Vroege middeleeuwen tot 1000 Late middeleeuwen tot 1500 Middeleeuwen 500-1500 na Chr. Vroege middeleeuwen tot 1000 Late middeleeuwen tot 1500 1. De maatschappij
Kenmerken middeleeuwen Dunbevolkt agrarische samenleving Feodaal stelsel/standenmaatschappij Veel ziektes: pokken/ builenpest=zwarte dood (1350) Theocentrisme Eén godsdienst: katholiek. God-Duivel Veel bijgeloof Volk analfabeet NW Europa was dun bevolkt, standenmaatschappij. Nog nauwelijks steden. Agrarische samenleving. Grote macht Kerk (katholiek, iets anders was er niet). Mensen waren speelbal van angst: ziektes, (zoals de pokken of de pest), uitbuiting door de adel, natuurrampen, misoogsten. Ze hadden weinig grip op hun leven, en geloofden dat God het goede bracht en de duivel het kwade. Alles, het hele leven, werd verklaard vanuit de bijbel. Die kon het gewone volk niet lezen (analfabeet), maar die werd uitgelegd door de priester. Veel bijgeloof! hokuspocuspilatuspas – nu toverspreuk, toen: verbastering van kerk-latijn: hoc est corpus pilatus passus. Bij eucharistieviering uitgesproken door de priester. Geeft de magische macht van de priester aan.
Hoc est corpus pilatus passus Op welke bekende zin lijkt deze zin? Wat betekent deze zin? Hij wordt door een priester uitgesproken tijdens een eucharistieviering.
Hoc est corpus pilatus passus Hier is het lichaam dat onder Pilatus geleden heeft. Nu: Dit is het lichaam van Jezus Christus.
Zwarte dood 1350 Gemiddelde leeftijd is 30-35 jaar 1/3 van de Europese bevolking sterft= totaal 40 miljoen mensen! In Engeland de helft van de bevolking 1450 in Parijs 2/3 van de bevolking sterft door pest, oorlog en hongersnood Tot 1750 steekt iedere 10 jaar opnieuw de Pest op
Feodaal stelsel 700 na Chr God Leenheer = Vorst Leenman/vazal Krijgt stukken land (feodum)in bruikleen van leenheer in ruil voor trouw en gehoorzaamheid * Horigen werken voor de leenman. Hebben geen rechten. Drie standen: geestelijkheid (bidden), adel en ridders (strijden), boeren en vissers (werken) Leenheer Karel de Grote, leenmannen, lijfeigenen.
1000 samenleving verandert handel en nijverheid komt op gang Steden ontstaan Men moet tolheffingen aan vorst betalen Hovelingen en ridders wonen in kastelen. Optredens van minstrelen/troebadours Men voert hoofse lyriek op.
Hoofsheid aan het hof (gedragswijze) Doel: ruzies tussen hovelingen voorkomen. Anderen ontzien en niet nodeloos kwetsen Middel: regels voor gedrag, kleding, tafelmanieren, conversatie, wijze van vechten en omgang met anderen. Voorhoofse en hoofse literatuur (expertgroepjes) Ridderromans hadden verschillende functies. Vermaak! En identificatiemogelijkheden voor gewenst en ongewenst gedrag. Lessen in normen en waarden van de feodaliteit. Karelepiek en Arthurepiek
Taal 12e eeuw :Diets en Latijn| Paar eenvoudige voorbeelden met vertaling en betekenisverschuiving: 1. wijf betekende in de ME vrouw (wijffie -Utrechts!). Een dame van adel werd Vrouwe genoemd. Nu heeft wijf een slechtere gevoelswaarde dan in de ME, en “vrouw” is een gewoon woord geworden. Voor een chique vrouw gebruiken we nu “dame”. 2. lachen loech gelachen (dit was in de middeleeuwen een sterk werkwoord) 3. één schoe, twee schoen. 2. Taal Diets (middeleeuwse volkstaal). Werd pas vanaf de 12e eeuw opgeschreven. Voor die tijd: mondelinge overdracht: verhalenvertellers, troubadours.
literatuur Geen boeken, maar mondelinge verhalen. Lied van Halewijn 13e/14e eeuw In 1830 opgeschreven Kenmerken; veel herhalingen, rijm. Doel: Om te onthouden! Voorbeeld: het lied van Heer Halewijn (samen lezen). Een prinses die naar de zingende Heer Halewijn in het bos wil gaan. Haar ouders verbieden het omdat nog nooit iemand daarvan teruggekomen is. Haar broer geeft haar toestemming om te gaan, als ze haar eer maar bewaart. Heer Halewijn verlokt haar met een lied om haar daarna te doden. Hij is echter onder de indruk van haar schoonheid en vraagt aan haar hoe ze gedood wil worden. Ze kiest voor het zwaard (de adellijke manier, i.t.t. de galg). Dan blijkt echter dat de koningsdochter een list heeft bedacht: ze stelt voor dat Heer Halewijn zijn overkleed uittrekt, zodat het niet met haar bloed besmeurd zal raken. Terwijl hij zijn kleed uittrekt, grijpt zij haar kans en hakt zijn hoofd eraf. Ze stapt op haar paard en rijdt met het hoofd van Heer Halewijn naar huis. De koning is blij dat zijn dochter levend teruggekomen is en hij houdt een feestmaal.
Karelepiek Middelnederlandse Karelromans Karel de Grote 742-814 Nederlandse verhaal uit de 12e eeuw 15e eeuw pas opgeschreven Liederen over heldendaden= chansons de geste Thema: strijd tegen de heidenen of Spanningen door opstandige vazallen