Les 8 Lingua Latina E. Mos-Burgers
Bijvoeglijke bepaling Geeft informatie over een ZNW (= samen een woordgroep) Staat achter het ZNW Kan op verschilende manieren 1. Bijvoeglijke naamwoord: Serva nova tacet : de nieuwe slavin zwijgt 2. Genitivus (vertaling: van…) Serva Aemili-ae tacet: de slavin van Aemilia zwijgt
Genitivus Geeft dus aan VAN WIE iets is: vb. 1. Het boek VAN de slaaf Liber servi vb. 2 Het boek VAN de slaven Liber servorum
Bijv.nw + gen. Na bepaalde bijvoeglijke naamwoorden kan een genitivus komen. Dit staat in een woordenlijst aangegeven met+ gen Bv. Cupidus + gen Alexander gloriae cupidus est. Alexander is vol verlangen naar roem.
Vormen die hetzelfde zijn i: gen. ev groep 2 (servi, templi) nom. mv van woord op –us uit groep 2 (servi) imperat. Ev van een www: veni Is: gen. ev woord groep 3 (hominis) abl. Mv woord groep 1 en 2 (amicis, servis, templis) 2e pers. Ev. Van een ww (venis: jij komt, dicis: jij zegt) Overslaan: zelf rijtjes laten herhalen en opschrijven: de zelfde vormen markeren met andere kleur
Ae: gen(/dat..) ev + nom. mv - woord uit groep 1 Um : Nom + acc ev woord groep 2 (templum) acc. van woord op us uit groep 2 (servum) gen. mv. woord uit groep 3 (hominum) Ae: gen(/dat..) ev + nom. mv - woord uit groep 1 Is: dat + abl. Mv alle groepen woord uit groep 3 (homo, hominis) overslaan
Taalblok 4: bijv.nw op -er Horen bij groep 2 (-us) Zelfde uitgangen, alleen de nom. wijkt een beetje af en eindigt op er (mnl.), erA (vrl), erUM (onz) Miser misera miserum Miseri miserae miseri Misero miserae misero Miserum miseram miserum Misero misera misero
Taalblok 5: Bezittelijk vnw. Naast de gen. wordt ook het bez. Vnw gebruikt vb. Het boek VAN MIJN vader Fortuna dea mea est Fortuna is mijn godin Simulacra vestra pulchra sunt de beelden van jullie (jullie beelden) zijn mooi
Bez. Vnw komt vaak na een ZNW Komen overeen in geslacht, getal en naamval Bez. Vnw geeft info over znw: van wie iets is of bij wie iets hoort.
Overzicht Mannelijk Vrl Onz. meus van mij mea meum tuus van jou tua tuum suus van hem/zijn sua(van) haar/zijn suum noster van ons/ons nostra nostrum vester van jullie vestra vestrum Suus gebruik je als de bezitter ONDERWERP van de zin is Pater filiam suam laudat: Vader prijst zijn dochter Mater filium suum laudat: Moeder prijst haar zoon