P. 65 a strand van Vai (Oost-Kreta). Theorie: leer kader p. 66 lidwoord + participium = naamwoordelijk part. (naamwoord = subst. of adjectief) 3 mogelijkheden.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Advertisements

Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Taaloefeningen. Mijn oom wil een heel mooi schilderij kopen. zin 1 Zinnen ontleden.
Presentatie over de regels op school Groep 8. “Eindelijk, de bel gaat”, zegt Danisha.
Taaloefeningen.
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Overzicht Pallas 1.
Tussen Pasen en Pinksteren.
Fouten met verwijswoorden
Het meewerkend voorwerp (lastige gevallen)
Er was eens... klik hier om het leuke stuk over te slaan, droge info.
Klik 1 x om de voorstelling te starten... Epauxè p
St. 7 B1 en 7B2 leren St. 7B1: adjectief als congruerende bepaling: 1. Bijgesteld adjectief 2. PN (gezegde) 3. BVG.
GEZEGEND nieuwjaar! wat is dat?.
Het lijdend voorwerp!.
Bezittelijk voornaamwoord
zo raakte de kooien verlost en jammerden. vlakbij viel hij voor haar op de was.
God zegent je zodat je zult heersen 1.
God maakt zijn zegen waar 1.
Alles komt door U of niet…?
Taaloefeningen.
Taaloefeningen. De grote man liep door de Dennenweg. zin 1 Zinnen ontleden.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Antwoorden op vragen over kerk, cultuur, Bijbelboeken, … & geloven.
LL 13: Grammatica Perfectum Passivum en PPP
Het verhaal van Pasen.
Gephyra, hoofdstuk 10 (p. 5).
Leer St. 5D en 5E Oef. a p In één of andere grot wordt een man opgesloten, die Aristomenes heet. a) onbep. vnw.: geen accent op 1 ste i b) betr.
10. 6 Betekenis VAN DE TIJDSTAMMEN.
1.3 Oefeningen bij de herhaling van het naamwoord.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
12.5 g p. 44 Oplossingen g p Toen de Grieken op het punt stonden weg te varen, werden ze door een god(in) verhinderd. mevllonteV £ oiJ EJllhneV.
Taaloefeningen.
Alexander, Napoleon en Joséphine
Taaloefeningen.
6.6 Oef. bij realis, irrealis, potentialis
Hallo! Neem jullie boek p. 39, dan maken we oef. g!
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Agenda do. 26/5 oef. voc. (7.2) + oef. genitief (7.3) les: voc
P. 53 a W. Geerts 2011 © presents... exclusively for 3 GL.
Een baas is iemand met de mentaliteit van een werknemer, maar die geen klop meer wil doen. Coluche.
Met ajvn !. 5.3 a Neem je boek erbij betrekkelijke zin eventualis (alle mog. gevallen) Wie er ook bijkomt, is welkom.
"Demaratus verzint een list"
Op het einde van de 6de eeuw v. C. is het Perzische Rijk gigantisch. Toch proberen de Perzen nog uit te breiden...
5.1 Imperatief. kader p imperatief presens merk op: imperatief meervoud = indicatief mv. luv-einluvesqaiejpivstasq ai didovn ai enk lu:-eluv-ouejpivsta-sodivdou.
Agenda ma. 30/5 toets voc les: toets verbeteren > di. HT verbeteren > do. !! goed kennen voor toets vr.: St. 9B-9C.
P. 55 a haven van Chania, Kreta. 1. jErwta/: oJ levwn tiv ouj bouvletai eijselqei:n. 1. De leeuw vraagt waarom hij niet wil binnenkomen. bouvletai : wijs.
4.3 Oef. bij het bijwoordelijk participium dat lijkt me leuk!
6 juli 2014 Tollebeek x "de tweede dood" 1.Openb.2:1 2.Openb.20:6 3.Openb.20:14 4.Openb.21:8.
1. hjkou-s-a-n: aor. : ze hebben gehoord 2. ejv-leg-o-n: imperf. : ik zei/zij zeiden 3. hJvd-o-ntai: praes.: ze zijn blij 4. ejv-pemp-s-a-V: aor.: jij.
6.8 Optatief als vervanger van een indicatief leer STOICHEIA 9C.
Taaloefeningen.
Wat gaan we doen vandaag?
Woordsoorten Maud Hutten.
Het prooimion.
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Taaloefeningen.
20 december 2015 Urk De wijzen uit het oosten. 2 Korinthe 5 16 Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees.
Woordsoorten benoemen
Psalm 89:1 Lezen Johannes 3:22-36 LB 456B:1,2,3,4,8 Tekst Johannes 3:27-30 LB 439:1,2,3 LB 342 LB 447:1-3.
Zondag 28 februari 2016 “Oculi” derde zondag van de veertigdagentijd Lucas 22 vers 66 – 71 Jezus is gevangen genomen en staat voor de raad die hem vraagt.
… DOOR LEVENDE CHRISTENEN Leerdienst evangelisatie - 2 LEEF HET DOOR! 1.God wil dat het doorgaat 2.door levende christenen 3.door een bewegende kerk Gods.
Voorganger: ds. A. Robbertsen Welkom in deze dienst Schriftlezing:Openbaring 1 : 9 – 20.
God zei tegen Jona: “Ga naar Ninevé, de mensen daar doen allemaal gemeen.” Maar Jona dacht: ”Ik ga er met de boot vandoor, want Ninevé, daar ga ik mooi.
Overzicht van de zinsdelen
Transcript van de presentatie:

