Cv = F u F = Cvu F = Cv(el - bl) u = (el - bl) Voorbeeld 4 VWO Een veer met een beginlengte van 8cm krijgt een lengte van 12cm als je er een kracht van 5N op uitoefent. a] Bereken de veerconstante b] Bereken de lengte van de veer als je er een kracht van 17N op uitoefent. c] Welke kracht moet je erop uitoefenen, wil je een lengte van 20cm wilt bereiken? Cv = F u F = Cvu F = Cv(el - bl) u = (el - bl) eindlengte beginlengte a] F = Cv(el - bl) b] F = Cv(el - bl) c] F = Cv(el - bl) 5 = Cv(12 - 8) 17 = 1,25(el - 8) F = 1,25(20 - 8) Cv= (12 - 8) 5 17 = 1,25el - 10 F = 15N 1,25el = 27 Cv= 5 4 = 1,25 N/cm el = 21,6cm
Je beschikt over de twee onderstaande Voorbeeld 5 VWO F F eindlengte Je beschikt over de twee onderstaande veren waarvan je de beginlengte en veerconstante weet. (zie tekening) 20cm Cv = 9N/cm 16cm Cv = 5N/cm F = Cv(el - bl) F = Cv(el - bl) Bij een bepaalde kracht worden beide veren even lang. Bereken deze kracht, en de bijbehorende lengte van de veren. F = 9(el - 20) F = 5(el - 16) F = 9el - 180 F = 5el - 80 De kracht is voor beide veren gelijk invullen F = 5(25 - 16) 9el - 180 = 5el - 80 F = 59 4el = 100 el = 25cm F = 45N
Bij een belasting van 30 N krijgen onderstaande veren dezelfde lengte. Voorbeeld 6 VWO Bij een belasting van 30 N krijgen onderstaande veren dezelfde lengte. 10cm Cv = 8N/cm 4cm Cv = ? N/cm Bereken de veerconstante van de oranje veer