Betrekkelijke voornaamwoorden een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een mens, dier, of ding dat al genoemd is in de zin. who verwijst naar personen:

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bijwoord He drives quickly. ‘quickly’ zegt iets over…?
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
Let me tell you about... (De Voltooid Tegenwoordige Tijd)
1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
“Conquest of Paradise”
Internet vriendschap Internet friendship
Conditional Clauses If-zinnen.
Grammar Chapter 2-G1 ‘s en of.
Grammar Chapter 6 Bezittelijk voornaamwoord na: of.
Past Simple – Past Continuous
Stepping Stones II Chapter 6 Grammar.
Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun
The English Tenses Alles op een rijtje.
All Right 1thv Unit 6 Grammar 2.1 en 2.2.
The Passive De lijdende vorm in het Engels, lastiger, en helaas meer gebruikt dan in het Nederlands.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Instructie grammatica
Extra English Lessons 7 & 8.
Grammatica Unit 6 HD 6.1 t/m 6.7.
Question Tags unit 6 gr 2.1.
Unit 2 grammar 4.1 wederkerende voornaamwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Instructie grammatica Word order II A comparison.
Ga naar (klik op een van de onderstreepte):
Interrogative sentences
Directe rede  Indirecte rede
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1994 Shepherd's Heart Music 1/12 JOY! JOY TO THE WORLD (Dennis L. Jernigan) 1. And this is.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © Terry MacAlmon 1/3 YOU DESERVE THE GLORY (For You are great) (Terry MacAlmon. Ned. vert.: Melinda.
Word Order. Wie?DoetWat? wie?Waar?Wanneer? onderwerpWerkwoord(en)Meewerkend Lijdend voorwerp PlaatsbepalingTijdsbepaling SheGaveHim a kissIn the shoolyard.
zondag 3 augustus 2014 Sunday, 03 August 2014 I’M LEAVING This is a simple warning That I’ll leave in the morning I’ll come back now and then But today,
Paragraph 2.7. In paragraph 2.2: William II became Stadtholder, and the war against Spain ended in The Republic was now a separate country.
Lots of, a lot of, much, many little, few
Grammar Chapter 3 – G3 One en Ones.
Simple en continuous tenses Met of zonder –ing. Alle tijden kun je in het Engels met of zonder –ing-form maken: I sleep… I slept… I had slept… I will sleep…
Deltion College Engels B1 Schrijven [Edu/004]/ subvaardigheid lezen thema: reporting a theft can-do : kan formulieren waarin meer informatie gevraagd wordt,
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Een andere soort verleden tijd...
Woorden als or, and, but, when, because, so en since gebruiken we om twee zinsdelen te koppelen. Voorbeeld in het Nederlands: De dvd was erg duur maar.
+.
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
Much……. or Many? Je gebruikt “Much” voor dingen die je niet kunt tellen. Je gebruikt “Many” voor dingen die je wel kunt tellen. Deze dingen (bijv. voorwerpen)
Grammar 3 Must = moeten (van jezelf) Should = Zou moeten (van jezelf) It’s getting late. I must go now. It’s getting late. I should go now. Mustn’t = moeten.
A LL R IGHT 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 4.1 EN 4.2. M AAK DE VOLGENDE ZINNEN VRAGEND ! I am your best friend. She is at home. We are late. I can help you.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
 de kamer van de student  het haar van Laura  de pen van Brian.
grammar 3.1 en 3.2 the present perfect
 vertaal:  Ik ga elke dag naar de universiteit  Ik ga naar de universiteit in London.
All Right! 1 thv Unit 4 grammar 2.1 and 2.2.
All Right 1thv Unit 6 grammar 4.1 en 4.2.
All Right! 3hv Unit 6 grammar 4.1.
Tuesday, 19 August 2014 dinsdag 19 augustus 2014.
Voornaamwoorden.
Psalm 63:1-2 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht.
Grammar Unit 5 HD 5.1 t/m 5.9.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 2000 Joel Houston & Marty Sampson / Hillsong Publishing 1/7 MY BEST FRIEND (Joel Houston &
Question tags.
Wat gaan we doen vandaag?
Kom, ga met ons mee Come, go with us. ‘Wij vertrekken nu naar het land dat de Heer ons beloofd heeft. Ga met ons mee! Je zult het goed hebben bij ons.
Grammar Chapter 3 Part 2 – Relative pronouns. Some examples The man in the middle who is reading a newspaper is my father. The man in the middle that.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
This, that, these, those Aanwijzende voornaamwoorden
Demonstrative pronouns Aanwijzende voornaamwoorden
Betrekkelijk voornaamwoorden
GRAMMATICA Unit 3 klas 2 Aanwijzende voornaamwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, de voltooide tijd en het lidwoord a/ an.
Unit 2: LESSON 2 practicing the grammar: betrekkelijke voornaamwoorden
Chapter 3 Hot off the press
Who/which voornaamwoorden
Transcript van de presentatie:

Betrekkelijke voornaamwoorden een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een mens, dier, of ding dat al genoemd is in de zin. who verwijst naar personen: Helen Keller, who was blind, wrote many books which verwijst naar dingen: I made some lemonade, which I like very much

Het gebruik van 'that' ' that' kun je ook gebruiken als betrekkelijk voornaamwoord, maar dan mogen er geen komma's om de bijzin staan: Pizza is one of the things that I like best Pizza is one of the things which I like best dus niet in de zin: These pizzas, which are great, are very expensive

Nog een voorbeeld: There were many people who believed her. There were many people that believed her. maar dus geen that in: These people, who believed her, said it was a miracle! Oftewel; als je that gebruikt kun je de bijzin niet weglaten, en bij who/which bijzinnen wel!

Na een voorzetsel... gebruik je whom of which. Nooit that! bijv.: This is the car with which she had the accident. voorzetsel betr. voornaamwoord She met many people, some of whom became her friends

Om aan te geven dat iets van iemand is... gebruik je 'whose': This is the guy whose bike was stolen! Dit is de jongen wiens fiets was gestolen! This is the house whose roof leaks Dit is het huis waarvan het dak lekt