ALLEMAAL BEESTJES Kees Stip uit: Het Grote Beestenfeest ISBN 9057137526 muziek: Mary Chapin Carpenter
Op een hond Een hond, tot speurhond opgeleid, ving in een minimum van tijd de drie vermoedelijke daders alsook hun moeders en hun vaders. En steeds nog speurend sprak die hond: ‘Nu nog de moord, dan ben ik rond.’
Op een spin Een spin vervaardigde als handwerk een olifant van ragfijn kantwerk. Natuurlijk kwam dat in de krant als: SPIN MAAKT OLIFANT VAN KANT.
Op een poes Een soort muislievend hulpbetoon bedreef een poes uit Overloon die aan twee muizen zelfs bij nacht elkanders liefdesbrieven bracht. Die poes stond wegens deze toer Bekend als poestiljon d’amour.
Op een kwal Een kwal vervatte te Vilvoorde in onderstaande korte woorden zijn oordeel over Nederland: ‘De zee is aardig, maar het strand kon men zich wel wat stiller wensen: je trapt er overal op mensen.’
Op twee vlooien Twee vlooien leefden, vrouw en man, in kop- en staartgebieden van een herdershond te Hijksersmilde. En als ze naar elkander wilden namen ze tussen kop en staart de Hondsrugroute uiteraard.
Op een sidderaal Een oude sidderaal is zeker al vijf of zes jaar cocktailshaker. ‘To shake or not to’, sprak het beest, ‘is altijd mijn probleem geweest. Een shaker shaket alleen maar goed zolang zijn shakespier het nog doet.’
Op een kikker In Waterland zat bij een plas een kikker in het natte gras. Hij sprak: ‘Ik ben, hoe kan het anders, geheel omringd door waterlanders en toch heb ik nog altijd niet begrepen hoe je ze vergiet.’
Op twee slakken Twee slakken waren al sinds jaren op weg van Groningen naar Haren. Ten slotte kwam geheel ontdaan de oudste aan het eindpunt aan. Hij slikte en sprak diep bewogen: ‘Mijn broer is uit de bocht gevlogen.’