Taaloefeningen
Vandaag gaf hij Marie een schop. Zinnen ontleden zin 1 Vandaag gaf hij Marie een schop. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
De kinderen van deze school maakten aan hun tafel huiswerk. Zinnen ontleden zin 2 De kinderen van deze school maakten aan hun tafel huiswerk. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
Op dinsdag gaat hij aan tafel brieven schrijven aan zijn moeder. Zinnen ontleden zin 3 Op dinsdag gaat hij aan tafel brieven schrijven aan zijn moeder. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord = tw
Zij _____________ steeds nieuwe vragen. werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd bedenken bedenkt Zij _____________ steeds nieuwe vragen.
Het vat __________________ open nadat erop geslagen werd. werkwoordspelling zin 5 verleden tijd barsten barstte Het vat __________________ open nadat erop geslagen werd.
Hij ______________ naar de toren ______________ . werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord wijzen heeft gewezen Hij ______________ naar de toren ______________ .
werkwoordspelling uitrusten uitgeruste zin 7 bijvoeglijk naamwoord uitrusten uitgeruste Het ______________ kind werd vroeg wakker.
Dit was het weer voor vandaag!!