Formuleren 5 vwo.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

D-toets Formuleren.
De samengestelde zin.
Uitleg bijwoordelijke bepaling (bwb)
Herhaling van hoofdstuk
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Fouten met verwijswoorden
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Wat maakt het leven zinvol?
STAPPEN OM DE FOUT TE VINDEN.
Remedial stijl College 4
Lerarenopleiding Nederlands
Wat gaan we doen vandaag?
Stijlkwesties op woordniveau
Het Debat Opbouw en inhoud.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Grammatica Nederlands
Nederlands Woordsoorten.
De beknopte bijzin: Te herkennen aan:
HERHALING ZINSLEER.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Stijl Extra uitleg 4 havo.
Toets periode 2 4 havo.
Voornaamwoorden Enkele opmerkingen over. Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject De Coolsingel, het/dat is een brede straat. De Coolsingel,
Vorige keer Standaardfouten bij het formuleren Dubbelopfouten.
Formuleren en spellen 4 havo.
Correct formuleren incongruentie, dat/als-constructie, foutieve samentrekking, foutieve beknopte bijzin, zinnen onjuist begrenzen.
Toets periode 2 5 havo.
Kijk eerst even waar je moet zitten!
Uitleg persoonsvorm (pv)
Formuleren 4 vwo.
Formuleren Herhaling van de stof van klas 4
Onze school, Albeda colege Schiedam Nieuwland.
Wat gaan we doen vandaag?
Verkeerde verwijswoorden
Paragraaf drie en vier: incongruentie en dat/als constructie
Paragraaf twee: verkeerde verwijswoorden
Paragraaf 7: losstaand zinsgedeelte
Woordsoorten Maud Hutten.
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Woordsoorten benoemen
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Cursus Formuleren Nieuw Nederlands
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
VRIJDAG 4 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA 15 minuten lezen Herhalen hoofdstuk 4 Oefeningen maken (TEST of oefenen op de site NN)
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
1.7 Iedereen is bezig Samengestelde zinnen. Opa heeft alles wat zijn hartje begeert. Opa wil graag een hut hebben. Kun je hier één zin van maken?
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
TAAL BIJ TOETSEN Extra uitleg bij een aantal lastige kwesties.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Briant College Cursus formuleren h1 Par 1 ‘Dubbelop’
CURSUS FORMULEREN Paragraaf vijf en zes foutieve samentrekking en foutief beknopte bijzin.
Formuleren Verkeerde verwijswoorden/dubbel op/foutieve samentrekkingen/foutief beknopte bijzinnen.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Foutieve samentrekking
Betrekkelijk voornaamwoord
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
De samengestelde zin.
Formuleren Verkeerde verwijswoorden/dubbel op/foutieve samentrekkingen/foutief beknopte bijzinnen.
Lijdendvoorwerpszin, onderwerpszin en bijwoordelijke bijzin
Grammatica hoofdstuk 1.
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Formuleren 11 havo.
Samentrekking.
Schrijven 2.3 en 2.4 Formuleren en stijl 2.2
Hoofdstuk 2 Taalverzorging
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
Transcript van de presentatie:

Formuleren 5 vwo

Dubbelop Onjuiste herhaling: er wordt letterlijk iets herhaald. Voorbeeld: Op zo’n partij als de PVV moet je niet op stemmen. Tautologie: twee woorden die hetzelfde betekenen, van dezelfde woordsoort. Voorbeeld: Hij wilde naar huis, maar hij mocht echter niet van de teammanager. Pleonasme: een deel van een woord wordt herhaald, verschillende woordsoorten. Voorbeeld: Sinterklaas rijdt op een witte schimmel. Contaminatie: twee manieren van zeggen worden met elkaar vervlochten. Voorbeeld: Die galajurk kost veel te duur. Dubbele ontkenning: na een ontkennend werkwoord volgt niet nog een ontkenning. Voorbeeld: Ik probeerde te voorkomen dat de hond niet tegen mij opsprong.

Verwijsfouten Verwijswoorden moeten op de juiste manier naar het antecedent verwijzen: betrekkelijke, aanwijzende, bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden. Die / deze  de-woorden (de man die). Dat / dit  het-woorden (het paard dat). De-woorden zijn mannelijk (vastpakken) of vrouwelijk (vaag). Het-woorden zijn onzijdig. Wat  hele zin, onbepaalde voornaamwoorden (iets wat), overtreffende trap (het beste wat). Waar  plaatsen, dingen (de hond waarmee hij rondloopt). Wie  mensen (het meisje met wie hij iets heeft).

Dat/als-constructie Tussengeschoven bijwoordelijke bijzin van voorwaarde Een voorwaarde begint met ‘als’ of ‘wanneer’. Het is onduidelijk als je die voorwaarde middenin de zin zet. Dus je haalt die voorwaarde eruit en plaatst die aan het einde van de zin. Voorbeeld Daarom vind ik dat als films schokkende beelden bevatten, ze niet op school vertoond mogen worden. Daarom vind ik dat films niet op school vertoond mogen worden, als ze schokkende beelden bevatten.

Incongruentie Onderwerp en persoonsvorm staan niet in hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud). Dat gebeurt vaak bij onderwerpen waarvan jullie denken dat het er meerderen zijn, terwijl het een enkelvoudig woord is. Voorbeeld: Het percentage zakkers stijgen al jaren. De jeugd in de grote steden hebben geen hangplekken.

Opdracht 1 p. 154 Waarop = op wie (verwijsfout) Hebben = heeft (congruentiefout) ‘vaste’ kan weg (pleonasme) … omdat de situatie volledig uit de hand loopt, wanneer we nog langer wachten. (dat/als-constructie) Goed.

