Hoofdstuk 2.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kopen is kiezen.
Advertisements

Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen

Samenvatting H5+H6 Maak de opgaven (ook bouwstenen)
Marketing Marketingmix
(heeft niet als doel om winst te maken = overheid)
14 februari 2014 Ondernemersplan - Financieel plan.
Kopen en verkopen les 74.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
H1.3 prijsberekening detailhandel 23 november 2012
6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod.
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
H 22: Brutowinstopslagmethode
Paragraaf 3+4. Hoe kan het dat je besluit een nieuwe telefoon te kopen?  De mening van vrienden en familie  De eigen smaak en leeftijd  De financiële.
Agenda  Les  wkn  hs 2 2 marketing
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!
Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent.
Een verandering = -Een afname -Een toename (nieuwe bedrag – oudste bedrag) : oudste bedrag X 100 =...%
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Hoofdstuk 10 Prijsbeleid
Algemene Ondernemersvaardigheden
Agenda  Les  wkn  hs 2 1 omzet en afzet  bestuderen tb 32 tm 36 maken 2.1 tm 2.5 (wb tm 60)
Exploitatiebegroting Deel 2
Budgetteren H5 Omzetbelasting Ondernemer detailhandel.
§ 1.1 Waar kies je voor? De keuzes die je maakt als consument worden beïnvloed door de marketing van bedrijven die producten en diensten aanbieden. © Noordhoff.
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
MARKETINGMIX.
Accountmanagement H4 Kengetallen Junior accountmanager.
3.1 Wat bepaalt je koopgedrag?
Bedrijfseconomie H3 Omzet en marge Junior accountmanager.
Verkoopcijfers H1 Omzet en winst Eerste verkoper.
Basisboek Marketing Hoofdstuk 9 Prijs.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
 Drie soorten opgaven: ◦ vanuit de prijs exclusief btw ◦ vanuit een btw-bedrag ◦ vanuit de prijs inclusief btw.
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
expertles handelskanalen en inkoop-/verkoopprijs
Hoofdstuk 6 Productie.
Verkoop Hoofdstuk 4 De verkoopafhandeling. Inhoud 1 Klaar voor de verkoop 2 Klanten ontvangen en benaderen 3 Verkoopgesprekken 4 De verkoopafhandeling.
Alle inspanningen die het bedrijf doet, noem je ook wel marketing
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
3.1 PRODUCTIE.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Beste Havo 4..
verwarring begrippen omzet of winst
Paragraaf 2.3 Wat willen zij dat je koopt?.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Beste Havo 4..
Beste Havo 4..
BTW Wat is dat? Hoe werkt dat?.
Welkom Havo/vwo 3..
Vmbo 2 economie Goede producten?
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Belasting toegevoegde waarde
Goederenstroom en voorraadbeheer
Hoofdstuk Kosten indelen
Goederenstroom en voorraadbeheer
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Eens / oneens EEN PRODUCT IS GOED ALS HET DUUR IS
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 2

Marketing Het zijn alle activiteiten die een bedrijf doet om te voldoen aan de wensen van de klant.. Doel van marketing -> zo hoog mogelijke omzet (omzet =al het geld dat een bedrijf binnenkrijgt)

De 4 p’s Marketing prijsbeleid plaatsbeleid productbeleid duur of goedkoop? waar staat de winkel? en waar staan de producten in de winkel? Marketing productbeleid promotiebeleid hoe ziet de verpakking er uit en wat is het wat willen mensen? het aanbevelen van het product door reclame en acties.  infofragment

Marketing Het zijn alle activiteiten die een bedrijf doet om te voldoen aan de wensen van de klant.. Doel= zo groot mogelijke omzet Afroom prijspolitiek Penetratie pijspolitiek Psychologische prijzen

Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode Omzet = AFZET x VERKOOPPRIJS afzet= aantal verkochte producten verkoopprijs = gemiddelde prijs per product VRAAG: Joyce verkoopt in haar kledingwinkel 5000 kledingstukken. Gemiddeld worden deze voor €44,- per stuk verkocht. Wat is de omzet en de afzet? Omzet = € 220.000 (€44 x 5000) Afzet = 5000 kledingstukken

Marktaandeel Marktaandeel is het aandeel dat een bedrijf van de totale markt bezit. afzet of omzet van het eigen product Marktaandeel = totale afzet of omzet van het product in gehele markt X 100%

Btw Als je een product koopt, zie je op de kassabon btw staan. Dit is de belasting toegevoegde waarde. In Nederland betalen we 21% btw over alle producten en diensten. De winkelier draagt deze belasting vervolgens af aan de overheid. Over eerste levensbehoeften, zoals eten en drinken, betalen we slechts 6% btw.

Inclusief BTW (121%) = prijs van product (100%) + 21% BTW Exclusief BTW (100%) = prijs van product (100%) 121% (inclusief BTW) 1% 100% (exclusief BTW) €665,5 €665,5 : 121 = €5,5 €5,5 x 100 = €550,-

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,239 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2 (zoals bij wiskunde wordt gevraagd): 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,44 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Inclusief 21% BTW kost een tv €666,- Wat kost de tv exclusief BTW?