De sociale kwestie
De sociale kwestie Door de Industriële Revolutie -wordt een kleine groep rijken steeds rijker -wordt een grote groep armen steeds armer -dat wordt door de armen (maar ook door sommige rijken) als een probleem gezien (waar wat aan gedaan moet worden)
Woonomstandigheden Snelle urbanisatie -overbewoning (1 gezin op 1 kamer) -ontstaan krottenwijken -er wordt niets aan de woningen gedaan -geen bestrating -geen riolering/waterleiding -zwart van roet fabrieksschoorstenen
Werkomstandigheden -onveilig -ongezond -lage lonen -lange werkdagen -strenge regels -hoog werktempo -sterke toename vrouwen- en kinderarbeid
Reactie van de arbeiders -eerst machines kapot slaan -oprichten van vakbonden -stakingen -oprichten politieke partijen
Gevolgen Eind 19de eeuw krijgen de arbeiders het beter. -arbeider wordt als consument ontdekt -invloed van de vakbonden -sociaal voelende fabrikanten ( b.v. Robert Owen) -revolutiedreiging -optreden van de overheid
Rol van de overheid Aanvankelijk doet de overheid niets (rijken hebben de macht) behalve Armenwetten (onder strenge voorwaarden) Daarna gaat er iets veranderen onder invloed van -artsen -schrijvers -sociaal voelende fabrikanten Argumenten van tegenstanders overheids- ingrijpen -slecht voor de economie -iedereen moet voor zichzelf zorgen -gezin kan inkomen niet missen
Wat gebeurt er? -lot van de meest kwetsbaren verbeteren (vrouwen en kinderen) b.v. -Kinderwetje van Van Houten(1873) -Leerplicht wet(1901) -Arbeidswetten (na parlementaire enquetes) -ontstaan sociale wetgeving -Ongevallen wet(1901) -Woningwet(1901)
Sociale opbouw samenleving Gegoede burgerij -oude elite (adel, grootgrondbezitters) -nieuwe rijken (fabrikanten,bankiers) Kleine burgerij -winkeliers -ambachtslieden -boeren -kantoorpersoneel Armen (proletariaat=bezitlozen) -arbeiders
Sloppenwijken
Werkomstandigheden
Kinderarbeid
Vrouwenarbeid
Robert Owen
Acties overheid
Machines kapotslaan
Vakbonden
Stakingen
Arbeiderspartijen
Dickens