Paragraaf 2.4 Aan de celgrens.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H2 Cellen in Werking De bouw van cellen
Advertisements

Het eenheidsmembraan.
O1 week 2 Homeostase Diffusie osmose filtratie
de submicroscopische bouw van een cel
Celorganellen.
Diffusie, osmose en plasmolyse.
AFI1 Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen
B1 Stoffen worden omgezet
Eiwitten structuur en functie
Weefselvloeistof en lymfe
Stoffentransport tussen cellen en hun omgeving
Membranen en transport van moleculen
Osmose bij planten Turgor en plasmolyse.
Verbindingen Klas 4.
Lichaam en gedrag Harry Smit.
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
mineralen: atoombouw 1 Mineralen
15.4 Transport van stoffen door de darmwand.
Havo 5 B6 Stofwisseling in planten
Uitscheiding 6A.
Uitscheiding 5H.
Samenvatting H3 Gaswisseling
De wondere wereld van de cel
Passief en actief transport
Centrale vraag Hoe kunnen inzichten in de moleculaire biologie helpen om ziektes te begrijpen, te voorkomen en te genezen?
Waar haal je de energie vandaan?
STOFUITWISSELING TUSSEN CELLEN EN HUN OMGEVING
Industrie op miniformaat Video: The inner life of a cell
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
Voortgezette assimilatie =
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
STOFUITWISSELING TUSSEN CELLEN EN HUN OMGEVING
Chemische bindingen Kelly van Helden.
Scheikunde 4 Atoombouw Kelly van Helden.
Par Van prikkel naar impuls
Transport van stoffen Deze les leer je: – de stappen van wetenschappelijk onderzoek opzetten. – hoe transport van stoffen plaatsvindt in een vloeibaar.
Thema 2 Cellen § 2.4 Opname en afgifte van stoffen tussen cellen en het uit- of inwendig milieu.
Bas 4 Natrium-Kalium pomp
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
T4 – Voeding en Vertering
THEMA 2 CELLEN BIOLOGIE DIGITAAL
Regeling door Hormonen
Bouwstenen van het leven
Inleiding in de biologie
B. Stof 5 De celorganellen Plantencellen en hun organellen 1
B. Stof 7 Membranen en het transport van stoffen
Thema cellen Processen
HAVO 4 Thema 1: Inleiding in de biologie Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO A.
Waaruit bestaat een plantencel
Hoofdstuk 2 De cel.
Hoofdstuk 4 Transport in cellen
Thema 3 Organen en cellen
Zelfstandigheidproject 3 VWO
Het verteringsstelsel
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
Menselijke cel De cel is de kleinste functionele bouweenheid van het menselijk lichaam.
Verschillen tussen plantencellen en dierlijke cellen
De huid in beweging Hst. 1 Cellen en weefsels (blz. 9 t/m 23)
Zelfstandigheidproject 3 VWO
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
Stoffen transport tussen cellen en hun omgeving.
Diffusie § 10.2 pg 98.
Basisstof 7 Transport van stoffen door de darmwand.
Voeding en Vertering 2 VMBO – KGT Thema 2.
Celkern Kernplasma. Kernmembraan met kernporiën.
Dierlijke cel 1=lysosoom; 2=celmembraan; 3=mitochondrium; 4=endoplasmatisc reticulum (ER); 5=cytoplasma; 6=kernmembraan; 7=kernporie; 8=kern; 9=kernlichaampje;
Fagocyten.
12.2 Stofwisselingsprocessen
Transcript van de presentatie:

Paragraaf 2.4 Aan de celgrens

Speekselklieren Cellen geven ‘speekselstoffen’ af aan afvoerbuis klier. In de speekselbuis worden stoffen uit het speeksel verwijderd en toegevoegd. Na+ en Cl- worden opge- nomen door de cellen en K+ wordt afgegeven.

Celmembraan Grens tussen celinhoud en omgeving. Laat selectief stoffen door. Bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden.

Celmembraan Het membraan is heel erg flexibel en heeft geen vaste vorm. Film: Membrane fluidity De eiwitten in het membraan kunnen vrij bewegen, tenzij ze vast zitten aan structuren binnen de cel. Er zit ook cholesterol in het membraan. Dit zorgt voor stabiliteit.

Celmembraan (eiwitten) Veel eiwitten hebben een receptor, hieraan kunnen stoffen hechten. Als gevolg gaat het eiwit stoffen transporteren of geeft het een signaal af aan de binnenkant van de cel.

Osmose en diffusie Alle moleculen bewegen. Diffusie: deeltjes verplaatsen zich van een hoge concentratie naar een lage. Osmose: diffusie van water. Animatie diffusie: Klik hier

Transport langs celmembraan Hier klikken Animatie passief membraan transport Animatie actief membraan transport

Passief transport Gaat vanzelf door het celmembraan en kost geen energie. Kleine moleculen zonder elektrische lading kunnen het celmembraan passeren. Bijvoorbeeld: CO2, H2O en O2. De concentratie CO2 wordt in de cel groter dan daarbuiten, dus er gaat CO2 de cel uit. Er wordt O2 gebruikt in de cel (concentratie O2 neemt af) dus O2 gaat de cel in.

Transport van ionen Eiwitkanalen vervoeren ionen en kleine organische moleculen van een hoge naar een lage concentratie. Wanneer de ionen van een lage concentratie richting een hoge worden getransporteerd, kost dit energie.

Actief transport Transport van stoffen tegen de ‘diffusie-richting’ in. Dit kost energie. De transporteiwitten werken actief als een soort ‘moleculaire pompen’. Concentraties van ionen als K+, Na+, H+ en Cl-, worden mbv een ‘ionenpomp’ geregeld. Film: Natrium-kalium pomp

Ziekten bij slecht werkende moleculaire pompen. Cl-: Cystische Fibrose of Taaislijmziekte. Last van ontstekingen aan luchtwegen, ademhalingsproblemen, minder aanmaak alvleessap  vette poep K+ en N+: Gevoel van zwakte, spierslapte en -verlamming en afwijkingen in het ECG.

Bewegende celmembranen Het membraanoppervlak verandert continu. Endocytose: het opnemen van grote moleculen en voedseldelen in de cel, in blaasjes. De blaasjes smelten samen met lysosomen, waardoor de stoffen worden verteerd voor ze in het cytoplasma komen.

Bewegende celmembranen Exocytose: Blaasjes smelten samen met celmembraan en lozen stoffen buiten cel. Film: Celmembrane, exocytosis & endocitosis

Huiswerk Donderdag: Paragraaf 2.4 opdracht 1 t/m 8 Vrijdag: Paragraaf 2.4 opdracht 9 t/m 16