Opdracht 1 p. 154 6) Ontleend aan / afkomstig uit (contaminatie). 7) Werken = werkt (congruentiefout). 8) Ze spreken = Het spreekt … en is volledig … (verwijsfout). 9) ‘niet’ verwijderen (dubbele ontkenning). 10) Iets dat = iets wat (verwijsfout)

Foutieve samentrekking Samengestelde zin (voegwoord!). In de tweede zin is iets weggelaten uit de eerste zin, omdat dat deel herhaald wordt. Dat mag echter alleen als die herhaling dezelfde functie of betekenis heeft of in hetzelfde getal staat. Voorbeeld: De computer is stuk en dus naar de reparateur gebracht. Het bonnetje kwam uit de parkeerautomaat en stopte hij meteen in zijn zak.

Foutieve beknopte bijzin In een beknopte bijzin staan geen onderwerp en persoonsvorm. Te + heel werkwoord: Na drie uur vergaderd te hebben zagen de docenten het niet meer zitten. Onvoltooid deelwoord: Rennend voor de tram miste ik die toch. Voltooid deelwoord: Volgetankt reed de auto verder. Daarom slaat die altijd op het onderwerp van de hoofdzin. Voorbeeld: Na drie uur vergaderd te hebben werd de vergadering een zooitje.  Nadat we drie uur vergaderd hadden … Rennend voor de tram reed die net voor mijn neus weg.  Terwijl ik rende voor de tram … Volgetankt zetten we de reis met de auto voort.  Nadat we devauto hadden volgetankt …

Losstaand zinsgedeelte Een niet-samengestelde zin mag niet met een voegwoord of een verwijswoord beginnen. Voorbeeld: Wij hebben geen zin meer. Omdat we te veel nagekeken hebben. We hebben geen zin meer. Wat erg lastig is.

Onjuiste inversie Standaardvolgorde: eerst onderwerp, dan persoonsvorm. Bij inversie wordt die volgorde omgedraaid, dus eerst persoonsvorm en dan onderwerp. Dat mag alleen als er een bijwoordelijke bepaling voor staat. Voorbeeld: Gisteren hebben we de muur afgemaakt en kunnen we nu aan de vloer beginnen.

Geen symmetrie In een opsomming moeten alle onderdelen van die opsomming op dezelfde manier geformuleerd worden. Voorbeeld: De voordelen van dat baantje zijn: extra geld, leuke contacten en dat je je werk zelf kunt inplannen. … en vrijheid om je werk zelf te plannen.

Opdr. 2 p. 154-155 … en om flinke boetes aan oplichters uit te delen. (geen symmetrie) … en we hebben … (foutieve inversie) Nadat ik een half jaar mijn baan op therapeutische basis in deeltijd had uitgevoerd, wilde de … (foutieve beknopte bijzin) …, maar is gebouwd … (foutieve samentrekking) ..., maar men zegt … (geen symmetrie)

Opdr. 2 p. 154-155 6) …, maar had wel … (foutieve samentrekking) 7) … geld, waarna … (losstaand zinsgedeelte) 8) Goed. 9) … en wij delen u mee … (foutieve inversie) 10) Als deze antieke lamp eenmaal is opgehangen, ziet u pas hoe prachtig hij de kamer verlicht. (foutieve beknopte bijzin)

Opdr. 3 p. 155-156 Hebben hun = heeft zijn (congruentiefout). ‘voor de toekomst’ verwijderen (pleonasme). Haar = zijn (verwijsfout). Goed. Tweede ‘voor’ verwijderen (herhaling). … dat er in Frankrijk geen betere sociale voorzieningen zullen komen, wanneer de Franse … (dat/als-constructie)

Opdr. 3 p. 155-156 7) ‘absoluut g…’ verwijderen (dubbele ontkenning) 8) … en de opstelling van de westerse wereld tegenover de Palestijnse kwestie. (geen symmetrie) 9) ‘ook’ verwijderen (tautologie) 10) …, maar wij hebben (foutieve inversie) 11) …, onder wie (verwijsfout)

Opdr. 3 p. 155-156 12) Nadat onze grootvader Jan Lighart een moedig ziekbed gedragen heeft, heeft de Heer hem tot Zich genomen in de leeftijd van 93 jaar. (foutief beknopte bijzin) 13) Zeldzaam = zelden (of: is zeldzaam  contaminatie). 14) …, opdat … (losstaand zinsgedeelte) 15) … met zijn vriendin en zijn zoon. (verwijsfout)

Opdr. 4 p. 156-157 Goed. (Of slordig verwijzen?) ‘echter’ verwijderen (tautologie). … en ik ben … (foutieve inversie). Tweede ‘van’ verwijderen (herhaling). Heeft = hebben (congruentiefout). ‘naar het buitenland’ verwijderen (pleonasme). … en die vinden wij … (foutieve samentrekking). …, maar wij zijn nog lang niet moe, hoor. (foutieve samentrekking)

Opdr. 4 p. 156-157 9) Goed. 10) Terwijl de heer Tienoppen in een spannende detective las, werd zijn koffie koud. (foutieve beknopte bijzin) 11) U moet er wel op rekenen dat wij een incassobureau zullen inschakelen, indien u niet snel … (dat/als-constructie). 12) ‘niet’ verwijderen (dubbele ontkenning). 13) …, wanneer … (losstaand zinsgedeelte). 14) … en geen grote op handen zijnde veranderingen, zoals … (geen symmetrie). 15) … de moed niet zakken. / … zakten de bouwers de moed niet in de schoenen. (contaminatie)