Videobewaking en stedelijke veiligheid Van verwachte effecten tot waargenomen effecten Vincent FRANCIS - UCL
Samenvatting 1. Een vaststelling en enkele cijfers 2. Veiligheidsstrategie en videobewaking 3. De effecten op individuele houdingen Conclusies: grenzen en uitdagingen
1. Een vaststelling en enkele cijfers Sinds een decennium: exponentiële verhoging van bewakingscamera’s op publiek toegankelijke plaatsen, in België en elders Alles grote Belgische steden zijn voorzien Brussel => van enkele tientallen naar enkele honderdtallen camera’s volgens de politiezones Molenbeek : 120 camera’s (2013) 50 % van de Vlaamse gemeentes zijn voorzien Openbaar vervoer: NMBS: 4000 camera’s in meer dan 70 stations MIVB: 1800 camera’s in de stations (en gebouwen) en 6800 in de voertuigen 90% van de TEC bussen zijn voorzien 750 bussen en trams van de Lijn zijn voorzien (4 camera’s per voertuig)
2. Veiligheidstrategie en camerabewaking Strategie van « preventieve herkwalificatie van de ruimte » met als doel: - Het aantal misdaden verminderen door ze strafrechtelijk risicovoller te maken. De ruimtes worden angstruimtes - De ruimte wordt een plek voor uitdrukkingen van angst - L’espace devient un lieu d’expériences angoissantes censées produire dans l’esprit des individus dont la présence est jugée indésirable le sentiment qu’ils y sont menacés (Koskela, 2006)
2. Veiligheidstrategie en camerabewaking De preventieve herkwalificatie van de ruimte => de theorie van het rationele onderwerp Oorsprong van deze manier van het begrijpen van het menselijke Theorie die verdedigd werd door de utilitaristen van de 18de eeuw Plezier en misnoegen (Bentham) Het individu is computer Actualisering van deze theorie op het einde van de 20ste eeuw Het gebruik van camerabewaking in het misdaadmilieu => manipulatie van 2 strafrechterlijke variabelen die de dreiging kunnen verhogen (Becker, 1967) : 1.De kans op arrestatie 2.De kans op veroordeling
2. Veiligheidstrategie en camerabewaking De drie manieren van herkwalificatie van de ruimte Les trois modalités de requalification anxiogène de l’espace : a) De bewaking a) De steun op de interventie b) Versterking van de rechterlijke logica
2. Veiligheidstrategie en camerabewaking a. De bewaking : 1. Een relatieve efficiëntie Een vervelende activiteit Het betrappen op heterdaad is uitzonderlijk 2. Moeilijkheid om het numerieke antwoord te bewaken De camerabewaking (net zoals nieuwe technologieën in het algemeen) beogen het vervangen van de materiële wereld La vidéosurveillance (comme les nouvelles technologies en général) tend à remplacer le monde matériel à surveiller par son modèle numérique : digital body, les data doubles Hoe meer schermen, hoe moeilijker de bewaking
Numerieke splitsing
2. Camerabewaking, welke strategie? a) De bewaking: 3. Een technologische oplossing tegenover de moeilijkheid om te waken over numeriek antwoord? Algoritme… Het oog zonder ooglid (Wajcman, 2010) => de bewaking continu maken Vertaalproblemen… 4. De bewaking is in realiteit anticipatief De voortekens lokaliseren Waarschijnlijkheidsbewaking Opzoeken naar wat onwettig de ruimte vult
Intelligente camera’s: bepalen wat onrechtmatig de ruimte vult
2. Veiligheidstrategie en camerabewaking b) De steun voor interventies: De belanghebbenden op het terrein inlichten (politie en privé-agenten) De belanghebbenden begeleiden op het moment van een interventie De interventies opnemen
2. Veiligheidstrategie en camerabewaking C) Versterking van de gerechterlijke logica De camera’s verhogen de kans op verheldering en vergemakkelijken het verzamelen van bewijsmateriaal => Politieprioriteit en versterking van de repressieve logica
