Theorie poëzie Havo 5.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

De Tabernakel. God wil wonen tussen de mensen!
Uitleg over de politiek !
De schaduw van Jan Harrie Geelen Querido.
Gesprekjes….
Uitleg bijwoordelijke bepaling (bwb)
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
De professor Er was eens een professor zijn naam was Einstein. Einstein had een laboratorium met allemaal flesjes,drankjes en soms ontplofte er zomaar.
Man  vrouw ( een kort verhaal, verteld door een ? )
De Slippertjes.
HOLLANDSE MAATJES.
Verwondering … 5 A. Haar als een amazonewoud Haar is als een amazonewoud zo vrij en zo uniek. Ik ben er zo verwonderd over net als over prachtige muziek.
Met meester Cor en meester detmer
TEKSTSTIJLEN EN BEELDSPRAAK.
Poëzie December.
Personages Peter Pan Kapitein Haak Tinkelbel De familie Lieveling
THEMA GENIET MAAR DRINK MET MATE
Het ziekenhuisvenster.
Ik voel me zo alleen !.
1 Pasen: Kies een leuk spel Gertrude van Walstijn.
TEKSTSTIJLEN EN BEELDSPRAAK.
“Het is niet altijd wat het lijkt.”
Geen of niet de negatie.
STIJLFIGUREN TEKSTSTIJLEN BEELDSPRAAK
Een kruiwagen vol bloemen !
Een zoon vraagt aan zijn vader : “Pap, wat is eigenlijk POLITIEK ?”
Antwoord op vraag SOPO1-4
Aristoteles.
Werkverslag. Inhoudsopgave Pag.1 wat hebben we gedaan in deze lessen?
Uitleg bijvoeglijke bepaling (bvb)
Weglopen Johanna Kruit.
HERHALING ZINSLEER.
Rode Rozen.
Literatuur Geschiedenis en theorie J.A. Dautzenberg
Verander je wereld 1 Koningen 3:5-7
Stijl Extra uitleg 4 havo.
Hoe is dat ... ouder worden ?.
Mondeling Nederlands nieuw het verhaal
Vorige keer Standaardfouten bij het formuleren Dubbelopfouten.
Beeldspraak en stijlfiguren
Kijk eerst even waar je moet zitten!
QUIZ hoofdstuk 1.
Uitleg persoonsvorm (pv)
Aantrekkelijk formuleren
Nieuw Nederlands 2vwo Hoofdstuk
DE SPIEGEL.
Gods aanwezigheid ontdekken
Werkwoorden in de v.t. Reeks 1.
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Verkeerde verwijswoorden
Hoofdstuk 2 Stijl en Beeldspraak.
Stijlvormen beeldspraak, hyperbool, understatement, (anti)climax, retorische vraag, eufemisme, spot, woordspeling, tegenstelling, paradox.
Er naast zitten of er naast zitten Maureen Altorf.
Er bloeit iets op! Kerstproject Er is een roos ontloken uit barre wintergrond, zoals er was gesproken door der profeten mond. En Davids oud geslacht.
Gemaakt door Roos de Boer ylia lijkt een gewoon meisje. Maar eigenlijk niet want ze woont bij een heel heksenvolk. Maar ylia is nog geen heks. Maar dat.
Shema Yisrael … de ENE God…. Shema' Jisrael, Adonai Eloheinu, Adonai echad.
Wandelen (bewegen) in Gods genade.. Genade Identiteit Gevoel LIEFDE Verstand Heiliging Schuld.
Nederlands Vrijdag 11 maart 2VA.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
WOORDEN 3.7 STIJLFIGUREN De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: hyperbool, eufemisme, understatement, litotes.
Klas 3vwo Over lezen Blok 3
Poëzie Gedichten.
Het regent en het is November; Weer keert het najaar en belaagt
Poëzie “Hoe breek ik een gedicht open?”.
Poëzie bespreking m.b.v. Laagland p
Wij geloven in de Here God, onze Vader, Die alles gemaakt heeft:
Oscar Cook: buitengewone gebeurtenissen
BEELDSPRAAK.
Retorische analyse.
Transcript van de presentatie:

Theorie poëzie Havo 5

Belangrijke “trucjes” Bij zinnen: ENJAMBEMENT: de zin loopt door in de volgende versregel: (…) Mijn vader nam me er niet mee naartoe. Mijn moeder liet me niet spelen op het strand.

