Wrijvingskrachten Wim Cuppens. Vraagstuk 17 (II) p. 148 Twee kratten 1 en 2 met respectievelijke massa’s m 1 = 80 kg en m 2 = 110 kg staan op een horizontaal.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Toepassingen met integralen
Advertisements

Concentratie Hardheid van water ADI-waarde
§3.7 Krachten in het dagelijks leven
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Dit is de kracht waarmee een planeet aan een voorwerp trekt
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Toepassingen op de stelling van Pythagoras
Uitwerking groepsopdracht H3 Kracht en moment
Kracht en beweging.
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
TOEPASSINGEN DRAADTANG A B 24cm 1,5cm
Flexibele EmissieBeheersing Test monitoringssysteem •Eenvoudig analytisch model DG>Plume •Parameters kunnen variëren •DG>Plume bepaalt, door veel berekeningen,
De verschillende fasen in de elektronische noterings- procedure.
De wet van Pascal + toepassingen
Sport en verkeer Hoofdstuk 3 Nova Klas 3H.
UITWERKINGEN TOEPASSINGEN
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1
VERDUNNINGSFACTOR - ALGEMEEN
NLT Forensisch onderzoek – Ballistiek
Oefenopgaven februari 2008
Kracht en beweging Versnelde en vertraagde beweging Cirkelbeweging
VERMOGEN Een jongen en een meisje rennen zo snel mogelijk onderstaande heuvel op. Dit doen ze met een constante snelheid. Geg: s = 500m vm= 5,00 m/s vj.
Overal ter wereld schieten vrijheidsstrijders
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Newton - VWO Arbeid en warmte Samenvatting.
inkoopprijs – verkoopprijs winst – verlies
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Niet-rechtlijnige beweging Vr.1

Krachten.
Kist (massa 20 kg) staat op de grond.
Luchtwrijving Don (massa 80 kg) stapt uit het vliegtuig.
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 13
In punt P werken drie krachten: Fspan in de richting van het touw Fveer 15 N schuin links omhoog Gewicht recht naar beneden Hoofdstuk 3 som 20.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Centrummaten gemiddelde
Buigpunt en buigraaklijn
Vraag 28 Verzamel eerst de gegevens: P = 80 W t = 8,5 minuut = 8,5 x 60 = 470 seconden m = 200 gram water c = 4,2 J/g.°C ∆T = 37 – 7 = 30 °C Maak eventueel.
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
De wetten van Newton en hun toepassingen
De Cirkel des Levens Wat is succes ? Als je 3 bent is succes : Niet in je broek kakken.
Les 2 Elektrische velden
Elektriciteit 1 Basisteksten
Arbeid en kinetische energie
4.1 verrichten van arbeid Om arbeid te kunnen verrichten heb je energie nodig Beweging energie (kinetische energie) Warmte Elektrische energie Zwaartekracht.
Als je een veer wilt uitrekken dan zul je daar een kracht op
Antwoorden oefenstof Opgave 1 a] 12 N/cm2 = N/dm2 b] 0,8 N/mm2 = N/m2
Wrijvingskracht en normaal kracht toegepast
Meestal werken er op een hefboom meerdere krachten V.B.
Opdracht 1 37 o a) 1,00 cm = 5,0 N ^ c) De lengte van F span is 5,25 cm 1,00 cm = 5 N ^ 5,25 cm = 26,5 N ^ d) De lengte van F voorwerp is 6,49 cm 1,00.
2e Wet van Newton: kracht verandert beweging
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 4
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
De tweede wet van Newton
Kracht en beweging Versnelde en vertraagde beweging
Tweedegraadsfuncties
De wetten van Newton Theorie 1642 – 1727 Sir Isaac Newton.
4T Nask1 Hoofdstuk 5 Kracht en beweging
CVO Step – Oef. Vak Didaktiek
Versnellen en vertragen (N2-1 Hoofdstuk 1)
Kracht en impuls (N2-1 Hoofdstuk 1)
Boxplot … en andere diagrammen
Regels voor het vermenigvuldigen
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
Cv = F u  F = Cvu  F = Cv(el - bl) u = (el - bl)
Spinnen rekenbegrippen
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Wat is het grootste getal
Transcript van de presentatie:

wrijvingskrachten Wim Cuppens

Vraagstuk 17 (II) p. 148 Twee kratten 1 en 2 met respectievelijke massa’s m 1 = 80 kg en m 2 = 110 kg staan op een horizontaal oppervlak tegen elkaar. Op het krat 1 wordt een horizontale kracht van 650 N uitgeoefend. De glijdende wrijvingscoëfficiënt is 0,20. Bereken : a)de versnelling van het systeem b)de kracht die krat 1 uitoefent op krat 2 m2m2 m1m1

a) Beschouw beide kratten als 1 systeem dan geldt :  = 1,5 m/s 2

b) m2m2  F 12 = 3, N

Vraagstuk 25 (II) p. 149 Wat is de grootste en wat de kleinste waarde van m 1 waarbij het systeem geen versnelling ondergaat ? Neem aan dat µ s = µ k = 0,50 30 o m 2 = 5,0 kg Geval 1 : Grootste waarde van m 1 als m 1 net niet naar beneden glijdt.

 = 75 kg

Geval 2 : Kleinste waarde van m 1 als m 1 net niet naar boven glijdt. 30 o

 = 5,4 kg