3. Camerabewaking, welke effecten op het gedrag? a) De patrouilles De camera’s sporen aan tot voorzichtigheid en het respecteren van de regels die die politiepraktijken omkaderen (Hagerty et Ericson, 1997) De camera’s sporen aan tot ontwijkingsgedrag (Newburn et Hayman, 2002 et McCahill, 2002) De camera’s zijn ook een bescherming voor de politie De camera’s zijn een zekerheid tegen rebellengedrag (Ocqueteau et Pottier, 1995) De politie zet zich dikwijls bewust in het zicht van de camera’s (Goold, 2003)
3. Camerabewaking, welke effecten op het gedrag? b) De ondervragers De opnames: een verademing voor de politie (juridische opdrachten) Instrumentalisatie door privé-operatoren van politie-economisme
3. Camerabewaking, welke effecten op het gedrag? c) De slachtoffers van misdaden Gemarkeerd door enkele studies van de al dan niet sterke neiging van de slachtoffers om de politie in te lichten (Robert, Zauberman et Pottier, 2003, 344 ; Lagrange et alii, 2004) in functie van bepaalde factoren. Verhoogde neiging om klacht neer te leggen
d) Effecten op gedragingen van de doelgroepen? Relatieve afschrikking al naar gelang: Het beoogde type delict (al dan niet impulsief), De rekbaarheid van het gedrag van individuen De context (verlichting, complexiteit van de plek, reactie van de politie, …) De observeerbare geïnduceerde gedragingen: De voorziening omzeilen Geconfronteerd worden met de voorziening Zich verplaatsen Ontwijken Productie van een residu (Francis, 2013) Miskenning van het risico Verhouding « risico/voordeel » weinig efficiënt => onverschilligheid Onrekbaarheid van het gedrag Aantrekking van het risico 3. Camerabewaking, welke effecten op het gedrag?
Conclusie:grenzen en uitdagingen De camerabewaking, zijn grenzen en uitdagingen Relatieve afschikking (doelgroepen) Weerstand (doelgroepen) Onverwachte effecten (andere groepen) Een uitbundig gebruik van camerabewaking => Specifiek ontwerp van de ruimte (verlenging van de verdedigbare ruimte) Symptomatische benadering van de criminaliteit Logica van neutralisatie en/of uitsluiting
Bibliografie Becker G. (1968), « Crime and Punishment: An Economic Approach », The Journal of Political Economy, 76 (2), Wajcman G. (2010), L’œil absolu, Paris, Denoël. Goold B. J. (2003), « Public Area Surveillance and Police Work: the impact of CCTV on police behaviour and autonomy », Surveillance and Society, 1 (2), URL: and-society.org/articles1(2)/publicpolice.pdf. Consulté le 22 août and-society.org/articles1(2)/publicpolice.pdf Robert P., Zauberman R., Pottier M.-L. (2003), « La victime et le policier : point de vue profane et point de vue professionnel sur la délinquance », Sociologie du Travail, 45, Ocqueteau F., Pottier M.-L. (1995), « Vidéosurveillance et gestion de l’insécurité dans un centre commercial : les leçons de l’observation », Les Cahiers de Sécurité intérieure, 21, Haggerty K., Ericson R. (1997), Policing the Risk Society, Toronto, University of Toronto Press. Newburn T., Hayman S. (2002), Policing, Surveillance, and Social Control: CCTV and Police Monitoring of Suspects. Cullompton, Willan. Newburn et Hayman, 2002 et McCahill, 2002 the impact of CCTV, Home Office Research, Development and statistics directorate, February, (Consulté le 14 février 2014) Heilmann E., « La vidéosurveillance, une réponse efficace à la criminalité ? », Criminologie, 36 (31). 2003, Heilmann E, Melchior P. et Douillet A. C., Vidéo-surveillance ou vidéo-protection?, Lemuscadier, Le choc des idées (collection), Koskela H, « Cam Era –the contemporary urban Panopticon », Surveillance and Society, 1 (3),2003, URL: society/article/view/3342/3304. Consulté le 7 février society/article/view/3342/3304