Organische moleculen.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Koolhydraten BINAS 67A Algemene formule (CH2O)n
Advertisements

Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
Materie, energie en leven
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Eiwit als van een ei alleen dan anders….
B3 Glucose als grondstof
Eiwitten structuur en functie
Examentraining Biologie
Enzymen voor de vertering
Kringloop van koolstof en stikstof
Voortgezette assimilatie
Hoofdstuk 4 Voeding.
koolhydraten: voorbeelden van koolhydraten
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
vetten: vet algemeen Vetten
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
De belangrijke organische stoffen in de biologie
De belangrijke organische stoffen in de biologie
Spijsvertering.
Voedingsstoffen.
Materie, energie en leven
CHEMISCHE STOFFEN IN ORGANISMEN
Centrale vraag Hoe kunnen inzichten in de moleculaire biologie helpen om ziektes te begrijpen, te voorkomen en te genezen?
Voortgezette assimilatie =
DNA en eiwitten.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Chemie I Contact Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert op het gebied van bijlessen en trainingen in.
Voortgezette assimilatie =
Atoombindingen Covalent: sterk, elektronenpaar gedeeld
Voedingsmiddelen & voedingsstoffen
Hoofdstuk 14 Chemie van het leven.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
T4 – Voeding en Vertering
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
Biochemie 2 Koolhydraten
Periode 2.1 Biomoculen en enzymen..
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Koolhydraten
Hoofdstuk 13: Eiwitten, de werktuigen van het leven
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
Thema 1 Stofwisseling Coopertest: Deze test is ontwikkeld door de Amerikaanse arts Dr. Kenneth Cooper. Na een goede warming-up ga je op een atletiekbaan.
Stofwisseling Thema 1.
Voortgezette assimilatie 1
Diagnostische toets.
Koolhydraten en eiwitten
Voeren en verzorgen Klas D21 MBO Doetinchem
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Voortgezette assimilatie 1
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Thema 1 Stofwisseling Coopertest:
Voedsel Nodig voor Belangrijkste voedingstoffen Energie Bouwstoffen
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Koolhydraten, Eiwitten, Vetten
Voedingsstoffen.
Spijsvertering.
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
2 Vertering & Voedselopname. 2 Vertering & Voedselopname.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Voeding en vertering.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Introductie en H1.
Thema 1 Stofwisseling Coopertest:
Week 5 Hoofdstuk 7.3.
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Thema 2 Voeding en vertering
Voedsel Nodig voor Belangrijkste voedingstoffen Energie Bouwstoffen
Voortgezette assimilatie 1
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Transcript van de presentatie:

Organische moleculen

Organische moleculen 4 basiskarakteristieken Meeste moleculen hebben koolstofskelet Slecht uit enkele elementen opgebouwd H2, O2, C, N  99,4 % Modulair opgebouwd Vorm bepaalt het gedrag

Organisch / Anorganisch Grootte? Energie? In levende organismen? Opgebouwd uit? Voorbeelden

Organische moleculen Koolydraten  polymeer Vetten Eiwitten  polymeer Nucleïnezuren  polymeer

Koolhydraten Monosachariden Koolstof + H + O 2 : 1 Ringstructuur 2 : 1 Ringstructuur Monosachariden C6H12O6 Glucose (druivensuiker) Fructose (vruchtensuiker) C5H10O5 Ribose

Koolhydraten Disachariden 2 x monosacharide Zelfde: 2 x glucose = maltose (moutsuiker) Verschillend: glucose + fructose = rietsuiker

Koolhydraten ? ? ? ? ?

Lipiden = ? vetten en vetachtige stoffen Eigenschappen: Apolair (niet oplosbaar in water) Reservestof, brandstof, bouwstof

Vetten = 1 x glycerol + 3 x vetzuur Verzadiging

Vorming vet Glycerol verliest H Vetzuur verliest OH  water Esterverbinding

Fosfolipiden = glycerol + 2 x vetzuur + 1 x fosforzuur Celmembraan Kop = hydrofiel Staart = hydrofoob

Celmembraan

Eiwitten C, H, O, N, (S) Proteïnen Heel veel functies: Zenuwstel (neurotransmitters) Spierwerking (actine / myosine) Stoffentransport (hemoglobine – O2) Afweer (antistoffen) Enzymwerking (katalysator) Homonale werking Bloedstolling (plasma eiwitten)

Bouw eiwit 20 verschillende aminozuren Aminogroep carbonzuurgroep Restgroep = 20 x variabel

Peptidebinding Aminogroep + carboxylgroep binden < 100 = petiden > 100 = eiwit C-C-N-C-C-N

Vorm van eiwitten Primair Volgorde aminozuren

Secundair Alfahelix Betaplaat

Tertiair Waterstofbrug Zwavelbrug (S-S)

Quaternair Meerdere polypeptideketens