Keuze-opdracht 2-4 hoe komt HIV de cel in
A eiwitbinding B het membraan van het virusdeeltje vloeit samen met het celmembraan het virus en de T-helpercel die versmelten en daardoor kan de viruskern van HIV door het celmembraan. C een sleutel vorm
D hij verandert in een soort sleutel in een slot (gemengd/verbonden). E gp160 bind met CD4. op de plek waar ze binden gaat het celmambraan open en het virus membraan bind met het doelcel/T-helpercelmembraan. Het totale celmembraan word groter. F dan zou HIV de cel niet kunnen invecteren omdat hij niet kan binden.