Paragraaf 2.4 Aan de celgrens
Speekselklieren Cellen geven ‘speekselstoffen’ af aan afvoerbuis klier. In de speekselbuis worden stoffen uit het speeksel verwijderd en toegevoegd. Na+ en Cl- worden opge- nomen door de cellen en K+ wordt afgegeven.
Celmembraan Grens tussen celinhoud en omgeving. Laat selectief stoffen door. Bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden.
Celmembraan Het membraan is heel erg flexibel en heeft geen vaste vorm. Film: Membrane fluidity De eiwitten in het membraan kunnen vrij bewegen, tenzij ze vast zitten aan structuren binnen de cel. Er zit ook cholesterol in het membraan. Dit zorgt voor stabiliteit.
Celmembraan (eiwitten) Veel eiwitten hebben een receptor, hieraan kunnen stoffen hechten. Als gevolg gaat het eiwit stoffen transporteren of geeft het een signaal af aan de binnenkant van de cel.
Osmose en diffusie Alle moleculen bewegen. Diffusie: deeltjes verplaatsen zich van een hoge concentratie naar een lage. Osmose: diffusie van water. Animatie diffusie: Klik hier
Transport langs celmembraan Hier klikken Animatie passief membraan transport Animatie actief membraan transport
Passief transport Gaat vanzelf door het celmembraan en kost geen energie. Kleine moleculen zonder elektrische lading kunnen het celmembraan passeren. Bijvoorbeeld: CO2, H2O en O2. De concentratie CO2 wordt in de cel groter dan daarbuiten, dus er gaat CO2 de cel uit. Er wordt O2 gebruikt in de cel (concentratie O2 neemt af) dus O2 gaat de cel in.
Transport van ionen Eiwitkanalen vervoeren ionen en kleine organische moleculen van een hoge naar een lage concentratie. Wanneer de ionen van een lage concentratie richting een hoge worden getransporteerd, kost dit energie.
Actief transport Transport van stoffen tegen de ‘diffusie-richting’ in. Dit kost energie. De transporteiwitten werken actief als een soort ‘moleculaire pompen’. Concentraties van ionen als K+, Na+, H+ en Cl-, worden mbv een ‘ionenpomp’ geregeld. Film: Natrium-kalium pomp
Ziekten bij slecht werkende moleculaire pompen. Cl-: Cystische Fibrose of Taaislijmziekte. Last van ontstekingen aan luchtwegen, ademhalingsproblemen, minder aanmaak alvleessap vette poep K+ en N+: Gevoel van zwakte, spierslapte en -verlamming en afwijkingen in het ECG.
Bewegende celmembranen Het membraanoppervlak verandert continu. Endocytose: het opnemen van grote moleculen en voedseldelen in de cel, in blaasjes. De blaasjes smelten samen met lysosomen, waardoor de stoffen worden verteerd voor ze in het cytoplasma komen.
Bewegende celmembranen Exocytose: Blaasjes smelten samen met celmembraan en lozen stoffen buiten cel. Film: Celmembrane, exocytosis & endocitosis
Huiswerk Donderdag: Paragraaf 2.4 opdracht 1 t/m 8 Vrijdag: Paragraaf 2.4 opdracht 9 t/m 16