Belangrijke “trucjes” Bij klanken: Eindrijm: rijm aan het einde van een versregel: Het regent in november: Weer keert het najaar en belaagt Het hart, dat droef, maar steeds gewender, Zijn heimelijke pijnen draagt. Alliteratie: de eerste klanken van beklemtoonde lettergrepen van woorden zijn hetzelfde: De grazende geiten gingen gauw naar de wei. Assonantie: woorden hebben dezelfde klinker: Druiven –buiken Acconsonantie: slotmedeklinkers van beklemtoonde lettergrepen zijn gelijk: Gaapt - loopt

Belangrijke “trucjes” Beeldspraak 1 (beeld en object) Vergelijking met als: De bus rijdt als een kamer door de nacht (bus wordt vergeleken met een kamer) Vergelijking zonder als (of van) Deze jongen, een rozenknop, brengt mijn hart op hol (deze jongen wordt vergeleken met een rozenknop) Metafoor (het beeld wordt genoemd ipv het object) Wij verwachten veel van de bloem der natie (bloem der natie is het beeld waarmee waarschijnlijk een deel van de bevolking wordt bedoeld) Personificatie (levenloze dingen krijgen menselijke eigenschappen) De balken kreunden in de wind (levenloze balken kreunen) Synesthesie (waarnemingen van zintuigen verbonden) De zoete melodie (smaak/gehoor) Een koude kleur (gevoel/zien)

Belangrijke “trucjes” Beeldspraak 2 (andere relaties dan beeld – object: metonymia) Deel ipv geheel (pars pro toto): Ik zit in de klas naast een blondje (kleur van haar ipv persoon met blond haar). Geheel ipv deel (totum pro parte): Nederland verloor van Engeland (hier worden bijv. sportelftallen bedoeld, geen hele landen!) Voorwerp ipv inhoud: Hij heeft al drie kratten op (je bedoelt de flesjes die in een krat zitten) Materiaal ipv voorwerp: De ijzers krasten over de schaatsbaan (je bedoelt de schaatsen) Maker ipv voorwerp: Hij had een prachtige Van Gogh in huis hangen (je bedoelt een schilderij dat door Van Gogh gemaakt is)

Belangrijke “trucjes” Stijlfiguren (1): een speciaal effect aan taal geven Opsomming: aantal inhoudelijke dingen bij elkaar: Elke bloem heeft een speciale Geur. De roos, tulp, magriet. Herhaling: ongewijzigd dingen herhalen: O, als ik dood zal, dood zal zijn Kom dan en fluister, fluister iets liefs Parallellisme: zinnen met hetzelfde woord laten beginnen en op dezelfde manier laten verlopen: Rusten in’t leven kan ik niet. Rusten in de dood wil ik niet.

Belangrijke “trucjes” Stijlfiguren (2) Climax: opsomming waarin delen in kracht toenemen Kloppen, bonzen, beuken. Antithese: tegenstelling Arm en rijk woonden in dezelfde straat. Paradox: schijnbare tegenstelling (lijkt niet logisch maar is wel waar) Je kon de stilte horen. Reisje voor jonge bejaarden. Ironie: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt: Zo, hard gewerkt? (tegen iemand die net uit bed komt) Inversie: ander zinsdeel dan het onderwerp vooraan in hoofdzin Groen is de gang (gang = onderwerp, maar staat achteraan, waardoor “groen” de nadruk krijgt)

Belangrijke “trucjes” Stijlfiguren (3) Hyperbool: overdrijving: Ik sta hier al eeuwen te wachten. Eufemisme: verzachting (gevoel) Hij is vredig ingeslapen ipv Hij is gestorven. Understatement: opzettelijke afzwakking Messi kan een aardig balletje trappen (HEEL goed voetballen) Pleonasme: “eigenschap” van woord extra benomen Het groene gras De ronde cirkel Tautologie: twee synoniemen (woorden met een zelfde betekenis) Hij zei en sprak… Enkel en alleen

Belanrijke “trucjes” Stijlfiguren (4) Retorische vraag: een vraag waar je geen antwoord op verwacht (omdat het antwoord al in de vraag ligt opgesloten) Willen we dat niet allemaal?