Hoofdstuk 4, les 1: Hoe kouder, hoe kaler De Alpen Frankrijk Zwitserland Oostenrijk Italië Duitsland/Slovenië De natuur wordt beschadigd door het wintersporten: Meer bomen gekapt voor skipistes Sneeuw aangestampt waardoor sneeuw pas laat wegsmelt in het jaar. Gevolg: Modderstromingen en kale plekken in de natuur.
Hoofdstuk 4, les 2: Regen in de bergen Soorten klimaten: Zeeklimaat: zachte winters en koele zomers Landklimaat: koude winters, hete en droge zomers Middelandse zeeklimaat: korte, zachte winters en lange, hete zomers Hooggebergteklimaat: het hele jaar door koud, zomer en winter sneeuw
Hoofdstuk 4, les 3: Een klimaat verandert niet zomaar Zee- en landklimaat Nederland heeft een zeeklimaat. Zee grote invloed op het weer. Water koelt langzamer en wordt langzamer warm. Klimaat veranderen Minimaal 30 jaar bijhouden voordat bekend is wel klimaat. Veranderen duurt heel lang. Broeikaseffect Opwarmen van de aarde door kooldioxide (gas). Kooldioxide door: hout, steenkool, olie en benzine. Te weinig bomen die kooldioxide om kunnen zetten naar zuurstof.