wrijvingskrachten Wim Cuppens
Vraagstuk 17 (II) p. 148 Twee kratten 1 en 2 met respectievelijke massa’s m 1 = 80 kg en m 2 = 110 kg staan op een horizontaal oppervlak tegen elkaar. Op het krat 1 wordt een horizontale kracht van 650 N uitgeoefend. De glijdende wrijvingscoëfficiënt is 0,20. Bereken : a)de versnelling van het systeem b)de kracht die krat 1 uitoefent op krat 2 m2m2 m1m1
a) Beschouw beide kratten als 1 systeem dan geldt : = 1,5 m/s 2
b) m2m2 F 12 = 3, N
Vraagstuk 25 (II) p. 149 Wat is de grootste en wat de kleinste waarde van m 1 waarbij het systeem geen versnelling ondergaat ? Neem aan dat µ s = µ k = 0,50 30 o m 2 = 5,0 kg Geval 1 : Grootste waarde van m 1 als m 1 net niet naar beneden glijdt.
= 75 kg
Geval 2 : Kleinste waarde van m 1 als m 1 net niet naar boven glijdt. 30 o
= 5,4 kg