. Hoek A = 90º. Je schrijft A = 90º. Een rechte hoek is 90º. Hoek B is kleiner dan een rechte hoek, daarom is hoek B een scherpe hoek. Een scherpe hoek is kleiner dan 90º. Hoek C is groter dan een rechte hoek, daarom is hoek C een stompe hoek. Een stompe hoek is groter dan 90º. Hoek D is een gestrekte hoek. De benen vormen een rechte lijn. Een gestrekte hoek is 180º. A B C ∙ D
Werkschema : zo meet je een hoek 1 Hoeveel graden is hoek A ? 2 Leg de geodriehoek op hoek A. De 0 komt precies op punt A en de lange kant van je geodriehoek langs een been van hoek A. 3 Loop dan langs de boog 10, 20, ……… 4 Lees bij het andere been af hoe groot die hoek is. Hoek A = 55° > A
voorbeeld hoek tekenen Teken een hoek C van 45º ∙ 45° ∙ C
▪ ▪ ▪ ▪ ▲ ▲ ▲ ▲ Overstaande hoeken S Bij snijdende lijnen horen Overstaande hoeken zijn even groot. ▪ ▪ ▲ vb. S1 = 30º Bereken de andere hoeken. S1 = S3 = 30º (overstaande hoeken). S1 + S2 = 180º (gestrekte hoek). S2 = 180º - 30º = 150º. S2 = S4 = 150º (overstaande hoeken). S ▲ 4 ▪ ▪ 1 30° 3 2 ▲
Gelijkbenige driehoek Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met twee gelijke zijden. De zijden die even lang zijn heten de benen. De andere zijde is de basis. De hoeken aan de basis heten de basishoeken. De andere hoek heet de tophoek. Een gelijkbenige driehoek heeft één symmetrieas. tophoek been basishoek V ∙ basis V been ∙ basishoek 7.3
Gelijkzijdige driehoek Een gelijkzijdige driehoek is een driehoek met drie gelijke zijden. ∙ ll ll ∙ ∙ ll Een gelijkzijdige driehoek heeft drie symmetrieassen. Hij is draaisymmetrisch over een draaihoek van 120°. 7.3
Rechthoekige driehoek Een rechthoekige driehoek is een driehoek met een hoek van 90°. 45° V 45° г г V Gelijkbenige rechthoekige driehoek 7.3
∙ ∙ Opgave 60 In elke driehoek is de som van de drie hoeken 180º a P = Q Q = 68º b P + Q + R = 180º 68º + 68º + R = 180º R = 180º - 68º - 68° R = 44º 44º ∙ ∙ 68º 7.4