Welkom Israelzondag
Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort: ‘Breek uw tent op, ga op reis naar het land dat Ik u wijs.’
Heere God, wij zijn vervreemden, door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden, naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld gaat een stoet, die de ban brak van het bloed. Die bij wat op aarde leeft, nu geen burgerrecht meer heeft.
Heere God, wij zijn vervreemden, door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden, naar het nieuw Jeruzalem.
Menigeen ging zelf op pad, daar hij thuis geen vrede had. Eeuwig heimwee spoort hem aan, laat ook hem het woord verstaan.
Heere God, wij zijn vervreemden, door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden, naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld klinkt een lied, tegen angsten en verdriet, tegen onrecht, tegen dwang, richten pelgrims hun gezang.
Heere God, wij zijn vervreemden, door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden, naar het nieuw Jeruzalem.
blijven staan, of dwalen af. Hunk’rend naar hun oude land, Velen, die de moed begaf, blijven staan, of dwalen af. Hunk’rend naar hun oude land, reisgenoten, grijp hun hand.
Heere God, wij zijn vervreemden, door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden, naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort. ‘Breek uw tent op ga op reis naar het land, dat ik u wijs.’
Heere God, wij zijn vervreemden, door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden, naar het nieuw Jeruzalem.
De Heere, de heerser der aarde, zegt: Israël, Israël, eens zal u de wereld aanvaarden en weten, waarom Ik u spaarde. Dan komt, zonder stokken of zwaarden men tot u: Het ga u wel!
Eens zullen de mensen het weten en roepen van stad tot stad: De God op de Sion gezeten is de Enige! Laat ons vergeten de haat onzer twisten en veten en gaan wij naar Hem op pad!
God zegt: In het laatste der dagen, dan zullen, o Israël, de volken u vinden en vragen: vergeef wie u hebben geslagen! en Ik zal hen met zich doen dragen mijn zegen, het ga hun wel.
Eens zullen zij 1 uit de joden aangrijpen, die in hun waan zich aan u vergrepen, u doodden, en zeggen: Ach, zie onze noden; met u is de God aller goden, o mens, laat ons met u gaan!
Eens zullen de volken u eren, o volk dat Ik heb gesticht; eens zullen die 't aardrijk regeren tot Mij en elkaar zich bekeren, dan wordt in mijn stad, spreekt de Heere, 't verzoeningsmaal aangericht.
Shalom Chaverim, shalom chaverim, Shalom, shalom L’hit-rah-oat, L’hit-rah-oat
Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heeren hand; moedig sla ik dus de oogen naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalmen moed!
Waar de weg mij brengen moge, aan des Vaders trouwe hand loop ik met gesloten oogen naar het onbekende land.