p. 65 a strand van Vai (Oost-Kreta)

Theorie: leer kader p. 66 lidwoord + participium = naamwoordelijk part. (naamwoord = subst. of adjectief) 3 mogelijkheden om te vertalen: 1) deelwoord 2) substantief 3) betrekkelijke zin

1) deelwoord vb. th/: ejpiouvsh/ hJmevra/ de volgende dag (ejpievnai) 2) substantief vb. oiJ nikhvsanteV de overwinnaars 3) betrekkelijke zin vb. oJ tau:ta pravxaV wie dat gedaan heeft / (degene) die dat gedaan heeft

Oef. a p jEk tou: plhvqouV tw:n JEllhnikw:n oJplivtwn neanivskon tina; kalei: Uit de menigte van de Griekse hoplieten roept hij een jongeman. naamval: gen.: bijgesteld adj. bij oJplivtwn

2. jEk tou: plhvqouV tw:n macomevnwn oJplivtwn neanivskon tina; kalei:...vechtende hoplieten... naamval: gen.: part. als bijg. adj. bij oJplivtwn

3. Th:/ ejpiouvsh/ hJmevra/ ajpevpleusan. De volgende dag voeren ze weg a) ejpievnai b) dat.: part. als bijg. adj. bij hJmevra/

4. JO strathgo;V uJpo; tw:n politw:n kaqivstato. De aanvoerder werd door de burgers aangesteld. nom.: ond. van kaqivstato

5. OiJ ajrcovnteV uJpo; tw:n polivtwn kaqivstanto. De leiders werden door de burgers aangesteld. a) nom.: ond. van kaqivstato b) een substantief g) ajrcein d) zij die heersen

6. OiJ ejn th:/ mavch/ ajpoqavnonteV uJpo; tw:n Spartiavtwn ejqaumavzonto. Zij die in de strijd gesneuveld waren, werden door de Spartanen bewonderd. a) nom.: ond. van ejqaumavzonto b) betrekkelijke zin

7. jvEti kai; nu:n oiJ ejn th/: mavch/ ajpoqavnonteV qaumavzontai. Ook nu nog worden degenen die in de strijd gesneuveld zijn, bewonderd. hoofdwwd = heden, terwijl het in zin 6 verl. was.

Oef. b participia splitsen, lidwoord erbij, vertalen. 1. aujto;n ejpainou:nteV. ejpi-aine-o-nt-eV oiJ zij die hem prijzen

2. hJmi:n bohqhvsaV. bohqh-vs-a-nt-V oJ hij die ons geholpen heeft

3. tou:to poiouvsaV. poie-o-nt-s-aV taV hen die dat maken/doen LV

4. hJma:V diwvxousi. diwk-s-o-nt-si toiV aan/voor hen die ons zullen achtervolgen

5. aujto;n ajfiveiV. ajf-ie-nt-V oJ hij die hem wegzendt

6. tou:to deiknuvV. deiknu-nt-V oJ hij die dat aantoont

7. mevga bowvshV. boa-o-nt-s-hV thV van haar die luid roept

8. mevga bohvsaV. boh-s-a-nt-V oJ hij die luid geroepen heeft