Hoofdstuk 1 Arme en rijke Nederlanders
Paragraaf 1 Arm en rijk in je eigen woonplaats Arme en rijke wijken Nederland: relatief kleine verschillen in welvaart Wel: armere en rijkere wijken - inkomen - huizenprijzen - breedte van straten - hoeveelheid groen Verschillen in welzijn
Hoe zien arme en rijke wijken eruit? Kenmerken van wijken: Wonen - huur/koop, kwaliteit - bebouwingsdichtheid Werken - aanwezigheid kantoren of fabrieken Verkeer - soort verkeer, parkeergelegenheid Recreatie - parken, speelplaatsen • Voorzieningen - winkels, scholen, bibliotheek, musea
Wie wonen in armere of rijkere wijken? Bewonerskenmerken: Economie - inkomen - opleiding - werk Samenstelling van de bevolking - leeftijd - allochtonen of autochtonen - soort huishouden
Paragraaf 2 Veranderingen in de wijk Ontwikkeling van de bevolking in wijken Samenstelling is veranderd: Geboortecijfers sterk gedaald (ontgroening, nu gestopt) - aandeel ouderen neemt nu toe (vergrijzing) - toekomst: toename sterftecijfers Vroeger grote gezinnen, nu meer alleenstaanden (gezinsverdunning) - gemiddelde woningbezetting daalt Aandeel allochtonen is toegenomen
Sommige wijken worden armer Bevolkingssamenstelling erg veranderd in oudere wijken: Wijken werden minder aantrekkelijk Rijken trokken weg Eenzijdigere bevolkingssamenstelling - lagere opleiding - weinig inkomen - vaak allochtone afkomst - (werkloze) alleenstaanden - eenoudergezinnen Voorzieningen verdwenen uit de wijk • Leefbaarheid nam af Verpaupering
Sommige wijken worden rijker Woonomgeving voor rijkere bewoners: Stadscentrum - appartementen voor welgestelde ouderen - voorzieningen • Opgeknapte arbeiderswijken - hippe woonomgeving - jonge paren zonder kinderen - allochtonen: rijk aanbod eetgelegenheden en winkels - toenemende welvaart Nieuwbouwwijken - gezinnen met jonge kinderen
Paragraaf 3 Herinrichting van de wijk Probleemwijken Verschillende soorten probleemwijken: Negentiende-eeuwse arbeiderswijken - rond het stadscentrum - slechte kwaliteit - na 1980: stadsvernieuwing - Toch: in veel arbeiderswijken is verpaupering Woongebieden 1945-1970 - bevolkingsgroei: stadsuitbreiding - flatwijken van na 1950 - onveiligheid als gevolg van de inrichting
Verschillende gemeenten, verschillende oplossingen • Saneren: delen van wijken worden gesloopt (kaalslag) om plaats te maken voor nieuwe woningen • Renoveren: oude gebouwen worden opgeknapt en krijgen soms een andere bestemming • Restaureren: gebouwen worden weer in hun oude staat teruggebracht
De wijkenaanpak Probleemwijken: Meestal armere wijken Grote problemen rond leefbaarheid en veiligheid Overheid: wijkenaanpak door middel van een bestemmingsplan - Gevarieerd woningaanbod - Doel: gemengde wijken