Vergelijkingen oplossen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Tweedegraads Verbanden
Advertisements

Eigenschappen van parabolen
Samenvatting Verbanden.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Een getal met een komma noemen we een decimaalgetal.
Gelijkmatige toename en afname
Stijgen en dalen constante stijging toenemende stijging
Hoofdstuk 8 Regels Ontdekken Sebnem YAPAR.
Een manier om problemen aan te pakken
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
(11,25;10) (10,15) (10,16) Totaal 7 lijnen getekend.
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 13
Balansmethode.
Kwadratische verbanden
Herleiden (= Haakjes uitwerken)
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 1
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk10
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
Extra vragen voor Havo 3 WB
Regels voor het vermenigvuldigen
∙ ∙ f(x) = axn is een machtsfunctie O n even n oneven y y y y a > 0
Lineaire functies Lineaire functie
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel de optie ZoomFit (TI) of Auto.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Lineaire vergelijkingen
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Buigpunt en buigraaklijn
1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule
havo B Samenvatting Hoofdstuk 5
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
havo A Samenvatting Hoofdstuk 3
Vwo C Samenvatting Hoofdstuk 15. Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel.
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 4
Tweedegraadsfuncties
havo B 5.1 Stelsels vergelijkingen
Vergelijkingen oplossen
Statistiekbegrippen en hoe je ze berekent!!
Lineaire formules Voorbeelden “non”-voorbeelden.
Voorbeeld Bereken de diepte van het water. Aanpak
H2 Lineaire Verbanden.
Vertraagde beweging Uitleg v1 blz 12..
Kevin van Dorssen 3 april 2008Hfst 8 L1K Formules en letters.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
Omgekeerd evenredig Het inhuren van een band voor een schoolfeest kost € 600. Hoe meer leerlingen er komen, hoe minder je per leerling betaalt. a: aantal.
Verbanden JTC’07.
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
Hoofdstuk 6 Allerlei verbanden.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Wiskunde G3 Samenvatting H2: Parabolen
1 VMBO-KGT deel Grafieken tekenen 1 1.
Hoofdstuk 3 Lineaire formules en vergelijkingen
1 VMBO BK deel Grafiek Grafiek tekenen 1 1.
Grafiek van lineaire formule
2.4 Uitgebreide balansmethode Vergelijkingen oplossen VMBO-GT
Grafiek van lineaire formule
Grafieken en formules 1-1 puntgrafiek, horizontale en verticale lijnen
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 6
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
2 vmbo-t/havo Samenvatting Hoofdstuk 1 (vmbo-T)
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Voorkennis Wiskunde Les 7 Hoofdstuk 2/3: §2.5, 3.1 en 3.2.
De gehele getallen op een getallenas en in een assenstelsel
Transcript van de presentatie:

Vergelijkingen oplossen Voorbeelden van vergelijkingen zijn 2x + 6 = 4 3 + 6x = 10 – x 0,5x = 3 – 25x x2 + 6x = ¯5 45 = 13 + 4 × tijd in uren Bij een vergelijking kun je een oplossing vinden. Die oplossing is een getal. Het oplossen van vergelijkingen kan op drie manieren: Met grafieken Met de balansmethode Met inklemmen

Met grafieken Vergelijkingen oplossen met grafieken doe je alleen als de grafieken al getekend zijn. Je kunt dan uit de grafiek het gevraagde punt of snijpunt aflezen. De horizontale coördinaat is de oplossing van de vergelijking. Soms kun je het gevraagde punt niet precies aflezen. Dan ga je daarna nog verder zoeken met inklemmen.

Voorbeeld 1 bezorgkosten in € = 27,95 + 1,51 × gewicht in kg. a Teken de grafiek. b Hoeveel weegt een pakje waarvoor je € 40 bezorgkosten betaalt? Aanpak a Maak een tabel met drie punten. Maak een assenstelsel en teken de grafiek. b De grafiek is getekend. Lees uit de grafiek af welk gewicht hoort bij € 40 bezorgkosten. Uitwerking a b Bij € 40 hoort een pakje van 8 kg.

Met de balansmethode Vergelijkingen met de balansmethode kun je gebruiken als je twee lineaire verbanden met elkaar moet vergelijken. Je stelt dan de twee formules aan elkaar gelijk en lost de vergelijking stap voor stap op. In de formules moeten wel dezelfde variabelen voorkomen.

Voorbeeld 2 QUICK: bezorgkosten in € = 2,75 × gewicht in kg DE KERRIJER: bezorgkosten in € = 27,95 + 1,51 × gewicht in kg a Bij welk gewicht zijn de bezorgkosten gelijk? b Hoeveel zijn de bezorgkosten dan? Aanpak a Stel de formules aan elkaar gelijk. Maak van gewicht in kg de letter g. Los de vergelijking op met de balansmethode. b Gebruik de oplossing om de bezorgkosten te berekenen. Uitwerking 27,95 + 1,51g = 2,75g – 2,75g – 2,75g Aan de rechterkant geen variabelen. 27,95 – 1,24g = 0 – 27,95 – 27,95 Aan de linkerkant geen losse getallen. ¯1,24g = ¯27,95 : ¯1,24 : ¯1,24 Delen door het getal dat voor de variabele staat. g = 22,54 kg a Dus bij 22,54 kg zijn de firma’s even duur. b bezorgkosten = 2,75 × 22,54 = € 61,99

Met inklemmen Vergelijkingen oplossen met inklemmen doe je als het oplossen met grafieken te onnauwkeurig is als je een vergelijking hebt waarbij de balansmethode niet werkt, bijvoorbeeld een vergelijking met machten of met een deelstreep.

Voorbeeld 3 Hiernaast zie je de grafieken van hoogte = a2 – 6a + 8 en hoogte = 4 a: horizontale afstand in meters hoogte in meters Bereken de coördinaten van het snijpunt P. Rond af op één decimaal. Aanpak a2 – 6a + 8 = 4 Los op met inklemmen. Lees uit de grafiek af dat a ligt tussen 0,5 en 1. Bereken a met inklemmen. Uitwerking a = 0,7 geeft hoogte = 4,29 a = 0,8 geeft hoogte = 3,84 3,84 ligt dichter bij 4 dan bij 4,29, dus a = 0,8 De hoogte is 4, dus P(0,8; 4).