Wat is de persoonsvorm?. Wat is de persoonsvorm?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het werkwoordelijk gezegde
Advertisements

Grammatica hoofdstuk 2 blz 68-69
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
naamwoordelijk gezegde
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Werkwoorden De tegenwoordige tijd.
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Vandaag hebben we het over :
Wat is een persoonsvorm?
Taalkunde Grammatica A
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
H2 Grammatica zinsdelen
Taalkunde Grammatica A
Taalkunde Grammatica A
Zinsdelen zijn net puzzelstukken!
Het onderwerp ????????????????????.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Weekend kring. Hilal Kaya 8B.
Lees de teksten en maak de vragen op je goed voor te bereiden.
Geschreven door: Quinty Merel en Daphne. kerstmis.
2 VWO Werkwoorden.
Uitleg persoonsvorm (pv)
Spelling werkwoorden Denk – dacht schets - schetste Ontwerp – ontwierp
2. Grammatica en spelling
Ervaringen van kinderen in woorden vangen
Altijd online!.
Grammatica en spelling
Stage: Basisschool de Klingerberg
Passieve en actieve zinnen
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Paragraaf drie en vier: incongruentie en dat/als constructie
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
tegenwoordige tijd en verleden tijd
Meewerkend voorwerp & Lijdend voorwerp
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Wat doe je graag/niet graag?
De gebiedende wijs De enkelvoudige zin en samengestelde zin
Free Powerpoint Templates Page 1 Free Powerpoint Templates Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Persoonsvorm.
Werkwoorden en tijden van het werkwoord. Spoorboekje Oefening werkwoorden Uitleg werkwoorden Uitleg tijden Oefening tijden Wat gaan we leren? Jullie kunnen.
Lijdend Voorwerp Juni 2014.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Naam: 1 Werkwoord: Type je naam in het vak en druk op de play knop Beantwoord de vragen en kijk hoeveel je er goed had succes.
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen Meewerkend voorwerp.
lopen, vallen, gamen, nadenken
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
voorzetselvoorwerpszin
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Blok 2: Grammatica zinsdelen
Soorten zinnen en verbindingswoorden
Congruentie/incongruentie
Stijlfouten.
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Spelling.
Grammatica (redekundig)
H2 het onderwerp.
Hoe ontleed je een zin in zeven stappen?
Soorten werkwoorden.
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
Kritiek geven en krijgen
Twee gezegdes Er bestaan twee gezegdes:
Grammatica: werkwoorden
Transcript van de presentatie:

Wat is de persoonsvorm?

Wat is de persoonsvorm? Een werkwoord

Wat is de persoonsvorm? Een werkwoord De basis van elke zin

Startpunt bij grammatica Wat is de persoonsvorm? Een werkwoord De basis van elke zin Startpunt bij grammatica

Wat is de persoonsvorm? Een werkwoord De basis van elke zin Startpunt bij grammatica Geklungel met d’s en t’s

Hoe vind je de persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm? ww ? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De man fietst. ? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De man fietst. ? Fietst de man? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De man fietst. ? Fietst de man? vt/tt De man fietste. ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De man fietst. ? Fietst de man? vt/tt De man fietste. ev/mv De mannen fietsen.

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Het meisje gaat naar school. ? vt/tt ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Het meisje gaat naar school. ? Gaat het meisje naar school? vt/tt ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Het meisje gaat naar school. ? Gaat het meisje naar school? vt/tt Het meisje ging naar school. ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Het meisje gaat naar school. ? Gaat het meisje naar school? vt/tt Het meisje ging naar school. ev/mv De meisjes gaan naar school.

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De dames gaan wandelen. ? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De dames gaan wandelen. ? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww De dames gaan wandelen. ? Gaan de dames wandelen? vt/tt ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? De dames gaan wandelen. Gaan de dames wandelen? vt/tt De dames gingen wandelen. ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? De dames gaan wandelen. Gaan de dames wandelen? vt/tt De dames gingen wandelen. ev/mv De dame gaat wandelen.

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Welk boek lees jij daar? ? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Welk boek lees jij daar? ? Lees jij welk boek daar? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Welk boek lees jij daar? ? Lees jij welk boek daar? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Welk boek lees jij daar? ? Lees jij welk boek daar? vt/tt Welk boek las jij daar? ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Welk boek lees jij daar? Lees jij welk boek daar? vt/tt Welk boek las jij daar? ev/mv Welk boek lezen jullie daar?

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Wij meldden ons te laat bij de conciërge. ? vt/tt ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Wij meldden ons te laat bij de conciërge. ? Meldden wij ons te laat bij de conciërge? vt/tt ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Wij meldden ons te laat bij de conciërge. ? Meldden wij ons te laat bij de conciërge? vt/tt Wij melden ons te laat bij de conciërge. ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Wij meldden ons te laat bij de conciërge. ? Meldden wij ons te laat bij de conciërge? vt/tt Wij melden ons te laat bij de conciërge. ev/mv

? ww vt/tt ev/mv Hoe vind je de persoonsvorm? Wij meldden ons te laat bij de conciërge. ? Meldden wij ons te laat bij de conciërge? vt/tt Wij melden ons te laat bij de conciërge. ev/mv Ik meldde me te laat bij de conciërge.

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Het regent. ? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Het regent. ? Regent het? vt/tt ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Het regent. ? Regent het? vt/tt Het regende. ev/mv

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Het regent. ? Regent het? vt/tt Het regende. ev/mv Het regenen.

Hoe vind je de persoonsvorm? ww Het regent. ? Regent het? vt/tt Het regende. ev/mv Het regenen.

Toch meer dan één PV in een zin?

Toch meer dan één PV in een zin? Dan zijn het stiekem meer zinnen.

Toch meer dan één PV in een zin? Dan zijn het stiekem meer zinnen. Ik denk niet dat hij het gedaan heeft.

Toch meer dan één PV in een zin? Dan zijn het stiekem meer zinnen. Ik denk niet dat hij het gedaan heeft.

Toch meer dan één PV in een zin? Dan zijn het stiekem meer zinnen. Ik denk niet dat hij het gedaan heeft. Als je wil weten hoe je de persoonsvorm kunt vinden, bekijk dan dit filmpje op internet.

Toch meer dan één PV in een zin? Dan zijn het stiekem meer zinnen. Ik denk niet dat hij het gedaan heeft. Als je wil weten hoe je de persoonsvorm kunt vinden, bekijk dan dit filmpje op internet.

Wat moet ik met deze kennis?

Wat moet ik met deze kennis? Goede zinnen maken

Wat moet ik met deze kennis? Goede zinnen maken Startpunt bij grammatica

Wat moet ik met deze kennis? Goede zinnen maken Startpunt bij grammatica Geklungel met d’s en t’s